– AANTEKENEN –
De Minister van Justitie en Veiligheid
De heer prof. mr. F.B.J. Grapperhaus
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Datum : 11 november 2019
Onderwerp : Slagkracht brandweer
Bijlage(n) : Geen
Geachte heer Grapperhaus,
Wanneer er een ramp plaatsvindt is het van het grootste belang dat de rampenbestrijding in orde is.
In uw aanbiedingsbrief bij de Nationale Veiligheid Strategie 2019 van 7 juni 2019, sloot u af met de zin; “Met de Nationale Veiligheid Strategie en de daarin opgenomen aanpak, zijn we in staat om Nederland te blijven beschermen tegen de ontwikkeling van dreigingen en risico’s en wordt de nationale-veiligheidsaanpak toekomstbestendig versterkt”.
Naar onze inschatting vergt deze aanpak een betrouwbaar inzicht in de beschikbaarheid van voldoende personeel en materieel voor het repressieve optreden van de veiligheidsregio’s. Wij betwijfelen of dat inzicht er is. Zo heeft u in uw beleidsreactie op het rapport van de Inspectie JenV “Inrichting repressieve brandweerzorg” de conclusie van de Inspectie dat er ruim voldoende basisbrandweereenheden (TS’sen) beschikbaar zijn om de afgesproken interregionale bijstand te kunnen leveren, één op één overgenomen.
Uitholling slagkracht brandweer
De conclusie van de Inspectie is feitelijk juist. Echter, als er bij grootschalig optreden om bijstand wordt verzocht (meestal in de vorm van één of meerdere pelotons) er dan in de betreffende regio veel kazernes leeg en grote gebieden zonder dekking achter blijven, blijft onvermeld. Bovendien bleef het onderzoek van de Inspectie beperkt tot de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 25 van de Wet veiligheidsregio’s, eerste lid, onderdelen a en b. De onderzoeksresultaten geven geen inzicht in de actuele slagkracht van de brandweer op het gebied van specialismen, zoals bijvoorbeeld hulpverlening (artikel 3.1.4 van het Besluit veiligheidsregio’s) en de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen (artikel 25, eerste lid, onderdelen b, c en d, van de wet).
Een concreet en betrouwbaar beeld of de inrichting van de repressieve brandweerzorg in een veiligheidsregio voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, is er dus niet. Het ontbreken van een dergelijk inzicht baart ons zorgen omdat de forse inkrimping van het aantal eenheden voor de primaire en specialistische taken wordt doorgevoerd zonder ook naar de effecten voor interregionale bijstand te kijken.
Daarom leggen wij in deze brief onder meer de relatie tussen de slagkracht van de brandweer voor de basisbrandweerzorg en een doelmatige en slagvaardige hulpverlening bij rampen. Daarbij vragen wij uw aandacht voor ontwikkelingen die, naar onze mening, van wezenlijke invloed zijn op de kwaliteit van de in artikel 25 van de Wet veiligheidsregio’s omschreven taken van de brandweer. De brandweer werd immers na het opheffen van de Bescherming Bevolking (BB) de spil van de rampenbestrijding en die verantwoordelijkheid lijken diverse veiligheidsregio’s te zijn vergeten.
Op grond van taakstellende bezuinigingen wordt de slagkracht van de brandweer, in termen van materieel en personeel, door lokale bestuurders vooral afgestemd op de financiële situatie in de eigen regio en minder op de regionale en bovenregionale risico’s. Zo lijkt het er in een aantal veiligheidsregio’s op dat de repressieve brandweerzorg alleen nog maar wordt ingericht op het kleinste maatgevende scenario, de woningbrand zonder slachtoffers. Want volgens verschillende veiligheidsregio’s is één tankautospuit per kazerne voldoende. Volgens een (niet uitputtende) inventarisatie door de VBV zijn er in de afgelopen jaren ten minste zo’n 160 tankautospuiten en vele tientallen hulpverleningsvoertuigen uit de sterkte gehaald.
Daarnaast is het aantal brandweervrijwilligers sinds 2010 met 2770 gedaald (bron: CBS-Statline).
Voor uw beeld: alleen al in de veiligheidsregio’s Utrecht (20), Friesland (11), Gelderland-Zuid (8) en Noord- en Oost-Gelderland (17) bestaan sinds begin 2018 plannen om maar liefst 56 tankautospuiten (basisbrandweereenheden) uit de operationele sterkte te halen. Dat voornemen maakt ook het bijbehorende personeel, zo’n kleine 700 vrijwilligers (rekenend met een garantiefactor van 200%), overbodig.
