Redactie

brandweer 3x zo duur?

brandweer_algemeen-1_334De burgemeester van Marum (Groningen) vindt op de regionale radio dat de normen niet goed zijn en de burgemeester van Bedum klaagt in de krant dat de brandweer 3x zo duur is geworden.  Onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie leert dat in Groningen in slechts 39 procent van de gevallen aan de norm voor aanrijtijden wordt voldaan. Relatief laag ten opzichte van het landelijk gemiddelde van 67 procent. Een van de oorzaken is, bijvoorbeeld in de gemeente Loppersum, de grote afstand van kazerne tot plek des onheils. Het percentage wordt daarom ‘realistisch’ genoemd, een gegeven dat gemeenteraden knarsetandend accepteren.

Dat is wel wonderlijk, omdat onder leiding van de politiek het aantal kazernes in Groningen in de afgelopen decennia zwaar gereduceerd is. Zo waren er in het oostelijk deel van Groningen, de huidige gemeente Oldambt, ooit 7 kazernes en nu nog maar 4. In andere gebieden in de provincie hetzelfde beeld.

De normen waar nu tegen geageerd wordt zijn er al heel lang, maar de minister heeft ze pas in 2010 opgenomen in de landelijke regelgeving. Het sluiten van de kazernes in Groningen was indertijd pure kostenbesparing, de “smoes” was dat er geen vrijwilligers beschikbaar waren. Er is in die tijd maar weinig moeite gedaan om voldoende mensen te interesseren voor het brandweerwerk.

Dat de brandweerzorg zo duur is geworden komt door het zwaar optuigen van de top: crisismanagement, juristen en bestuurlijke drukte maken de brandweerzorg duur, en een deel van die kosten was tot het ontstaan van de veiligheidsregio in 2014 verborgen in de gemeentelijke begroting. Ter oriëntatie: een brandweerpost met één tankautospuit en volledige bemanning, dus zeg maar ongeveer 15 vrijwilligers, kost ongeveer €50.000 per jaar. Dat is op een begroting van €38.000.000 natuurlijk niet echt veel.

Het uiteindelijke resultaat is: minder rood op straat (naar analogie van “minder onderwijzers voor de klas, minder blauw op straat, minder handen aan het bed” etc. etc.). Voor de betrokken burgers die nu nog als vrijwilliger bij de brandweer zijn is dit extra wrang: zij krijgen het stempel “te laat” opgedrukt. De politiek en het bestuur oogsten wat zij zelf gezaaid hebben, jammer dat men daar niet wat bewuster en eerlijker  over communiceert. Overigens heeft Nine Kooiman van de SP hier Kamervragen over gesteld. Wij zijn benieuwd naar de antwoorden van de minister.

Wordt vervolgd!

NEN 6090 past norm vuurbelasting aan

bezuinigingenNEN (NEderlandse Norm) heeft de norm voor de bepaling van de vuurbelasting, NEN 6090, aangepast en als normontwerp gepubliceerd.

De norm is herzien omdat deze aan de ene kant verouderd is, maar aan de andere kant door ontwikkelingen ook te weinig informatie te bieden had.
Belanghebbende partijen hebben de mogelijkheid om tot 1 maart 2017 online commentaar op dit normontwerp in te dienen.

Als belangrijkste wijziging is in deze nieuwe versie onderscheid gemaakt tussen permanente en variabele vuurbelasting.

NEN 6090 geeft verder een methode voor de experimentele bepaling van de netto-verbrandingswaarde van materialen. Indien wordt afgezien van deze bepaling, kunnen ook de waarden worden gebruikt volgens de bijlagen B en C van deze norm. Deze bijlagen maken geen deel uit van de normtekst.

Met de herziening is de terminologie van NEN 6090 in lijn gebracht met die van het Bouwbesluit 2012. Daarbij is:

De informatieve bijlage B uit 2006 vervangen door een nieuwe bijlage met kentallen voor het bepalen van de permanente vuurbelasting

In de informatieve bijlage D een voorbeeldberekening opgenomen van de permanente vuurbelasting van een kantoorgebouw, waarbij gebruik wordt gemaakt van bijlage B en een bibliografie toegevoegd.

