Marcel Dokter

De VBV laat van zich horen

MarcelbrandweermanDe VBV laat van zich horen

Moet een vakvereniging zoals de VBV ook aan de bel trekken op het moment dat zich een incident voordoet waar slachtoffers bij vallen?
In deze bijdrage wil ik u uitleggen waarom wij als bestuur die vraag met ja beantwoorden.
De VBV is bezorgd over de ontwikkelingen bij de brandweer en die zorgen benoemen wij steeds als volgt.
Tot en met 2013 was de brandweer gemeentelijk georganiseerd. De Vrijwilligers waren zeer betrokken bij hun eigen organisatie en de repressieve dienst was de kerntaak van die organisatie.
Nu is de brandweer regionaal georganiseerd. Beleid wordt steeds vaker ver weg van bovengenoemde Vrijwilligers gemaakt, ingezet en doorgevoerd zonder dat zij betrokken zijn. Hierdoor ontstaat afstand en neemt de betrokkenheid van de Vrijwilligers af.

De bezuinigingen van de laatste jaren zijn een logisch gevolg van de economische crisis die ook ons land raakte. Vrijwilligers begrijpen dat. Wat Brandweer Vrijwilligers niet begrijpen is dat het lijkt dat bezuinigingen vooral op lokale kazernes neerdalen en de stafafdelingen voorbij gaan. (Volle kantoren – lege kazernes).

De bezuinigingen op voertuigen hebben ook personele gevolgen. Een blusvoertuig minder betekent al snel dat de kazerne terug gaat van 25 – 30 personen naar 18. Dit terwijl het overdag vaak al moeilijk is om voldoende brandweermensen paraat te hebben. Hiervoor lijkt geen aandacht te zijn. De oplossing wordt gevonden in uitrukken met minder mensen.

De afgelopen jaren zijn tal van experimenten ingezet op gebied van voertuigbezetting. We gaan inmiddels op sommige plaatsen in het land met twee man op stap in plaats van zes. Zo kan sneller worden uitgerukt en voldoet de brandweer gemakkelijker aan de wettelijke opkomstnorm van acht minuten. Als er sprake is van een prullenbakbrand dan wordt er op tijd geblust. Grote probleem is dat je met twee man eigenlijk niets kunt uitrichten bij een serieuze brand.

Bij de brandweer is sprake van collectief geheugenverlies. De leidraad schrijft voor wat nodig is, binnen welke tijd, bij een brand waarbij personen betrokken zijn. Hiervoor zijn twee tankautospuiten, een redvoertuig en een officier van dienst nodig (middelbrand).
Onlangs werd dit in Duitsland, onderbouwd door onderzoek, door de commandanten herbevestigd. In Nederland wordt nu alleen nog gesproken over een tankautospuit met zes man bij een woningbrand. Zo lijkt het er op dat we de brandweer in Nederland organiseren voor prullenbakbranden.
De VBV vindt dat de brandweer er is als laatste vangnet als alle veiligheidsvoorzieningen hebben gefaald en een snel en robuust optreden noodzakelijk is.

Over deze ontwikkelingen bij de brandweer geeft de VBV steeds gevraagd en ongevraagd haar mening. Want wij vinden dat de kwaliteit van de dienstverlening in het geding is.
Tenslotte betogen wij dat dit gevolgen heeft voor de veiligheid van brandweermensen en burgers.
De VBV kiest er als de belangenbehartiger van alle (Vrijwillige) brandweermensen voor om die veiligheidsrisico’s juist ook te benoemen als het mis is gegaan en er slachtoffers vallen tijdens – of door het bestrijden van brand.
Vooral als de veiligheidsregio in kwestie direct, of na kort eigen onderzoek, verklaart dat het werken volgens de “oude vertrouwde werkwijze” geen ander resultaat zou hebben opgeleverd.
Juist dan stelt de VBV kritische vragen. Niet om ons gelijk te halen maar om de veiligheid van burgers en brandweerpersoneel centraal te stellen. Dit zullen wij blijven doen, nu en in de toekomst. Daar kunt u ons aan houden.

Marcel Dokter

Luctor et Emergo

MarcelbrandweermanSinds een paar dagen staat de veiligheidsregio Zeeland weer volop in de schijnwerpers.

