Redactie

Maak jij het uit? Wervingscampagne in IJsselland zeer succesvol.

De derde campagne van Veiligheidsregio IJsselland voor het werven van vrijwillige brandweermannen en -vrouwen is zeer succesvol verlopen. Tussen 1 november 2016 en 15 januari 2017 solliciteeden 113 doorzetters voor een functie als vrijwilliger bij Brandweer IJsselland. De komende weken krijgen de 13 dames en 100 heren te horen of zij door mogen in het selectietraject.

Waarom de werving  in de veiligheidsregio IJsselland zo succesvol is, vroegen we aan Diederik Markvoort, Projectleider Werving en Selectie:

De post staat zelf aan het roer
Sinds 2014 zijn we één organisatie. Werving en selectie werd een proces met regionaal een opdracht: ervoor zorgen dat onze posten over genoeg collega’s beschikken om op sterkte te blijven. Hiervoor werd beleid opgesteld. Er werd een projectgroep gevormd met een klankbordgroep van ploeg- en teamleiders. Het belangrijkste in het beleid is dat we een knip hebben gemaakt: selectie is regionaal, de werving is lokaal. De post bepaalt zelf hoe wordt geworven maar gebruikt daar de regionale middelen voor om één beeld naar buiten uit te dragen namens de organisatie zodat we onze zichtbaar- en herkenbaarheid vergroten. Posten organiseren zelf bijvoorbeeld acties, geven demo’s of gaan naar beurzen en markten.

Help elkaar
Voor iedere werving maken we een planning die wordt afgestemd en gedeeld met alle posten in de regio. Daarna gaan we dan regionaal van start en eindigden ook gezamenlijk. In zo’n periode werven de posten. Als projectgroep is het onze taak om hier zo veel mogelijk bij te ondersteunen. We kijken waar we kunnen helpen, we zorgen ervoor dat er advertenties in de krant komen, flyers worden verspreid en posters worden gedrukt. Regionaal pakken we ook zoveel mogelijk de social media op. Goede ideeën van de ene post worden gedeeld met de andere posten. Zo kan iedereen hier de vruchten van plukken.

Hoe weten mensen de brandweer te vinden?
Op het sollicitatieformulier vragen we kandidaten aan te geven hoe ze van de werving op de hoogte waren. De drie meest voorkomende antwoorden: Eigen omgeving (een collega, familie of vriend die bij de brandweer zit), gerichte werving van de brandweerpost en advertenties op Facebook. Kortom: laat je zien als brandweer! Ga de straat op en spreek mensen aan. Vertel over het werk dat je doet en wat dit voor je betekent.

Van 113 kandidaten naar …..
Het is ieder jaar weer spannend hoeveel kandidaten er daadwerkelijk aan worden gemeld voor de opleiding. Een heel belangrijk aspect is de beschikbaarheid. Ben je ook overdag beschikbaar of alleen ’s avonds of in het weekend? Dat is vaak het grootste struikelblok. Daarna volgt de selectie die bestaat uit een praktijkgedeelte en een persoonlijkheidstest. Hieruit volgt een advies aan de team- en ploegleider. Eind maart weten we hoeveel nieuwe collega’s we aan kunnen melden voor de opleiding.

Oudjaarsnacht 2016/2017: Verslag van een vrijwilliger

Ina Hamberg is vrijwillig groepsleider van groep de Krim in de veiligheidsregio IJsselland.
In het kader van interregionale samenwerking rukt de groep de Krim uit op het dorp Elim in de veiligheidsregio Drenthe.

 

 

 

 

“Zoals bijna elk jaar in de nieuwjaarsnacht was er ook dit jaar weer een uitruk naar Elim, naar de dorpsstraat voor het blussen van een vreugdevuur. Al een aantal jaren achter elkaar krijgen we hetzelfde uitrukbericht en bijna elk jaar is het haast “gezellig” te noemen tijdens de uitruk. Vorig jaar hebben de jongeren zelfs hun eigen brand geblust onder toeziend oog van ons. Zonder ook maar een greintje agressie.