Belanghebbenden kunnen tot 1 maart februari 2017 online commentaar op dit normontwerp indienen via www.normontwerpen.nen.nl. Op deze website is het voor iedereen mogelijk het normontwerp in te zien en te voorzien van opmerkingen. Voor meer informatie over deze norm of over het normalisatieproces:

ing. Marc Mergeay,
Consultant Bouw & Installaties
telefoon (015) 2 690 367
e-mail bi@nen.nl.

Steunpunt brandweer

Het werk van de brandweer is dynamisch en risicovol. Keer op keer doen jij en je collega’s je uiterste best om mens en dier te helpen. Je bent hierop goed voorbereid. Sommige inzetten kunnen schokkend zijn. Bijvoorbeeld als er slachtoffers vallen, kinderen betrokken zijn of jijzelf of je collega’s gewond raken. Deze situaties kunnen een grote impact op je hebben. Dit vraagt om bijzondere aandacht voor jouw veerkracht. Hulp en ondersteuning kan hier echter bij helpen. Dit kun je vinden bij collegiale nazorg in je eigen regio. Als je dit niet wilt of professionele hulp zoekt, is er het landelijk Steunpunt Brandweer.

Collegiale opvang

Het vroegtijdig praten over schokkende ervaringen, erkenning en (collegiale) ondersteuning helpen bij de verwerking. Veel brandweerkorpsen bieden daarom – uit voorzorg – directe nazorg. Onderling, binnen het team, maar daarnaast vaak ook in de vorm van collegiale opvang: Bedrijfs Opvang Team (BOT), Collegiaal Opvang Team (COT) of Team Collegiale Opvang (TCO-team). Dit team gaat na een ingrijpende inzet met jou en jouw collega‘s in gesprek. De collega’s van het opvangteam zijn hiervoor opgeleid en bijgeschoold. Ze weten hoe ze een nabespreking leiden en gesprekken voeren, spreken dezelfde taal, herkennen symptomen die aangeven dat iemand aanvullende hulp nodig heeft en verwijzen zo nodig door, bijvoorbeeld naar het Steunpunt Brandweer.

Steunpunt Brandweer

Het Steunpunt Brandweer is een laagdrempelig, landelijk loket, waar maatschappelijk werkers voor je klaar staan. Steunpunt Brandweer vormt een aanvulling op de collegiale ondersteuning op de werkvloer in jouw regio en biedt aanvullende ondersteuning, advies en gespecialiseerde hulp bij psychosociale problemen.

Deze organisatie heeft veel ervaring met het bieden van adviezen gespecialiseerde psychosociale hulp en dienstverlening aan (oud-)geüniformeerden die in hun werk te maken hebben of hebben gehad met ingrijpende gebeurtenissen. Zij bieden een luisterend oor, beantwoorden je vragen en bekijken samen met jou wat er nodig is om van je klachten af te komen.

 

Voor wie?

Het Steunpunt Brandweer is er voor:

  • Brandweermedewerkers en/of hun familieleden die op zoek zijn naar gespecialiseerde psychosociale hulp
  • (Oud-)brandweermedewerkers en/of hun familieleden, die minder of niet meer in contact staan met de werkvloer
  • Brandweermedewerkers die binnen de eigen organisatie of in de reguliere gezondheidszorg een drempel ervaren om hulp te zoeken
  • Collega’s, leden van collegiale opvangteams, professionele ondersteuners en leidinggevenden die zich zorgen maken en op zoek zijn naar tips of adviezen

Wanneer heb ik hulp nodig?

Herken je onderstaande klachten bij jezelf, een familielid of een collega?

  • herbeleving (nachtmerries of flashbacks).
  • vermijding van herinneringen of emotionele uitschakeling hiervan
  • ernstige prikkelbaarheid
  • slaapstoornissen
  • extreme spanning als gevolg van bepaalde prikkels
  • irritatie en hevige schrikreacties
  • depressieve gedachten en gevoelens
  • overmatig middelengebruik

Praten helpt. Neem voor hulp en advies contact op met het Steunpunt Brandweer.
Het steunpunt is telefonisch bereikbaar via 0800-1288 of per email. steunpuntbrandweer@nlveteraneninstituut.nl

Business Intelligence uit de grabbelton?