Opmerkelijk en strijdig met de wens van de wetgever is dat drie van de vier hierboven genoemde regio’s (Friesland, Gelderland-Zuid, en Noord- en Oost-Gelderland) in hun nieuwe dekkings- en spreidingsplannen verwijzen naar de ‘gebiedsgerichte opkomsttijden’ en blijkt de door u voorgestelde systematiek in het land vooral te worden gebruikt als handig bezuinigingsinstrument. Dit terwijl het project ‘gebiedsgerichte opkomsttijden’ nog niet eens is afgerond en de handleiding voor de toepassing van het nieuwe systeem nog in de redactionele fase bevindt. Overigens is er van de door u gewenste uniforme werkwijze ook geen sprake. De VR Groningen verwijst bijvoorbeeld in hun rapport ‘Herijking spreiding en aantallen brandweervoertuigen’ ook naar de ‘gebiedsgerichte opkomsttijden’, maar hanteert andere uitgangspunten waardoor de ‘tweede’ tankautospuiten gewoon operationeel blijven.
Gefingeerde uitgangspunten
Los van de problematiek rondom de rampenbestrijding wijzen wij u nog op het volgende. Een brandweerkundige onderbouwing voor de eigenhandig geformuleerde uitgangspunten, zoals de opkomsttijd van 15 minuten voor de tweede tankautospuit in Friesland, Gelderland-Zuid, en Noord- en Oost-Gelderland, ontbreekt ten principale. Ze vertonen ook een onverklaarbaar groot verschil met de oorspronkelijke uitgangspunten bij de beoordeling van de kwaliteit (capaciteit en opkomsttijd) van de basisbrandweerzorg, die ten grondslag ligt aan het vigerende Besluit veiligheidsregio’s. Die uitgangspunten zijn immers gebaseerd op meer fundamenteel onderzoek naar de situatie / de brandpraktijk in Nederland. Bovendien wordt door alleen maar kazernes te hebben met één tankautospuit de veerkracht en het uithoudingsvermogen van de brandweer ernstig aangetast.
Een voorbeeld; in bijlage 3 en 4 van de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg werd voor een brand in een woongebouw met niet zelfredzame bewoners (seniorencomplex) de uitruksterkte (capaciteit) bepaald op 2 tankautospuiten met 12 brandweerlieden binnen een opkomsttijd van 8 minuten.
Op grond van de actuele en zorgelijke situatie rond de brandveiligheid in zorg- en seniorencomplexen en de vele praktijkvoorbeelden, kwalificeren wij het ongefundeerd verhogen van de opkomsttijd van de tweede tankautospuit van 8 naar 15 minuten en het uit de operationele sterkte halen van tweede tankautospuiten in verschillende regio’s, als volstrekt onverantwoord en zorgwekkend. Omdat 15 minuten wachten betekent dat je die mensen en de eerste tankautospuit aan hun lot / of een onmogelijke opgave overlaat. De verwijzing naar de zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners is in dat opzicht misplaatst.
Vakbekwaamheid
Een andere kritische succesfactor voor adequate en effectieve brandweerzorg en rampenbestrijding is de borging van adequate leiding en coördinatie, maar ook het gevoel kennen van de organisatie. Als je niet weet of ervaren hebt hoe het er aan toe gaat in een vrijwillige organisatie kun je wel leiding geven maar de vraag is hoe dat uitpakt. Het op afstand besturen van de organisatie zonder te beseffen wat de impact is vraagt om problemen. Zeker als meerdere opvolgende (top) lagen (directeur VR, sectorhoofd repressie, afdelingshoofd repressie) geen affiniteit hebben met de (vrijwillige) organisatie. Pas op het niveau van operationeel manager komt het brandweergevoel prominent aan bod. En dan is de vraag of dat voldoende gewicht in de schaal brengt om de besluitvorming nog te beïnvloeden.
Deze functionarissen dienen adequaat te zijn voorbereid en toegerust op hun taak in de brandweerzorg en eventuele taken in de rampenbestrijding. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de functie van commandant (artikel 25, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s) aan verval onderhevig is en verschillende functionarissen in deze rol niet voldoen aan de in de wet- en regelgeving omschreven functie-eisen en competenties. Dat maakt de brandweerzorg en rampenbestrijding kwetsbaar.
Samenvattend
Gelet op uw verantwoordelijkheid over het goed functioneren van voornoemd systeem, meer specifiek: adequate en effectieve brandweerzorg en rampenbestrijding, vragen wij u erop te willen toezien dat alle veiligheidsregio’s zich houden aan de hun wettelijk opgedragen taken en de hiervoor benodigde operationele capaciteit in adequaat opgeleid personeel en voldoende materieel instandhouden om op deze wijze een toekomstbestendige brandweerzorg en rampenbestrijding te waarborgen.
We zien uit naar uw reactie op deze brief. Uiteraard zijn we ook graag bereid om een nadere toelichting te geven.
Met vriendelijke groet,
Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.
Marcel Dokter
voorzitter
In afschrift aan:
– De vaste commissie Justitie en Veiligheid