onderzoekMet de publicatie van de vernieuwde brandweerstatistieken heeft het CBS een weg ingeslagen om de traditionele CBS brandweerstatistiek, zoals wij die al decennialang kennen, te vernieuwen.

De gepubliceerde (voorlopige) CBS cijfers leiden in het land tot uiteenlopende reacties. Zoals de berichten; ‘Twee derde brandmeldingen van automatisch alarm’, ‘Brandweer in Rijnmond snelste van Nederland’ of ‘ Brandweer Drenthe is de langzaamste’. De verschillen zijn echter heel logisch en verklaarbaar. De cijfers zeggen naar het oordeel van de VBV ook weinig over het kwaliteitsniveau van brandweerzorg in de betreffende veiligheidsregio. Zo zijn bijvoorbeeld de beroepsbrandweerkorpsen in stedelijke gebieden evident sneller dan vrijwilligerskorpsen op het platteland.

Responsetijd = Opkomsttijd
Burgers ontlenen hun gevoel van (brand)veiligheid aan de wetenschap dat de brandweer snel aanwezig is als dat nodig is. De Nederlandse brandweer heeft in 2014 gemiddeld 7,4 minuten nodig gehad om bij een brand te komen, aldus het CBS . Hoewel in sommige regio’s nog wel verbeteringen kunnen worden behaald, zijn de cijfers wat ons betreft een compliment waard. Ze plaatsen bovendien de voortdurende discussie rondom de haalbaarheid en een eventuele aanpassing van de wettelijke normtijden in een geheel andere dimensie. De ‘8 minutennorm’ is immers ook de tijd die bij de totstandkoming van het Besluit veiligheidsregio’s door bestuurders en de brandweerprofessie als een acceptabele tijd werd beschouwd. We doen het dus in dat opzicht heel erg goed.

Verrassend
Uit een nadere beschouwing van de cijfers blijkt dat de meldkamer Noord-Nederland verschillende alarmeringstijden voor de aangesloten veiligheidsregio’s Groningen (0,9 min.), Drenthe (0,4 min.) en Friesland (0,5 min.) genereert. Dit geldt eveneens voor de tijden van de regio’s IJsselland (0,4 min.) en Noord- en Oost-Gelderland (0,7 min.), aangesloten op de Meldkamer Oost Nederland. Een mogelijke verklaring is het feit dat veiligheidsregio’s nog steeds verschillende beleidsregels hanteren, met name op het gebied van meldingen afkomstig van automatische brandmeldinstallaties, de zogenaamde ‘OMS meldingen ’.

Onnodig uitrukken = onnodige overlast en onnodige kosten
In 2014 werd 35 procent van de incidenten afgehandeld in de meldkamer, meldt het CBS. Hier uit blijkt dat de meldkamer een belangrijke rol kan spelen in het beperken van onnodige uitrukken en daarmee onnodige kosten en onnodige veiligheidsrisico’s in het verkeer. Het CBS verwijst daarbij ook naar het landelijk project STOOM. Dit project beoogt het terugdringen van het enorme aantal nodeloze uitrukken op OMS meldingen waarvan jaar in jaar uit  zo’n 95% loos blijkt te zijn.

Zo hebben bijvoorbeeld een aantal veiligheidsregio’s zoals o.a. Rotterdam-Rijnmond en Noord- en Oost- Gelderland het aantal nodeloze uitrukken aanzienlijk weten te beperken. Met strak beleid op het gebied van verificatie (op de meldkamer en locatie) en de inzet van nieuwe, innovatieve technische voorzieningen blijkt het zeer wel mogelijk om een groot deel van de OMS ellende te voorkomen.

Andere regio’s zoals o.a. Gooi en Vechtstreek en Limburg-Noord daarentegen laten een (flinke) stijging zien. Mogelijk dienen de vele onnodige meldingen daar een ‘hoger doel’? Bijvoorbeeld de inzet van een SIV (Snel Interventie Voertuig) voor het ‘verbeteren’ van de opkomsttijden en de inzetstatistieken? Daarbij is het sturen van een SIV (bestelbusje met 2 personen) naar een OMS melding, afkomstig van een object met niet of minder zelfredzame personen, spelen met vuur. Zonder het hoge aantal loze meldingen heeft een SIV nauwelijks bestaansrecht en komt het argument dat ‘80% van de meldingen met 2 personen kunnen worden afgehandeld’ onder stevige druk.

Tot zover onze duiding. ‘Wordt vervolgd’ zullen we maar zeggen……