(© cartoon Frank Muntjewerf)
(© cartoon Frank Muntjewerf)

Soms is het slim om te zwijgen. Soms moet je ook even stevig uitpakken.
Zo’n moment ontstond plots nadat een brandweercommandant via twitter het volgende bericht had verspreid: “Waardering voor de grondige en zorgvuldige aanpak van het projectteam. Projectleider @HJongerden krijgt specifiek steun & waardering van RBC”. Het project wordt door de commandant eveneens ‘een mooi voorbeeld van Business Intelligence‘ genoemd.

Voor de goede orde; het gaat hier om het project “Gezamenlijke Gegevensverzameling Uitrukken op Maat”. Hoewel de naam anders doet vermoeden, doen 15 veiligheidsregio’s (waaronder bijvoorbeeld de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond, Twente, Utrecht en Noord en Oost Gelderland) niet mee met dit project. Op onze vraag; waarom ze niet meedoen en wat er is gedaan met de aldaar verzamelde gegevens, data en ervaringen, hebben we tot op heden geen antwoord gekregen.

Bijzonder is ook dat er nu pas gegevens worden verzameld terwijl de Onderzoeksraad voor Veiligheid daar al in 2009 voor pleitte en de Inspectie OOV deze noodzaak in 2011 nog eens heel specifiek voor ‘Uitrukken op Maat’ bevestigde. Ons verzoek om objectieve, verifieerbare inzet-evaluaties of concrete gegevens om de succesverhalen te kunnen onderbouwen, bleven tot op heden vruchteloos. Zonder deze gegevens valt er immers niets te leren of te verbeteren, laat staan een antwoord te geven op de vraag of het verstandig is.

Innoveren?
Terwijl er in 2010 met alle partijen heel duidelijke afspraken waren gemaakt over de voorwaarden om af te mogen wijken van de basisbrandweereenheid, ‘experimenteerde’ brandwerend Nederland er ondertussen vrolijk op los. Niets was te dol; van voorstellen voor ‘blusscooters’ tot op afstand bedienbare tankautospuiten. Innoveren was het toverwoord. Zonder echt te weten wat de consequenties zijn wordt het brandweerpersoneel blootgesteld aan deze experimenten. Bedenkelijk is het dat er voor het systematisch verzamelen van relevante data geen interesse bleek te zijn. Wie niet beter wist zou haast denken dat hij/zij op de kermis was beland.

Gelukkig bracht de Raad Brandweer Commandanten (RBC) en het Veiligheidsberaad (VB) uitkomst in het bundelen van alle innovatieve ideeën: op 28 november 2014 werd het ‘Landelijk kader Uitruk op Maat’ vastgesteld. Ook hier doet de naam ‘kader’ geen recht aan de inhoud. Wij citeren: “Andere varianten zijn mogelijk maar worden niet landelijk ondersteund. Indien een regio kiest voor een afwijkende variant zal de regio zelf voor de eventueel vereiste aanvullende randvoorwaarden zorg dragen.” Aldus geschiedde: Bijvoorbeeld de regio Gooi en Vechtstreek stuurt een bestelbus met 2 manschappen (dus zonder bevelvoerder) naar uitslaande woningbranden of een TS4 naar een brand in een woon-zorgcomplex, in de hoop dat ontbrekende slagkracht snel arriveert. Deze discutabele uitgangspunten zijn nu opgenomen in het ‘onderzoekskader’.

Gelijkwaardig Niveau?
Wie roept dat met deze uitrukvarianten wordt voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel, mag dus wat ons betreft nog een verdiepingsslag maken in het bestuderen van relevante rapporten van de Inspectie en de Onderzoeksraad. Bovendien bieden de NFPA 1710 en de kwaliteitscriteria voor brandweerzorg bij onze oosterburen ook nog een aardig handvat. We hebben het dan niet eens over de constante lobby van het Veiligheidsberaad om de wettelijk vastgestelde opkomsttijden los te laten.

