Tweede Kamer der Staten-Generaal
Ter attentie van de Vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Datum              : 14 oktober 2019
Onderwerp      : AO brandweer

Geachte leden van de vaste commissie Justitie en Veiligheid, beste Kamerleden,

De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) heeft kennisgenomen van de convocatie voor een Algemeen Overleg ‘Brandweer’, aanstaande donderdag 17 oktober 2019. Zoals gebruikelijk maken we u in dit schrijven graag deelgenoot van onze zienswijze op de agenda-onderwerpen.

Op 25 september jongstleden kopte het Algemeen Dagblad; “Brandweer dreigt vrijwilligers kwijt te raken”. Het mogelijk naderend einde van de Vrijwillige Brandweer in Nederland was prominent in het nieuws. Nota bene het populairste overheidsorgaan, het eeuwenoude maar nog steeds springlevende instituut, gedragen door betrokken burgers die tot in de haarvaten van de samenleving hulp en bescherming bieden, dreigt ten onder te gaan. Niet door eigen toedoen of maatschappelijke ontwikkelingen, maar ‘van overheidswege’ met Europese regelgeving als katalysator. Het werd een bijzondere week voor de VBV.

Rechtspositie brandweervrijwilligers
De minister van Justitie en Veiligheid heeft uw Kamer met verschillende brieven geïnformeerd over de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspositie van de brandweervrijwilligers.
Beknopt samengevat blijkt dat het huidige stelsel juridisch niet langer houdbaar is.

Opvatting VBV
De VBV pleit voor het behoud van vrijwilligheid in de brandweerzorg en ziet voldoende mogelijkheden dit te realiseren. Maar hoewel de ambtsvoorganger van de minister van JenV de VBV heeft erkend als overlegpartner bij beleidsontwikkelingen, die relevant zijn voor de positie van de brandweervrijwilliger, en uw Kamer dat met algemene stemmen heeft gesteund, vond de minister en het Veiligheidsberaad het niet opportuun om de VBV te betrekken bij het onderzoek naar oplossingsrichtingen voor dit probleem.

Problemen
Deze problemen zijn door de branche zelf veroorzaakt. In de aanhoudende drang naar professionalisering van de brandweerzorg zijn de vrijwilligers steeds meer gaan lijken op beroepsbrandweerlieden. Met de in 2009 uitgevoerde ‘modernisering’ van de rechtspositie voor brandweervrijwilligers verdween ook de vrijheid van gemeenten in de beloning van hun vrijwilligers en kreeg de nieuwe rechtspositie een verplichtend, soms weinig vrijwilliger-vriendelijk, karakter.
Een formele positie voor de VBV aan de onderhandelingstafel zat er volgens de VNG en de vakbonden niet in. Dit standpunt is overigens tot op de dag van vandaag niet veranderd.

Expliciet onderscheid bleef uit
Betrokkenheid was er gelukkig wel bij een landelijk onderzoek naar bedrijfsvoeringsmodellen voor de inzet van brandweervrijwilligers in 2011. Een van de belangrijkste aanbevelingen uit dit onderzoek luidde: maak expliciet onderscheid tussen vrijwilligers (brandweervrijwilligers die werken vanuit het vrije instroommodel) en parttimers (brandweervrijwilligers die structureel en planmatig worden gekazerneerd en andere vergaande verplichtingen jegens de organisatie hebben). Helaas verdween niet alleen het rapport, maar ook de aanbeveling in een diepe lade.

Het inroosteren van vrijwilligers voor consignatie- en kazerneringsdiensten betekent, om reden van hun specifieke rechtspositie, voor de bedrijfsvoering immers een goedkoop alternatief voor beroepspersoneel. Daarnaast zijn vrijwilligers dienstbaar en loyaal aan de brandweer en vormen deze diensten voor veel ‘vrijwilligers’ een aantrekkelijke bijverdienste. Het ontbreken van sociale zekerheden, zoals doorbetaling bij ziekte en pensioenopbouw, vinden ze geen probleem omdat ze er van uitgaan dat dit via hun hoofdwerkgever goed geregeld is. Daardoor lopen ze een groot risico als blijkt dat dit niet het geval is.