Dit keer niet vanwege de Zeeuwse TS of de sluiting van kazernes. Dit keer gaat het over Zeeuwse bestuurders die elkaar de maat nemen over de rol – en het functioneren van de directeur van de Zeeuwse Veiligheidsregio.

Hoewel de VBV zeker niet verbaasd is over de pijnlijke situatie die nu duidelijk wordt, vinden wij dit wel het moment om het op te nemen voor de Brandweer Vrijwilligers in Zeeland.

Als belangenbehartiger van deze groep betrokken burgers roepen wij de bestuurders van Zeeland op om per direct orde op zaken te stellen. De veiligheid van de burgers en brandweermensen in uw Provincie is in het geding. Daarom ons dringend pleidooi:

“Geef de Zeeuwse brandweer de mogelijkheden om goed te functioneren”.

Maak alstublieft een einde aan eigen normen, afwijkende voertuigen, afwijkende inzetprocedures. Luister naar de mensen die bereid zijn om op elk willekeurig moment van de dag of nacht alles te laten vallen om anderen te gaan helpen.
Zij verdienen uw steun en respect.

In de afgelopen twee jaar hebben wij keer op keer gewaarschuwd voor de afbraak van de veiligheid in Zeeland. Vaak omkleed met mooie woorden werd in tal van beleidsvoornemens langzaam maar zeker toegewerkt naar een organisatie die eigenlijk niet meer robuust genoeg is om adequate hulp te verlenen bij maatgevende incidenten.

Daarom hebben wij gemeenteraden, burgemeesters, de Commissaris van de Koning, leden van de Tweede Kamer, de minister van Veiligheid & Justitie en zijn Inspectie telkens weer gevraagd om op te treden en verantwoordelijkheid te nemen.
Helaas gebeurde er niets tot het rapport van mevrouw Demmers in de openbaarheid verscheen. Hoewel het er niet mooi uit ziet is dit wel een kans voor Zeeland.

Als vanaf vandaag wordt gewerkt aan een nieuwe start. Als u het vertrouwen geeft aan de Brandweer Vrijwilligers van Zeeland, dan kan deze prachtige organisatie zich herstellen. Dan kan weer worden gedaan wat nodig is. Burgers in nood de helpende hand toesteken als zij dat nodig hebben.

Daar roepen wij alle bestuurders van Zeeland toe op.

Marcel Dokter.

Lees hier onze berichten over de VR Zeeland:
Wie licht gelooft, wordt licht bedrogen!
Onacceptabele Brandweerzorg!

De brandweer staat op scherp

MarcelbrandweermanDe brandweer organisatie in Nederland kent veel verschijningsvormen. Van volledig beroeps met 24 uur kazernebezetting tot volledig vrijwillig met vrije instroom bij alarmering. Daar tussen zitten verschillende vormen met meer of minder beroepsbezetting.

Voor de burger in Nederland is dat verschil nauwelijks zichtbaar. Zo heb ik vaak mensen in mijn dorp gesproken die al jaren vlakbij de kazerne wonen en vol verbazing ontdekken dat er geen mensen op die kazerne zijn.

Hoe is het dan mogelijk dat de brandweer altijd zo snel, vakkundig en doeltreffend is?

Die uitstraling van dezelfde organisatie in het hele land met een prachtige reputatie van hulpvaardigheid en vakmanschap is iets waar wij trots op zijn en dus moeten koesteren.

In de organisatie loopt ook van alles door elkaar. Vrijwilligers doen ook 24 uurs beroepsdiensten bij tekorten op kazernes in steden en veel beroepsbrandweermannen zijn vaak als vrijwilliger begonnen en blijven dat.

Zo is er onderling respect voor elkaar en versterken beide groepen elkaar door het uitwisselen van kennis en ervaring. Dit is volgens de VBV een groot goed waar we met elkaar heel zuinig op moeten zijn.

In het afgelopen jaar zijn de beroepscollega’s in gesprek met de werkgever over het FLO (Functioneel Leeftijd Ontslag) overgangsrecht niet tot een akkoord gekomen. Hierdoor is recent een arbeidsconflict ontstaan en ziet het er naar uit dat er acties gevoerd gaan worden.

Voor de buitenwereld zal het er dus uitzien dat “De Brandweer” actie voert.

Zij zien immers geen verschil.