Zo, nu weer terug naar het project ‘Gezamenlijke Gegevensverzameling Uitrukken op Maat’.
De kritische vragen die de VBV eerder stelde zijn tot op heden helaas niet beantwoord. Ook wil de Inspectie geen rapport uitbrengen over de situatie in Gooi en Vechtstreek. Voorts werd op 1 november jl., vlak voor een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer een ‘Technische Briefing’ over het controversiële onderwerp ‘Uitruk op Maat’ georganiseerd door de minister van VenJ. De ‘sociale partners en de VBV’ waren daarvoor helaas niet uitgenodigd. Een zeer onverstandige strategie om Kamerleden eenzijdig te informeren en ze daarbij ook nog eens op het verkeerde been te zetten. Het blijkt dat in de 6 jaren na het her-clausuleren van artikel 3.1.5. van het Besluit veiligheidsregio’s er nog helemaal niets veranderd: Geen enkel respect voor afspraken, voorschriften en wetten.

Framing
De projectleider van het project ‘Gezamenlijke Gegevensverzameling Uitrukken op Maat’ maakte vragenlijsten die aan amateurisme, suggestiviteit en subjectiviteit nauwelijks te overtreffen zijn; geeft in het onderzoekskader UoM een onjuiste beschrijving van de wettekst; beschikt ondanks een decennium met tientallen experimenten en pilots niet over valide en objectieve evaluaties; verwacht landelijke uniformiteit die er niet is; meent dat de veiligheid van het personeel is geborgd in het ‘landelijk kader UoM’ en vindt het uitrukken met 2 manschappen (zonder bevelvoerder) in een bestelbus naar (woning)branden passend. Het geheel wordt getoetst door de ‘onafhankelijke’ ‘Wetenschappelijke raad Brandweer’. Waarvan akte! Desondanks krijgt het project en de projectleider ‘steun & waardering’ van de brandweercommandanten voor de ‘grondige en zorgvuldige aanpak’.

In de wetenschap dat Brandweer Nederland tot op heden niet in staat is geweest om – in gezamenlijkheid – eenduidig cijfermateriaal te genereren over de meest basale onderwerpen zoals personeel en middelen, is dit een staaltje ‘framing’ van het zuiverste soort. Net zoals het ‘landelijk kader’ geen duidelijk kader is en iedere regio zijn eigen ‘ding’ doet, zal ook de respons op de bedenkelijke vragenlijst multi-interpretabel zijn. Kortom; Business Intelligence uit de grabbelton.

Het is maar dat u het weet.

Wordt vervolgd.

De VBV in actie

MarcelbrandweermanDe VBV in actie

Afgelopen donderdag 10 november was er een Algemeen Overleg van de Vaste Kamercommissie Veiligheid & Justitie met de Minister van dit departement, de heer Van der Steur. In dit overleg stond de brandweer op de agenda en dan met name het onderwerp Uitruk op Maat.

De Minister had ter voorbereiding op dit overleg een Technische Briefing over dit onderwerp georganiseerd. Daarvoor was de VBV helaas niet uitgenodigd. Daarom hebben wij er voor gekozen om de leden van de Tweede Kamer die zich met dit onderwerp bezig houden zelf te informeren over onze standpunten over brandweerzorg en Uitruk op Maat.

Daarna zijn wij door een aantal van die Kamerleden uitgenodigd om onze standpunten te verduidelijken in een persoonlijk gesprek. Omdat wij hoorden dat tijdens de Technische Briefing ook nog werd gesuggereerd dat de VBV betrokken is bij het onderzoek van een aantal regio’s naar dit onderwerp, hebben wij besloten om nog eens duidelijk te maken dat wij hierbij niet betrokken zijn en dit in de huidige vorm ook niet willen zijn vanwege het ontbreken van een duidelijk en eenduidig fundament onder het onderzoek. Daarom is het volgens de VBV onmogelijk om tot een betrouwbaar onderzoeksresultaat te komen.

Zo ontstaat een op drijfzand gebaseerd luchtkasteel en daar willen wij absoluut geen medewerking aan verlenen. Dat past niet bij een onderwerp over veiligheid. Wij hebben in de gesprekken met de Kamerleden de belangen van de (vrijwillige) brandweermensen verdedigd. Wij vinden het onveilig om met twee man in een bestelbus met weinig water naar een brandend woonhuis te rijden en daar te starten met het brandweerwerk terwijl de Tankautospuit met aanvulling pas vijf tot tien minuten later ter plaatse komt.

