Geachte leden van vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, beste Kamerleden,

Binnenkort staan er weer belangrijke onderwerpen op de agenda van het AO Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg. In deze notitie vindt u onze meest recente zienswijzen op de brandweerzorg in ons land. Daarnaast hebben wij een extern deskundige verzocht om een onafhankelijk analyse van de opmerkelijke antwoorden van de minister op recente Kamervragen over de brandweerzorg. Deze analyse kunt u hier downloaden en lezen. Voorts hebben wij met betrekking tot het thema ‘Brandveiligheid ouderenwoningen’ een standpuntennota verzonden aan de Algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst. Deze nota kunt u hier downloaden en lezen.

Meer veiligheid voor de burger?
De door uw Kamer aangenomen Wet veiligheidsregio’s beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie. Het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s en stelt kwaliteitseisen aan de organisaties in de veiligheidsregio’s, waaronder de brandweer.

Sinds het uitvaardigen van de Wet en de besluiten lijkt het tornen aan deze (minimale) kwaliteitseisen te zijn uitgegroeid tot een steeds terugkerend en voornaam beleidsvoornemen van het Veiligheidsberaad en individuele veiligheidsregio’s. Een andere verklaring kunnen wij niet bedenken voor het in toenemende mate verminderen van de primaire slagkracht (voertuigen en bemensing) terwijl de burger een adequaat ingrijpen van de brandweer verwacht als alle veiligheidsvoorzieningen hebben gefaald.

Bevoegd versus onbevoegd
Terwijl wij in de veronderstelling leven dat in een parlementaire democratie het vaststellen en wijzigen van wetten geschiedt door een democratisch gekozen parlement, lijkt het Veiligheidsberaad, een overlegplatform van 25 niet gekozen burgemeesters, zich een gelijksoortige rol te hebben toegeëigend door in afwijking van de wettelijke bepalingen kaders te stellen voor (afwijkende) voertuigbezettingen en opkomsttijden. Opvallend maar zeker niet verrassend is dat de minimale kwaliteitseisen voor de basisbrandweerzorg uit het Bvr op basis van toenemende risico’s in onze samenleving niet naar boven maar vooral naar beneden worden bijgesteld. We komen later met minder en noemen dat ‘vernieuwde’ of ‘slimme’ repressie. In Zeeland wordt dat zelfs als ‘verbetering’ gepresenteerd.

Stelselverantwoordelijkheid
De minister gaat als stelselverantwoordelijke telkens nonchalant voorbij aan deze ontwikkelingen die maken dat er op verschillende plekken in het land bij een brandmelding geen basisbrandweereenheid (tankautospuit met 6 personen (TS6)) meer voor de deur staat maar eerst een deel daarvan. Soms in een Snel Interventie Voertuig met 2 personen (SIV2), soms met een tankautospuit met 4 personen (TS4). De wettelijk toezichthouders, de Commissaris van de Koning en de Inspectie VenJ, hebben klaarblijkelijk grote moeite met het stellen van grenzen aan de afwijkingsbevoegdheid in de wet.

Zo vinden wij – de sussende woorden van de minister ten spijt – het onbegrijpelijk dat volgend op eerdere aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Inspectie VenJ na dodelijke ongevallen tijdens het inpandig optreden van de brandweer, diezelfde Inspectie nu niet ingrijpt op plekken waar 2 personen, zonder back-up (en vaak zonder bevelvoerder) een brandend gebouw binnengaan en dit door de eigen korpsleiding met een ‘wetenschappelijk’ onderzoek als ‘veilig’ is bevonden.

Het is goed dat de Inspectie VenJ nog eens kritisch kijkt naar haar opmerkelijke conclusie uit de QuickScan van de veiligheidsregio Zeeland betreffende het met 25% generiek verruimen van  de normtijden uit het Bvr. De minister heeft immers altijd aangegeven dat het generiek verhogen niet is toegestaan. Bovendien staat deze handelswijze in schril contrast met een eerdere constatering van diezelfde Inspectie dat met een verlenging van de opkomsttijd het percentage succesvolle reddingen gemiddeld afneemt met 12% procent per minuut. Wij begrijpen het niet meer. De 19.600 Brandweer Vrijwilligers al helemaal niet.