De vakbonden van beroepspersoneel hebben de VBV opgeroepen solidair te zijn. Zij vrezen dat de werkgever vrijwilligers zal gaan inzetten om acties van beroepscollega’s te doorbreken.

Hoewel geen partij  in dit conflict en overtuigd dat Brandweer Vrijwilligers niet “op de barricade” willen, is het toch nodig om een statement te maken.

Het doorbreken van acties door Brandweer Vrijwilligers zal de verhoudingen binnen de brandweer in Nederland voor langere tijd ernstig onder druk zetten. Wij denken dat de organisatie daarmee grote schade op zal lopen. Wij hebben dus allemaal veel te verliezen.

Juist daarom zijn wij solidair met onze beroeps collega’s en hebben wij onze leden opgeroepen geen werk te doen dat door acties van collega’s is stil gelegd.

Tenslotte hebben wij in brieven aan het Veiligheidsberaad (burgemeesters), RBC (Raad van Brandweercommandanten) en de vakbonden een oproep gedaan om toch in constructief overleg te komen tot een doorbraak van de ontstane impasse. Deze brieven zullen wij maandag 27 juni op onze website plaatsen.

Laten we er met elkaar voor zorgen dat wij onze prachtige reputatie behouden en dat de onderlinge verhoudingen niet verzuren.

 

Marcel Dokter.

Herdenken

 

monumentAfgelopen zaterdag  werd in Arnhem bij het Nationaal Brandweermonument voor de vijfde keer stilgestaan bij alle brandweer collega’s die bij het uitoefenen van onze grote passie het grootste offer hebben gebracht.

Tijdens deze bijeenkomst werden hun namen voorgelezen. Zo zullen wij ons altijd herinneren en nooit vergeten.

Het is mooi dat wij elk jaar stil staan bij mensen die het leven lieten om anderen te helpen. De aandacht voor de nabestaanden van deze helden is echt van groot belang.

De Minister van Veiligheid en Justitie  de heer Van der Steur sprak mooie woorden over de brandweer en voor de nabestaanden. Ook de voorzitter van het Veiligheidsberaad mevrouw Faber sprak over de brandweer slachtoffers en dat het goed is om te herdenken. De voorzitter van Brandweer Nederland Stephan Wevers citeerde uit een gedicht dat ging over een brandweerman die niet meer terug kwam.

Daarna vertelde Rob van Kesteren, bevelvoerder uit Haarlem, zijn verhaal over de brand in de Koningskerk in Haarlem waarbij drie collega’s om het leven kwamen.

Juist zijn persoonlijke woorden over verdriet, onbegrip en frustratie raakten mij enorm. Dat hij net voorbij die plek was gelopen voordat de muur bezweek. Over zijn gevoelens naar zijn directe omgeving en zijn collega’s. Het maakte de risicovolle keerzijde van de brandweer passie zeer treffend duidelijk.

Toen hij sprak over de film “Wij komen er aan” waar steeds wordt herhaald “het is niet gevaarlijk, als je maar weet wat je doet” raakte mij dat heel erg.

Ooit kroop ik bij een brand door het oog van de naald. Toen ik weer heelhuids buiten stond vroeg ik me pas af; “waarom deed ik dit eigenlijk”.

Juist dit nadenken over de risico’s is een extra reden om deze herdenking te blijven organiseren. Als we ons bewust zijn van de uiterste consequentie van het soms bijzonder risicovolle brandweer werk, dan kan het helpen zorgen dat er geen nieuwe namen van brandweermensen op het monument komen.

Dit bedacht ik mij toen ik in de rij stond om het bloemstuk namens de VBV voor het monument te leggen. Terwijl de woorden Amazing Grace, voortreffelijk gespeeld door de Gemert Firebrigade Pipes & Drums, nog naklonken in mijn hoofd.  Toen keek ik naar het monument. Zocht de namen van de jongens van de Cindu en de duiker uit Utrecht. Brandweer vrienden waar ik ooit mee oefende.

Voor altijd in onze gedachten…………

 

Marcel Dokter.