Hoewel de onderzoekers betogen dat de veiligheid is geborgd hebben wij laten zien dat dit in de praktijk echt anders is. Wij vinden dat zo een uitrukprocedure feitelijk het onveilig organiseren van ons risicovolle werk betekent. Alle mooie volzinnen ten spijt is dat het gevolg van Uitruk op Maat. In het onderzoekskader wordt gesproken over dit soort uitrukvoorstellen bij kleinere incidenten maar het wordt in de praktijk in een aantal regio’s ook gebruikt bij woningbranden en zelfs bij uitrukken naar verzorgingstehuizen komt het voor dat de SIV met twee man als eerste voor de deur staat. Behalve dat wij dit onveilig vinden is het ook in strijd met de wettelijke bepalingen.

Tijdens het Algemeen Overleg hebben wij gemerkt dat bijna alle politieke partijen onze zorgen heel serieus nemen en de Minister hebben gevraagd om hier helderheid over te verschaffen. Uiteraard is de VBV bereid om mee te denken naar oplossingen voor dit vraagstuk. Wij zijn voor vernieuwing en verfijning van het aanbod van de brandweer dienstverlening aan onze samenleving. Voorwaarde is dan wel dat hierbij de veiligheid voor de burger en alle brandweermensen voorop staat. Bij de gekozen oplossingen van Uitruk Op Maat is dat volgens ons absoluut niet zo! Daarom kwam de VBV in actie en dat zullen wij blijven doen. Daar kunt u op rekenen.

Marcel Dokter.

Download en lees hier onze ingebrachte standpunten:

 

Algemeen Overleg Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg

 

tweede-kamerDonderdag 10 november jl. stond in de Tweede Kamer het Algemeen Overleg Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg op de agenda. Tussen de onderwerpen stond ook een brief van Minister van Veiligheid en Justitie Van der Steur.  De VBV heeft in de aanloop naar dit overleg de betrokken partijen geïnformeerd over de stand van zaken haar opvattingen op belangrijke dossiers zoals het beleid met betrekking tot het vinden, binden en boeien van Brandweer Vrijwilligers. Uiteraard zijn ook de recente ontwikkelingen op het gebied van ‘Uitruk op Maat’ en de onderzoeken van de Inspectie Veiligheid en Justitie besproken.

Technische Briefing Uitruk op Maat
Op verzoek van de Vaste commissie Veiligheid en Justitie heeft de minister van VenJ op 1 november jl. een technische briefing georganiseerd over de brandweer, in het bijzonder het onderwerp ‘Uitruk op Maat’.  In het overleg ‘betrokkenheid werkvloer’ van 3 november jl. is door de voorzitter van Brandweer Nederland en de portefeuillehouder brandweer van het Veiligheidsberaad een korte terugkoppeling gegeven van deze technische briefing. Daarbij hebben wij onze verbazing uitgesproken over het feit dat de VBV, noch de vakorganisaties voor deze briefing een uitnodiging ontvangen hebben. Dat mag bij dit onderwerp overigens wel als typerend worden beschouwd.

Misverstand
Ook nu blijkt er sprake van een groot misverstand over de ‘betrokkenheid en inbreng van de VBV’ bij het landelijk kader ‘Uitruk op Maat’ en de opvolging ervan. Voor alle duidelijkheid: Die is er niet.
Om deze misverstanden uit de wereld te helpen is in voornoemd overleg door de VBV nog eens een heldere uiteenzetting gegeven over de situatie vanaf het moment van het her-clausuleren van artikel 3.1.5. van het Besluit veiligheidsregio’s in 2010 tot en met heden. Verwijzend naar artikel 3.1.5. en de nota van toelichting, zetten wij deze feiten voor u graag nog een keer op een rij:

Project Variabele voertuigbezetting
In tegenstelling tot de wens van de Kamer en de minister zijn de vakorganisaties en de VBV niet betrokken bij de start van het ‘project Variabele Voertuigbezetting’ in 2011. Nadat dit onder grote druk uit de Tweede Kamer, gesteund door een kritisch tussenrapport van de Inspectie, alsnog werd afgedwongen, werden tegen de afspraken in de (kritische) kanttekeningen van de werkvloer niet meegewogen in de rapportage. Dit heeft ertoe geleid dat de vakorganisaties en de VBV op 11 april 2012 formeel afstand hebben genomen van de project-resultaten. De standpunten van de bonden en de VBV zijn vervolgens opgenomen in een ‘naschrift’ in de rapportage over het project Variabele voertuigbezetting. Om alsnog de werkvloer bij het onderwerp te betrekken en de verbinding met de brandbestrijding te maken, heeft de VBV verdiepend onderzoek uitgevoerd, dan wel uit laten voeren. De resultaten ervan vormden mede de bouwstenen voor een onderzoek van het WODC, zoals aangekondigd door de minister van VenJ in zijn brief aan de Kamer (29517, nr.66).

WODC onderzoek
Dit WODC onderzoek leidde echter niet tot een eenduidig kader waarmee de effecten van variabele voertuigbezetting in kaart kunnen worden gebracht. Integendeel zelfs; het zette de deur wagenwijd open voor een wildgroei aan ‘pilots en experimenten’ in het land. De VBV heeft daarom de resultaten naast zich neergelegd en is vervolgens uit de klankbordgroep gestapt. Ook kwam aan het licht dat de projectleider van het WODC onderzoek, gelijktijdig ook projectleider was en daarmee direct betrokken was bij de opzet en invoering van het concept “TS2+TS4=TS6” in de regio Gooi en Vechtstreek en de invloed uit deze regio op de resultaten van het WODC onderzoek als buitenproportioneel bestempeld mochten worden. Dit riekt naar belangenverstrengeling en is evident in strijd met de verklaring van wetenschappelijk onafhankelijkheid zoals vereist is voor WODC onderzoek.

Landelijk kader ‘Uitruk op Maat’
In het kielzog van deze constateringen werd het ‘Landelijk kader uitruk op maat bij brand’ op 19 september 2014 plots als ‘hamerstuk’ opgevoerd in de vergadering van de Regionaal Brandweer Commandanten (RBC) en vervolgens op 28 november 2014 vastgesteld in het Veiligheidsberaad. Dit ‘kader’ stelt echter nauwelijks grenzen aan de vrije interpretatie en kwam wederom tot stand zonder enige inbreng van de vakorganisaties en de VBV. Wij hebben daarom dat kader objectief laten analyseren door een materiedeskundige. Zijn conclusies laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Dat geldt ook voor het feit dat ondernemingsraden in de betrokken veiligheidsregio’s overwegend negatief hebben geadviseerd op de afwijking van de voertuigbezettingen en daaraan gerelateerde uitrukvarianten. Uiteraard hebben wij deze waarnemingen en onze opvattingen daarover gedeeld met het Veiligheidsberaad.

Dialoog
In plaats van deze zorgelijke ontwikkelingen een halt toe te roepen werd de oplossing gezocht in een “dialoog” tussen werkvloer en bestuur/management. Deze “dialoog” heeft tot op heden niet geleid tot veranderingen, integendeel; al onze inspanningen ten spijt blijkt er nog steeds geen eenduidige landelijke regie, ontbreken objectieve inzet-evaluaties, laat staan dat er sprake is van uniforme les- en leerstof en inzetprocedures voor afwijkende voertuigbezettingen. Het verhullen van deze feiten maakt een onderling vergelijk lastig, zo niet onmogelijk en schept geen basis voor vertrouwen.

Om deze reden zien wij geen rol voor de VBV in het project ‘Gegevensverzameling ‘Uitrukken op maat’. Dit hebben wij de projectleider in april 2016 schriftelijk medegedeeld en hem daarbij ook geattendeerd op het grote belang dat wij hechten aan de resultaten van de ‘QuickScan’ van de Inspectie VenJ naar het inzetsysteem met een SIV en een TS4 in de regio Gooi en Vechtstreek. Diezelfde projectleider was overigens verantwoordelijk voor de implementatie van dit omstreden inzetsysteem. Inmiddels is bekend dat de Inspectie om onduidelijke redenen ervoor kiest om publicatie van de onderzoeksresultaten uit te stellen tot de zomer van 2017. Wij hebben de minister en de Inspectie verzocht om de resultaten alsnog te publiceren en tot handhaving van de wettelijke bepalingen over te gaan.