Schrijnende gevallen
Dat deze dienstbaarheid en loyaliteit, in combinatie met een gebrekkige rechtspositie, voor vrijwilligers ook ernstige gevolgen kan hebben weten slechts weinigen. Dat komt pas aan het licht als bij ziekte of ongeval het verdienvermogen van de vrijwilliger wegvalt en de veiligheidsregio haar taak en rol als ‘goed werkgever’ niet serieus neemt. Zo kennen we de zaak ‘Nils’ en nog tal van andere zaken die – elk geval voor zich – voor de betreffende vrijwilligers en hun gezinnen grote ellende hebben veroorzaakt als dank voor hun inzet voor de samenleving. Zelfs de fiscus laat zich niet onbetuigd in het plukken van vrijwilligers als de mogelijkheid zich voordoet.

Al deze gevallen vormen een smet op de positie van de brandweer in de samenleving en blijven niet onbesproken in de kazernes. Onduidelijkheid en ongenoegen zorgen ervoor dat de aanwas van voldoende vrijwilligers in gevaar komt. Dat moet anders en liefst zo snel mogelijk.

Uitruk op Maat (Uitvoering van de motie van het lid Helder)
Met verbazing hebben we kennisgenomen van de brief van 11 februari (29517-157) waarin de minister de Kamer heeft geïnformeerd over de wijze waarop hij uitvoering wil geven aan de – met algemene stemmen aangenomen – motie Helder. De motie en de Kamerbrede steun zijn op de werkvloer met vreugde begroet. De uitvoering door de minister, in de vorm van een evaluatie, daarentegen oogst op de werkvloer weinig waardering. Niet in de laatste plaats vanwege het feit dat ze niet bij de totstandkoming van het kader betrokken waren.

Het kader ‘evalueren’ betekent immers geen nieuw of aangepast kader, zoals dat in de motie wordt gevraagd. Bovendien gaat de minister wel erg gemakkelijk voorbij aan de duiding die de werkvloer in het belevingsonderzoek (pag. 13) gaf aan variabele voertuigbezetting: “nagenoeg niemand is van mening dat het werken met een variabele voertuigbezetting de kwaliteit van de hulpverlening van de brandweer verbetert.” Maar de voortdurende differentiatie van uitrukvormen gaat door, terwijl er na jarenlang experimenteren nog steeds geen sprake is van uniforme opleidings-, training- en inzetprotocollen.

Aanvullend op dit thema zien we ook een verdere inkrimping van slagkracht in materiële en personele zin. Zo zijn er in de veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland en Utrecht plannen om respectievelijk 17 en 20 tankautospuiten uit de sterkte te halen. Ons adagium ‘lege kazernes en volle kantoren’ wordt daarmee verder ten uitvoer gebracht. Welke gevolgen deze maatregelen hebben voor effectiviteit van de (grootschalige) brandweerzorg en rampenbestrijding is niet nader onderzocht, maar bij een zeer grote brand onlangs in Tilburg moesten brandweereenheden uit de gehele provincie worden gehaald. Omdat de “tweede”’ tankautospuiten zijn weg bezuinigd komt hiermee de dekking (paraatheid) voor het eerstelijns optreden in deze plaatsen direct in gevaar.

Blusinstructie vuurwerkbranden
De VBV is met haar expertise nauw betrokken bij het onderzoek naar de blusinstructies bij branden met vuurwerk, dat door het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) is uitgevoerd. Hoewel wij onze bijdrage in alle openheid hebben kunnen leveren en wij nog in afwachting zijn van de definitieve eindrapportage, willen we wel aangeven dat er geen enkele twijfel mag bestaan over de risico’s bij vuurwerkbranden en de daarbij aan te houden veiligheidsmarges en – instructies voor hulpdiensten en burgers. We willen niet dat er onnodig slachtoffers vallen.

Tot slot
Wij zijn gaarne bereid om over het bovenstaande een nadere toelichting te geven en wensen u alvast een constructief overleg met de Minister tijdens het komende Algemeen Overleg. Leden van ons bestuur zullen hierbij aanwezig zijn.

Met vriendelijke groeten en in afwachting van uw reactie.

Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter

06-51 27 28 59