De wondere wereld van de VBV

MarcelbrandweermanDe Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers heeft mijn hobby als brandweerman wel een hele bijzondere wending gegeven. Vanaf de oprichtingsvergadering ben ik lid van de VBV. Ik werd lid omdat ik al twintig jaar Vrijwillig brandweerman was maar mij totaal niet herkende in de uitingen van de branchevereniging van de brandweer. Het ging altijd over multi en USAR, over managers van van alles en nog wat maar nooit over ons. Nooit over de Vrijwilliger in de kazerne in een dorp ergens in Nederland.

Dus toen ik hoorde van de VBV met de lokale vrijwilliger centraal, dacht ik daar word ik lid van. Samen met mijn brandweer vriend Dennis ging ik naar de oprichtingsvergadering in Leusden en was enthousiast omdat we er allemaal mensen tegenkwamen zoals wij. Brandweer Vrijwilligers uit alle delen van het land. Wel nam ik me voor om alleen maar lid te worden en verder niks.

Een paar jaar later deed ik mee aan een onderzoek naar agressie tegen hulpverleners en werd uiteindelijk toch bestuurslid van de VBV.

Ruim twee jaar geleden werd ik door Cees van Beek gevraagd hem op te volgen als voorzitter en daar heb ik ja tegen gezegd.

Zo kwam ik in een hele andere brandweerwereld terecht. De wereld van de Tweede Kamer, De Minister van VenJ, burgemeesters en ambtenaren die zich ook bezig houden met de brandweer. In die wereld probeer ik als eenvoudig Vrijwilliger uit Wilnis het verhaal van “de Brandweer Vrijwilliger” te vertellen. Duidelijk maken waarom je om half drie ’s nachts je bed uit vliegt terwijl je de volgende morgen om zeven uur gewoon weer moet gaan werken. De passie voor het brandweerwerk en de saamhorigheid of broederschap van de kazerne. De Vrijwillige Brandweer dus. Dat die vrijwilligheid moet worden gekoesterd omdat het de samenleving versterkt.

In de afgelopen week had ik daarvoor een gesprek met een lid van de Tweede Kamer terwijl ik op weg was naar een mannen weekend in de Ardennen.

De daaropvolgende maandag werden wij ontvangen op het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor een gesprek met de Minister. Zijn boodschap aan ons: Vrijwilligers zijn wel heel erg huiverig voor verandering. Ons antwoord: de meeste voorstellen voor vernieuwing zijn in feite bezuinigingen die vaak  ten koste van de veiligheid van Brandweer Vrijwilligers en burgers gaan. Wij hebben de minister dan ook geadviseerd om zich bij zijn mening niet alleen te baseren op de mooie verhalen van individuele veiligheidsregio’s.

Ook zijn wij op bezoek geweest bij de Inspectie Veiligheid en Justitie. Ook daar ging het vooral over de veiligheid van brandweermensen bij afwijkende voertuigbezetting. Wij hebben de Inspectie opgeroepen om zich niet alleen te baseren op de rapportages van de veiligheidsregio’s maar vooral zelf te inspecteren. Wij hebben onze grote zorg uitgesproken over het doen van een binnen aanval door de bemanning van een SIV 2 zonder enige vorm van back up. Daarbij richt onze kritiek zich niet op de brandweermensen die dit gevaarlijk werk doen maar op de bestuurders en managers van de veiligheidsregio’s die het werk op deze manier organiseren.

Tenslotte was er contact met professor mr. Pieter van Vollenhoven die in januari duiding gaf aan de uitkomsten van het onderzoek bij de brandweer door EenVandaag. Wij hebben hem bedankt dat hij de zorgen van de brandweermensen heeft benoemd en gevraagd of hij ons wil adviseren hoe wij het beste de standpunten van de VBV onder de aandacht kunnen brengen. Zodat de belangen van de Brandweer Vrijwilligers optimaal worden behartigd.

Nooit gedacht dat ik als Vrijwillig brandweerman uit Wilnis in deze wondere wereld terecht zou komen. Toch ben ik er van overtuigd dat de VBV op deze manier de belangen van haar leden en daarmee eigenlijk alle Vrijwilligers een goede dienst bewijst. Daar gaan we dus in de komende tijd zeker mee verder. Daar kunt u op rekenen!

 

Marcel Dokter.

Welkom op onze nieuwe website!