Voorstellen
Wij hebben eerder onze ideeën over de toepassing van afwijkende voertuigbezettingen met de minister en het veld gedeeld. Echter; onze voorstellen vinden  geen gehoor en worden structureel genegeerd. Maar in tegenstelling tot de uitgangspunten in het landelijk kader ‘Uitruk op Maat’, kunnen onze ideeën leunen op wetenschappelijke onderbouwingen en op internationaal geaccepteerde uitgangspunten zoals die in de NFPA 1710 (het normeringsinstituut brandveiligheid c.a. van de USA) en de Duitse “Qualitätskriterien für die Bedarfsplanung von Feuerwehren” zijn opgenomen.

Maar de politiek/bestuurlijke drang om de wettelijke bepalingen voor voertuigbezettingen en opkomsttijden naar de prullenbak te verwijzen blijkt sterker. Dat de minister en zijn Inspectie Veiligheid en Justitie in dat streven de veiligheidsregio’s telkens de ‘helpende hand’ reikt, onze bedenkingen negeert en ons dan ook nog eens uitsluit van een technische briefing over het onderwerp, gaat ons begrip verre te boven.

Samengevat:
De besluitvorming over de inzet van afwijkende voertuigbezettingen ademt in hoge mate een sfeer van machtsmisbruik, manipulaties en intimidatie. Daarnaast is het opmerkelijk dat de minister een ‘Technische Briefing’ organiseert die wordt verzorgd door mensen die (m.u.v. de voorzitter van Brandweer Nederland) niet worden gehinderd door enige praktijkervaring.
Op basis van deze waarnemingen nemen wij nadrukkelijk afstand van ontwikkelingen die (aantoonbaar) onze brandweermensen en burgers onnodig in gevaar brengen. Dat betekent ook  dat wij nadrukkelijk afstand nemen van het landelijk kader ‘Uitruk op Maat’. De door de minister gewenste ‘landelijk gedeelde opvatting’ over afwijkende voertuigbezettingen, is daarmee verder weg dan ooit.

Verslag leertafel gasexplosie Urk 3 juni 2016

Dit verslag is geschreven door en voor brandweermensen in opdracht van het hoofd van de afdeling Brandweerzorg om het primaire ‘warme’ proces van de brandweer te verbeteren. Brandweermensen leren vooral door elkaar verhalen te vertellen en door (zelf) te ervaren. De Flevolandse leertafel helpt daarbij in de vorm van een After Action Review (AAR). De doelstelling van een leertafel is het delen van persoonlijke reflecties en leerervaringen. Het is een plek waar de spiegel van vakmanschap wordt voorgehouden en professionals in gesprek met elkaar kunnen aangeven wat zij in hun vak echt belangrijk vinden. De verrijking ontstaat vooral door ‘aan tafel’ meervoudig naar de leerervaring te kijken, waardoor uit meerdere perspectieven een lerende ‘betekeniswolk’ ontstaat.


 

Brandveiligheid van elektrische bussen in tunnels

ebus-mobiel

Drie tunnels op de luchthaven Schiphol worden gereviseerd. De tunnels zijn onderdeel van het STER-net, het openbaarvervoernet rondom Schiphol. Tegelijkertijd hebben Amsterdam Airport Schiphol (AAS) en Stadsregio Amsterdam (SRA) de wens om het STER-net met elektrische bussen te bedienen. In opdracht van AAS en SRA heeft het lectoraat Transportveiligheid van het IFV de condities voor de brandveiligheid van elektrische bussen in tunnels opgesteld. Ook is een vergelijking gemaakt tussen elektrische bussen en dieselbussen.

Download rapport Brandveiligheid van elektrische bussen.

Brandveiligheid van elektrische bussen

Vragen?
Heeft u vragen voor de opdrachtgevers van het rapport? Neem dan contact op met Etienne van der Horst, Stadsregio Amsterdam, e-mail e.vanderhorst@stadsregioamsterdam.nl.