Wij dachten dat het dit keer wel hetzelfde zou zijn. Echter voordat wij naar de dorpsstraat konden rijden kregen we via de AC te horen dat we ons eerst moesten melden op de parkeerplaats bij de voetbalvelden. Toen we daar aankwamen stond het daar vol met politieauto’s en ME busjes en wij vroegen ons af wat er aan de hand was. Volgens de politie heerste  er een grimmige sfeer en zouden wij onder begeleiding van politie en ME naar de brand moeten rijden. Gezien onze ervaringen van andere jaren stelden wij voor om het eerst op onze manier te proberen en naar het kruispunt te rijden om te kijken of we “de jeugd” weer mee konden krijgen.

Bij het oprijden van de dorpsstraat zagen we dat het kruispunt erg vol stond met publiek en toen men ons zag kregen we de eerste vuurpijl al op ons afgevuurd. Ook werden er leuzen tegen ons gescandeerd. Vervolgens werd er knalvuurwerk onder de auto gegooid. Hierop besloten wij om niet uit te stappen maar ons terug te trekken. Op dat moment voelden we ons behoorlijk bedreigd. Vervolgens besloten we om weer naar de parkeerplaats te rijden en tóch onder politiebegeleiding de brand te gaan blussen. De politie en ME is vóór ons aangereden en heeft het publiek verspreid en het kruispunt vrij gemaakt zodat wij ons werk konden doen.

Tijdens ons werk werden wij niet gehinderd door het publiek omdat ze op zo’n grote afstand stonden dat het vuurwerk en de andere attributen als bierflesjes etc. ons niet konden bereiken.
De ME heeft nog wel een aantal charges uitgevoerd omdat een aantal mensen uit het publiek probeerden om langs het politiekordon te komen naar de brand toe.
Nadat het vuur geblust was kwam de vrachtwagen van de gemeente om alle rommel op te laden, ook zij werden beschermd door politie en ME. Toen het kruispunt schoon was konden wij vrij gemakkelijk vertrekken. De politie gaf aan dat een aantal jongeren al weer van allerlei rommel aan het verzamelen was en dat we waarschijnlijk nog wel een keer terug zouden moeten komen. Maar we hebben de hele nacht geen enkele oproep meer  gehad.

Terug in de kazerne hebben we het voorval met elkaar besproken en we waren allemaal wel heel erg verbaasd dat het dit jaar zo geëscaleerd was. Waar zou dit door komen? We hebben best wel een goede band met de bevolking in Elim, ondanks het feit dat dit niet onze eigen  woonplaats is. De bevolking kent ons bijna allemaal van gezicht omdat we ook regelmatig ons in Elim laten zien bij dorpsfeesten etc.

Volgens ons betrof het maar een paar oproerkraaiers, die de rest heeft aangestoken. Het merendeel van de aanwezige mensen distantieert zich van  deze oproerkraaiers.
We hopen dat we volgend jaar weer “gewoon” samen met de jeugd het brandje kunnen blussen.”

In het kader van “Handen af van onze helpers” doet de veiligheidsregio IJsselland aangifte van dit voorval.

Geweld tegen hulpverleners: niet meer van hetzelfde!

Geweld tegen hulpverleners: niet meer van hetzelfde!
Het lijkt inmiddels ook een traditie te worden: geweld tegen hulpverleners tijdens de jaarwisseling.
In plaats van een oliebol met een goede wens voor 2017, werden hulpverleners tijdens de uitvoering van hun werk op tal van plekken in ons land ‘getrakteerd’ op o.a. vuurpijlen, stenen, flessen en scheldkanonnades. De VBV sprak vandaag met leden en woordvoerders van enkele veiligheidsregio’s over dit fenomeen en was verrast door de reacties. Deze reacties in overweging nemend pleiten wij voor adequate maatregelen en een spoedige evaluatie van het bestaande veiligheidsbeleid.

Elk jaar hetzelfde…..
Naast de veiligheidsregio’s, die binnen een etmaal gedetailleerde uitrukstatistieken over de jaarwisseling opleveren (een daling met 10% in vergelijk met vorig jaar), brengen de landelijke media jaar na jaar de excessen met scheldende, met vuurwerk – en stenen gooiende relschoppers weer keurig in beeld. De autoriteiten spreken daarover vervolgens traditiegetrouw hun verontwaardiging uit en verwijzen dan naar het (super)snelrecht en de hoge(re) straffen voor de daders. Dit jaar lijkt daarbij een trieste trendbreuk bereikt.