MarcelbrandweermanBeste lezers van brandweervrijwilligers.nl

Welkom op onze helemaal vernieuwde website.
In de afgelopen periode is hier door Tom Kraan en Jan Nieuwenhuis heel hard aan gewerkt. Het resultaat mag er zijn en ziet u voor U. Daar zijn wij heel trots op en ik hoop dat deze nieuwe jas u als regelmatige bezoeker van onze site ook goed past.

De website was toe aan vernieuwing. Niet vanwege de inhoud en onze standpunten, want die blijven onveranderd. De VBV blijft de onafhankelijke belangenbehartiger van de brandweerman en het brandweer vak. Het gaat vooral om de presentatie. Want vanaf nu kunt u ook op bijvoorbeeld een smartphone of tablet echt goed bij ons terecht. Gemakkelijk naar beneden scrollend vindt u alle informatie van de vakvereniging.
Al jaren is onze website de manier om onze leden te bereiken. Via de website informeren wij de lezers over zaken die de VBV voor het voetlicht wil brengen.

Inmiddels gebruiken de ruim 6500 leden van de VBV de site als de bron van informatie als het over brandweer zaken gaat.
Dat kan vanaf nu dus weer op een eigentijdse manier en ik wens u als lezer daarbij veel plezier. Als u ons werk waardeert dan kunt u dat voor slechts vijfentwintig euro per jaar met een lidmaatschap ondersteunen.
Daarmee zorgt u er voor dat het onafhankelijke geluid van de brandweervrijwilligers nog krachtiger wordt.

Met vriendelijke groet,

Marcel Dokter.

Kracht van de brandweer

MarcelbrandweermanEen fijnmazig netwerk van hulpverlening, dat is de kracht van de brandweer in Nederland. Vanuit zo’n duizend kazernes verdeeld over het hele land. Zo heeft bijna elk dorp in ons land een groep mensen die, als de pieper gaat, alles laten vallen om een dorpsgenoot of vreemdeling die om hulp heeft geroepen te gaan helpen.
Aan deze mooie vorm van burenhulp ligt een stelsel van normen en wettelijke regels ten grondslag. 1 daarvan is de norm opkomsttijd bij brand van 8 minuten.
Hiermee spreekt de overheid met de burger af dat wanneer hij of zij ontdekt dat zijn woning in brand staat hij binnen gemiddeld 8 minuten kan rekenen op de komst van de brandweer. Doordat de basis brandweerzorg voornamelijk vrijwillig is georganiseerd is deze afspraak over het algemeen haalbaar en ook betaalbaar. Dat hebben we dan met elkaar in dit land goed geregeld, zo zou je denken.
Als je een inwoner in Nederland vraagt wat hij wil als zijn huis in brand staat, dan zal het antwoord ongetwijfeld zijn, snelle en adequate hulp. Ook daarin is voorzien. Een standaard tankautospuit met 6 mensen; 1 met een groot rijbewijs en verstand van het pompen van water, 1 leidinggevende die het inzetplan maakt en de kwaliteit van de uitvoering bewaakt en 2 teams van 2 brandwachten die het gemaakte plan kunnen uitvoeren. Ook voor het personeel en de brandweerauto zijn allemaal normen gesteld. De opleidingen voor elke functie is genormaliseerd en voorzien van een examen. Hierdoor is de kwaliteit van het personeel geborgd. Voor het voertuig zijn ook allerlei zaken vastgelegd. De inhoud van de watertank, de capaciteit van de pomp en de standaard bepakking. Zo krijgt de burger op elke plaats in Nederland ongeveer dezelfde hulp op dezelfde manier geboden.

De afspraken zijn dus op een goede manier vastgelegd. De inwoners van ons land weten waar ze op mogen rekenen wanneer zij een beroep doen op de hulp van de overheid. Tot voor kort werden deze afspraken bevestigd en onderkend door de Inspectie voor het brandweerwezen en de gemeentelijke brandweer commandanten in het land. Daarbij werd dan altijd wel gewezen op het feit dat er op een redelijke manier met de normen moest worden omgegaan. Je kunt er voor kiezen om in een hutje op de hei te gaan wonen of in een afgelegen boerderij in het buitengebied maar dan zal de hulpverlening ook iets langer op zich laten wachten.