Tastbaar verval
Op de werkvloer valt de alsmaar schever groeiende verhouding tussen de uitdijende bezetting van regiokantoren en lege lokale kazernes niet meer uit te leggen. Steevast worden de beoogde bezuinigingen gezocht én gevonden in een inkrimping van de basisbrandweereenheden en ondersteuningseenheden, inclusief het daarbij behorende personeel (vrijwilligers en beroeps). Dat zit de Brandweer Vrijwilligers vreselijk dwars en werkt niet bepaald motiverend.

In de beleidsplannen van de veiligheidsregio’s wordt veelvuldig verwezen naar één visie, één aanpak en één doel: “Minder branden, minder slachtoffers, minder schade”. Dat doel huldigen wij allemaal maar in de praktijk stijgt het aantal meldingen, het aantal slachtoffers en de schadelast en wordt, als de burger er om vraagt, steeds minder veiligheid geboden. Het verval van het brandveiligheidsniveau wordt in verschillende regio’s inmiddels tastbaar.

Bagatelliseren en ridiculiseren
Op 18 en 19 januari j.l. bracht EenVandaag het grote verloop van Brandweer Vrijwilligers en het verval van het brandveiligheidsniveau voor de meest kwetsbare burgers in onze samenleving in beeld.

De portefeuillehouder Brandweer in het Veiligheidsberaad reageerde – ook namens Brandweer Nederland – op het onderzoek van EenVandaag door te stellen dat het Veiligheidsberaad én Brandweer Nederland de cijfers niet herkennen en niet representatief achten. Dat is opmerkelijk omdat de onafhankelijke onderzoekers van EenVandaag het gehele werkveld wilden betrekken bij het onderzoek en ditmaal Brandweer Nederland, die zegt te staan voor 30.000 brandweermensen, nadrukkelijk maar helaas tevergeefs hebben verzocht om hun medewerking te verlenen. Een gemiste kans als je zelf niet weet hoe de brandweerorganisatie ervoor staat.

Immers, twee jaar geleden werd na de uitzending van EenVandaag door de minister ook een onderzoek toegezegd. Dat onderzoek is echter nooit uitgevoerd. Dan ligt het voor de hand dat het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland de onwelgevallige uitkomsten bagatelliseren en ridiculiseren, dan hoef je de uitslag niet serieus te nemen. De minister – als systeemverantwoordelijke – lijkt deze gedragslijn te volgen. In plaats van maatregelen komt er een nieuw onderzoek waarvan de uitslag nu al tamelijk voorspelbaar is.

Visie op Vrijwilligheid
Want met het opleveren van de Visie op Vrijwilligheid in 2013 hebben wij al een diepgaand onderzoek uitgevoerd en hadden wij onze hoop gevestigd op een voortvarende aanpak om de aanbevelingen in deze visie te realiseren. Het tegendeel is het geval. Een enkele uitzondering daargelaten is deze visie op de meeste plekken in de onderste lade beland en is er van een doelgerichte strategie voor het vinden, binden en boeien van voldoende vrijwilligers nauwelijks sprake.

Tussen de lawines met beleidsdocumenten valt amper een alinea te vinden die aandacht vraagt voor adequaat vrijwilligersbeleid. Wij hebben de minister bij herhaling opgeroepen daartoe maatregelen te nemen. Verder dan loze beloften (Kamerstuk 29517, nr. 83) en een verwijzing naar de verantwoordelijke partijen komen we echter niet en blijven we keurig recht praten wat krom is terwijl de uitstroom, begeleid door ongepaste verklaringen van die verantwoordelijke partijen, verder gaat. Wij vragen u de minister ertoe te bewegen maatregelen te nemen die hij op basis van zijn rol als verantwoordelijke voor het systeem al lang had moeten nemen.

Bestuur Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.