De praktijk
In de praktijk blijkt dat er helemaal niets verandert. Sterker nog, het tegenovergestelde gebeurt. De cijfers van het Openbaar Ministerie (OM) laten daarover geen misverstand bestaan. Het aantal incidenten liep weliswaar met 10% terug, maar het geweld tegen hulpverleners daarentegen, nam weer toe. De daders gaan daarbij vaak ongestraft op in het publiek of lopen lachend het politiebureau en/of de rechtbank (als ze er al terecht komen) weer uit. Een bizarre ontwikkeling die volgens de VBV tot staan moet worden gebracht,  daarin de lijn volgend van de korpschef van de Nationale Politie.

Aangifte
Verder heeft het ons verrast dat een volledig beeld over het toenemende geweld tegen hulpverleners ontbreekt in de berichtgeving door de veiligheidsregio’s. In voorgaande jaren bleek ook dat door de regio’s niet altijd aangifte wordt gedaan, terwijl dat vrij eenvoudig is. Soms worden uitingen van agressie en geweld niet als zodanig geïnterpreteerd en zelfs getolereerd.

Brandweer Vrijwilligers zelf komen de Oud & Nieuw relschoppers vaak weer tegen in hun lokale gemeenschap. Dat creëert een drempel voor individuele brandweermensen om aangifte te doen tegen dorpsgenoten die zich misdragen. Daarom zien wij het als een taak van de veiligheidsregio – als verantwoordelijk werkgever – om die aangifte alsnog te doen in de hoop dat de daders passend worden bestraft en daarvan een preventieve werking uitgaat.

Communicatie
Bijzonder is dat de communicatie over incidenten ook niet bepaald vlekkeloos verloopt. In reactie op een geconstateerd verschil in berichtgeving sprak de VBV vandaag o.a. met de woordvoerder van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid over de melding in het ‘Brabant Dagblad’ dat de brandweer in Brakel was bekogeld met zwaar vuurwerk. Dat bleek bij navraag door de regio echter op een misverstand te berustten en werd daarop door het ‘Brabants Dagblad’ gerectificeerd.

De VBV zet zich al jaren actief in tegen agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak en Brandweer Vrijwilligers in het bijzonder. Wij zullen nu bij de werkgevers nadrukkelijk pleiten voor het doen van aangifte tegen de daders van wangedrag tegen hulpverleners, een evaluatie van het veiligheidsbeleid en dit onderwerp ook agenderen voor het landelijk onderzoek naar de beleving van het brandweerpersoneel.

Wordt vervolgd.

Kerstgedachten 2016

De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers wenst haar leden, sympathisanten en alle hulpverleners van Nederland hele prettige kerstdagen en daarna een rustige jaarwisseling. Voor 2017 wensen wij u vooral veilige uitrukken toe waarbij we samen uit maar vooral weer samen veilig thuis komen. Juist voor die veiligheid van de hulpverleners in het algemeen en brandweervrijwilligers in het bijzonder heeft de VBV zich in het afgelopen jaar sterk gemaakt. Omdat wij vinden dat veilig thuis komen op de kazerne het richtsnoer moet zijn en blijven van de organisatie van het belangrijke brandweerwerk.

De evaluaties van incidenten laten zien dat er in de chaotische beginfase van de bestrijding van een brand toch vaak veiligheidsrisico’s zijn die door onvoldoende overzicht of te weinig slagkracht niet direct worden onderkend. Ook in 2016 zijn er weer talrijke spannende branden met risicovolle inzetten geweest.

Brandweerpersoneel staat aan grotere risico’s bloot dan de gemiddelde werknemer, aldus de openingszin van een rapport van de Inspectie O.O.V. naar het veiligheidsbewustzijn van brandweerpersoneel uit 2004. Daar viel ook te lezen dat bij de brandweer slachtoffers vielen door het nemen van risico’s tegen beter weten in. De brandweer heeft grote behoefte aan mensen die bereid zijn ten dienste van de in nood verkerende medeburger een of twee stappen verder te gaan. Echter mensen die geen of onvoldoende angst kennen en vrijwel altijd bij een inzet te ver gaan zijn een gevaar voor zichzelf en de groep.

Naar aanleiding van de conclusie van dit rapport was de indringende boodschap: “ De brandweer kan en moet voor de eigen veiligheid veel meer leren van eigen optreden!”. Dit rapport en de indringende boodschap staan voor de VBV juist nu nog recht overeind en het veiligheidsbesef vraagt onze voortdurende aandacht. Daarom hebben wij in 2016 steeds weer aandacht gevraagd voor zaken die volgens de VBV in strijd zijn met dat veiligheidsbesef.