Sinds de regionalisering (schaalvergroting) bij de brandweer klinkt een ander geluid. De normen worden ter discussie gesteld. 8 minuten is onrealistisch. Er moet veel breder worden gekeken. Als iedereen een rookmelder heeft, wordt de brand eerder ontdekt. Dit noemen we dan de voorkant. Als we dat realiseren, dan kunnen we er voor kiezen om aan de achterkant wat minder te doen. Oftewel de opkomsttijd van 8 minuten kan worden losgelaten.De opkomsttijd wordt door menig Regionaal commandant als onrealistisch afgeschilderd in interviews in de media. Daar wordt dan aan toegevoegd dat er anders heel veel kazernes in het land moeten worden bijgebouwd en dat de brandweerzorg daarmee onbetaalbaar zou worden.

Steeds vaker is te horen dat de normen moeten worden losgelaten. De zorg moet worden overgelaten aan het veld, dan komt het wel goed. In een aantal regio’s heeft men ervoor gekozen om een eigen norm vast te stellen. De norm wordt dan opgerekt tot 10 of 15 minuten. Na het stellen van de nieuwe norm worden dan ook vaak kazernes gesloten. Omdat vanuit de naastgelegen kazerne ook de norm kan worden gehaald. Uiteraard wordt heel snel betoogd dat er geen sprake is van een bezuinigingsoogmerk. Nee, de brandweerzorg moet toekomstbestendig worden gemaakt en realistisch zijn. Feitelijk staat dit op gespannen voet met het Besluit Veiligheidsregio’s:

“De regels inzake brandweerzorg beogen de algemene veiligheid van personen bij branden en gevaren te dienen. Het gaat hierbij om het redden van levens en het voorkomen dat de brand naar belendende panden overslaat”. Acht minuten is de tijd die door bestuurders en de brandweerprofessie als een acceptabele tijd wordt beschouwd. Op basis van deze uitgangspunten zorgt de brandweer in Nederland ervoor dat jaarlijks zo’n 500 mensen bij brand door de brandweer kunnen worden gered en zo’n 12000 kleine binnenbranden (bron: CBS) klein blijven en niet uitgroeien tot grote branden.

Wat voor de opkomsttijden geldt, gaat ook op voor de voertuigbezetting. Met minder mensen uitrukken in kleinere (goedkopere) auto’s. Zo wordt de opkomsttijd verbeterd en wordt de burger beter geholpen zo luidt het pleidooi. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers is het met deze redeneer stijl niet eens. Wij zijn juist voor strakke normen als het gaat om de veiligheid in ons land. Niet overlaten aan het veld. Maar afspraken maken met het brandweerveld en die afspraken komen wij na. Want daar is de brandweer voor. Juist bij een woningbrand moeten wij uiterlijk 8 minuten na de melding ter plaatse willen zijn met 6 man en ons standaard voertuig. Hier zullen wij ons in de komende tijd hard voor maken. Heldere afspraken waar we elkaar aan houden en die wij met elkaar proberen te realiseren in het belang van de burgers in ons land.

Marcel Dokter

Met 2 man naar de brand?

tweede-kamerVandaag debatteert de Tweede Kamer met minister Opstelten over het ‘Landelijk kader Uitruk op maat’. De VBV is geen tegenstander van afwijkende bezettingen maar vindt een uitruk met 2 man naar een maatgevend incident (woningbrand, ongeval met beknelling, ongeval met gevaarlijke stoffen of waterongeval) niet op maat maar ver onder de maat én bovendien: gevaarlijk voor burgers en brandweerlieden.

Maar door het ontbreken van een eenduidige visie op het brandweerwerk en bezuinigingsdrift wordt in verschillende regio’s de ruimte genomen om de slagkracht te saneren en een verscheidenheid van min of meer experimentele constructies met gekazerneerd personeel en vrije instroom wisselende combinaties van 2, 4 en 6 persoons voertuigen in te zetten. Dit wordt nu ‘uitruk op maat’ genoemd, maar het resultaat is dat er een chaotisch beeld is ontstaan van wisselende voertuigbezettingen en de resterende slagkracht in de kazernes.

Het bevreemdt de VBV dat de Raad Brandweer Commandanten (RBC) in het ‘landelijk kader’ de volle ruimte geeft aan uitruk-varianten die een brandweerkundige onderbouwing missen. Het lijkt alsof de lessen uit het verleden zijn vergeten. Bovendien kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat de inzet van een modulaire samenstelling van de TS6 waarbij een bestelbus met 2 personen (SIV) bij maatgevende incidenten als eerste ter plaatse komt, weinig draagvlak heeft binnen de RBC. Allerlei ondoordachte varianten met de schijn van een dubbele agenda stuiten ook bij Brandweer Vrijwilligers op zeer grote
weerstand. Wij hebben daarom de Tweede Kamer geïnformeerd over onze standpunten:

Geachte leden van de vaste Kamercommissie Veiligheid & Justitie,

Met het oog op het Algemeen Overleg van 25 februari aanstaande en in aansluiting op ons bericht van 4 december 2014, ontvangt u van ons een feitenrelaas aangaande variabele voertuigbezetting en een afschrift van onze brief met bijlage (analyse Ing. M.P. Lasker) van 13 februari 2015 aan het Veiligheidsberaad betreffende het Landelijk kader Uitruk op maat. (Alle documenten zijn via de snelkoppeling te downloaden.)

Feitenrelaas
In juni 2008 vroeg de VBV in haar nota van advies ‘Een veilig besluit?’ aandacht voor de bezetting van basisbrandweereenheden en uitte haar zorg voor de ontwikkelingen op dat gebied.

Op 27 januari 2010 werd in de Tweede Kamer gedebatteerd over de  aanpassing van een aantal wetten aan de Wet veiligheidsregio’s en enkele wijzigingen in de Wet veiligheidsregio’s (Aanpassingswet veiligheidsregio’s) (31968). Daar werd besloten tot een aanscherping van artikel 3.1.5. van het Besluit Veiligheidsregio’s. Dit omdat de oorspronkelijke tekst een onbepaalde en daarom onwenselijke ruimte bood voor afwijkingen van de standaardbezetting, aldus de woordvoerders in de Kamer.

Hiertoe hebben op 10 maart 2010 het ministerie, VNG, Veiligheidsberaad, NVBR, VBV en Vakbonden afspraken gemaakt. Een van deze afspraken was dat de NVBR samen met de VBV en de vakbonden een paraplu ontwikkelt waar binnen de pilots van de sector een plek konden vinden. “Voorwaarde voor de verstrekking van de subsidie is daarbij dat het ook echt een traject van de gehele sector is zoals afgesproken op 10 maart.” Aldus het ministerie in een bevestigingsbericht.

Tegen deze afspraak in werd de rol voor de VBV en de vakbonden enkele maanden later (11-09-2010) door Brandweer Nederland gemarginaliseerd tot een afvaardiging in een ‘begeleidingscommissie’. De VBV en de vakbonden hebben dat voorstel afgewezen en dat gezamenlijk kenbaar gemaakt in brieven aan Brandweer Nederland (06/12/2010) en de minister van VenJ (07-12-2010).

Onder druk van de Kamer kwam er in 2011 een onderzoek door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (huidige Inspectie VenJ) naar het project van de NVBR. De conclusies in het rapport waren ontluisterend en een bevestiging van de verwachtingen van de VBV en de bonden in hun brief van 6 december 2010.
Onder voorwaarde dat de aanbevelingen uit het rapport van de Inspectie zouden worden overgenomen, hebben de VBV en de bonden uiteindelijk besloten om te participeren in het project om vervolgens in april 2012 te constateren dat er vrijwel niets met hun inbreng en de aanbevelingen van de Inspectie is gebeurd. Alle vakorganisaties hebben via een ‘naschrift’ afstand genomen van de inhoud van het rapport ‘Uitruk op maat’ van de NVBR.

Ook de VBV heeft in 2012 onderzoek verricht naar variabele voertuigbezetting en de resultaten daarvan aangeboden aan de minister. De minister heeft dit in zijn brief van 23 november 2012 (29517, nr.66) meegedeeld aan uw Kamer. In dit onderzoek lag de focus op het betrekken van de werkvloer en het leggen van een solide basis voor wetenschappelijk onderzoek.