Tegen die achtergrond is het voor ons onbestaanbaar dat er wordt gesproken van een gelijkwaardig niveau van veiligheid wanneer je met twee man (soms zelfs zonder bevelvoerder) in een bestelbus naar een uitslaande brand gaat en daar een binnen aanval uitvoert zonder enige vorm van back up. Ook een onderzoek in dit verband dat aan gegevensverzameling doet zonder waardeoordelen wijzen wij af, omdat ons belangrijkste waardeoordeel is dat het gaat om een onveilig georganiseerde werkwijze. Dus risico’s tegen beter weten in.

De brandweer in Nederland zou met geleerde lessen uit het verleden beter moeten weten.

Ook in het komende jaar zullen wij bij de Tweede Kamer, de Minister van Veiligheid en Justitie, het Veiligheidsberaad en de Raad Brandweer Commandanten aandacht blijven vragen voor dit thema zodat we nu en in de toekomst met elkaar veilig terugkeren op de kazerne.

Daar kunt u ook in 2017 weer op rekenen.

Merry Christmas,

Marcel Dokter

Onderzoek treinongeval Dalfsen

Op 23 februari 2016 botste een reizigerstrein op een bewaakte overweg tussen Dalfsen en Ommen met hoge snelheid op een overstekende hoogwerker. Hierbij kwam de treinmachinist om het leven. De cabine waarin hij zich bevond, werd geheel vernield. De trein ontspoorde en kwam op zijn zijkant terecht. Twee inzittenden van de trein raakten lichtgewond. De hoogwerker werd volledig verwoest.

brandweer 3x zo duur?

brandweer_algemeen-1_334De burgemeester van Marum (Groningen) vindt op de regionale radio dat de normen niet goed zijn en de burgemeester van Bedum klaagt in de krant dat de brandweer 3x zo duur is geworden.  Onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie leert dat in Groningen in slechts 39 procent van de gevallen aan de norm voor aanrijtijden wordt voldaan. Relatief laag ten opzichte van het landelijk gemiddelde van 67 procent. Een van de oorzaken is, bijvoorbeeld in de gemeente Loppersum, de grote afstand van kazerne tot plek des onheils. Het percentage wordt daarom ‘realistisch’ genoemd, een gegeven dat gemeenteraden knarsetandend accepteren.

Dat is wel wonderlijk, omdat onder leiding van de politiek het aantal kazernes in Groningen in de afgelopen decennia zwaar gereduceerd is. Zo waren er in het oostelijk deel van Groningen, de huidige gemeente Oldambt, ooit 7 kazernes en nu nog maar 4. In andere gebieden in de provincie hetzelfde beeld.

De normen waar nu tegen geageerd wordt zijn er al heel lang, maar de minister heeft ze pas in 2010 opgenomen in de landelijke regelgeving. Het sluiten van de kazernes in Groningen was indertijd pure kostenbesparing, de “smoes” was dat er geen vrijwilligers beschikbaar waren. Er is in die tijd maar weinig moeite gedaan om voldoende mensen te interesseren voor het brandweerwerk.

Dat de brandweerzorg zo duur is geworden komt door het zwaar optuigen van de top: crisismanagement, juristen en bestuurlijke drukte maken de brandweerzorg duur, en een deel van die kosten was tot het ontstaan van de veiligheidsregio in 2014 verborgen in de gemeentelijke begroting. Ter oriëntatie: een brandweerpost met één tankautospuit en volledige bemanning, dus zeg maar ongeveer 15 vrijwilligers, kost ongeveer €50.000 per jaar. Dat is op een begroting van €38.000.000 natuurlijk niet echt veel.

Het uiteindelijke resultaat is: minder rood op straat (naar analogie van “minder onderwijzers voor de klas, minder blauw op straat, minder handen aan het bed” etc. etc.). Voor de betrokken burgers die nu nog als vrijwilliger bij de brandweer zijn is dit extra wrang: zij krijgen het stempel “te laat” opgedrukt. De politiek en het bestuur oogsten wat zij zelf gezaaid hebben, jammer dat men daar niet wat bewuster en eerlijker  over communiceert. Overigens heeft Nine Kooiman van de SP hier Kamervragen over gesteld. Wij zijn benieuwd naar de antwoorden van de minister.

Wordt vervolgd!