Uit de resultaten van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s in 2013 bleek dat er een verdeeld beeld heerst over het wel of niet vastleggen van een standaardbezetting voor de brandweerzorg. Helaas is dit beeld nog steeds de realiteit. Los van de vraag of wij gelukkig moeten zijn met de bestuurlijke bemoeienis met ons operationele optreden, is deze verdeeldheid juist hét kenmerk van het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland. Immers, bijna elke veiligheidsregio komt met een eigen voorstel. Het resultaat; een voorstel komt in 25 kleuren, 25 maten of 25 varianten en omdat men het er niet over eens kan worden gebeurt er landelijk niets. Variabele voertuigbezetting is hier een klinkend voorbeeld van. De conclusie in het evaluatierapport (pagina 15), dat met het Veiligheidsberaad nauwelijks bindende afspraken te maken zijn, kunnen wij – de positieve uitzonderingen daargelaten – slechts bevestigen en zien daarin de parallel met Brandweer Nederland.

Vanaf eind 2012 tot het najaar van 2013 heeft het WODC onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van een beoordelingskader voor de effecten van variabele voertuigbezetting bij de brandweer. De VBV participeerde in de klankbordgroep van dit WODC onderzoek en is daar op 6 november 2013 weer uitgestapt. Op 19 februari 2014 heeft de minister de resultaten van het WODC onderzoek aan uw Kamer aangeboden. Volgens onze informatie kan er van ‘wetenschappelijk onderzoek’ geen sprake zijn omdat de projectleider gelijktijdig en onweerlegbaar betrokken was bij zowel het WODC project als ook bij een project met variabele voertuigbezetting in Gooi en Vechtstreek en wij – gezien het onderwerp – een onwenselijke vermenging van belangen niet kunnen uitsluiten. De resultaten beschouwen wij derhalve als onbruikbaar.

Landelijk kader ‘Uitruk op maat’
Uw Kamer werd op 23 januari door de minister geïnformeerd over het landelijk kader Uitruk op maat. Aangeboden door het Veiligheidsberaad en ontwikkeld door Brandweer Nederland.

Het is opmerkelijk dat de minister sinds het rapport van de Inspectie in 2011 tot op heden heeft verzuimd om het Veiligheidsberaad, dan wel Brandweer Nederland, te verzoeken om de belangrijkste vragen over de veiligheid van de burger en die van de brandweermensen, onderbouwd, traceerbaar en herhaalbaar te beantwoorden, terwijl dit toch een van de belangrijkste aanbevelingen was van de Inspectie en het belangrijkste uitgangspunt voor burgers en brandweerlieden.

Nog vreemder is dat de minister nu kennelijk tevreden lijkt te zijn met de ‘mededelingen’ van het Veiligheidsberaad, de ‘slager die zijn eigen vlees heeft gekeurd’. Dat daarbij ook nog de indruk wordt gewekt dat er ‘draagvlak’ is voor het betreffende kader en dat de werkvloer en de vakorganisaties daarbij betrokken zijn geweest, vinden wij onbehoorlijk en overtreft ons voorstellingsvermogen. Wij hebben het Veiligheidsberaad daarom een brief gestuurd met onze zienswijze en in de bijlage die van externe deskundige, dhr. Ing. M.P. Lasker B.Eng FIFireE.

Samenvattend:
De VBV is geen tegenstander van een herijking van de voertuigbezetting, mits deze op een brandweerkundig juiste grondslag wordt gezet. Experimenten met een opportunistisch karakter, en onderzoeken met ‘voorgebakken’ resultaat wijzen wij af, omdat duidelijk is dat dit leidt tot onacceptabele risico’s voor het brandweerpersoneel en uitholling van de slagkracht als het er echt om gaat (zoals in dit filmpje). Verder moet een aanpassing in de voertuigbezetting kunnen rekenen op draagvlak bij het vrijwillig brandweerpersoneel, omdat anders de slagkracht in de eerste uren van de rampenbestrijding zal wegvallen. De huidige chaos rondom de ‘verwarrende voertuigbezetting’ leidt tot demotivatie en uitval van brandweervrijwilligers.

Wij hebben daarom de minister op 3 november 2014 ons standpunt met een oplossingsrichting gestuurd en wachten nu op zijn antwoord.

Wij kunnen ons goed voorstellen dat u vragen heeft over dit onderwerp. De VBV gaat graag met u in gesprek en beantwoordt deze vragen.

Met vriendelijke groet.
Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter.

Zie ook het item dat de NOS maakte over dit onderwerp: Met twee man naar de brand?