Redactie

Brandveiligheid van elektrische bussen in tunnels

ebus-mobiel

Drie tunnels op de luchthaven Schiphol worden gereviseerd. De tunnels zijn onderdeel van het STER-net, het openbaarvervoernet rondom Schiphol. Tegelijkertijd hebben Amsterdam Airport Schiphol (AAS) en Stadsregio Amsterdam (SRA) de wens om het STER-net met elektrische bussen te bedienen. In opdracht van AAS en SRA heeft het lectoraat Transportveiligheid van het IFV de condities voor de brandveiligheid van elektrische bussen in tunnels opgesteld. Ook is een vergelijking gemaakt tussen elektrische bussen en dieselbussen.

Download rapport Brandveiligheid van elektrische bussen.

Brandveiligheid van elektrische bussen

Vragen?
Heeft u vragen voor de opdrachtgevers van het rapport? Neem dan contact op met Etienne van der Horst, Stadsregio Amsterdam, e-mail e.vanderhorst@stadsregioamsterdam.nl.

Zienswijze VBV op Besluit bouwwerken leefomgeving

architect

Zienswijze VBV op Besluit bouwwerken leefomgeving

Binnenkort zal de VBV haar ‘Visie op brandweerzorg’ presenteren. Hierop vooruitlopend hebben we 15 september jl. van de gelegenheid gebruik gemaakt om alvast een reactie te geven  op het ontwerpbesluit bouwwerken leefomgeving en de nota van toelichting. De kwaliteit van bouwwerken is immers sterk bepalend voor de veiligheid van burgers en brandweerpersoneel in het geval van brand.
Onze reactie:

Geachte dames en heren,

Het bouwbesluit laat nog steeds toe dat een zieken- of verpleeghuis mag worden gebouwd zonder sprinklerbeveiliging. Ook de portiekflat (een woongebouw met slechts een enkele vluchtroute) mag nog steeds worden gebouwd. Naar objectieve standaards is daarmee het brandveiligheidsniveau van gebouwen – zoals de regelgeving dit toestaat – onder de maat. Brandende gebouwen zijn de werkplek van het brandweerpersoneel en brengt de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers tot de volgende zienswijze.

Het Besluit bouwwerken leefomgeving (BBL) en de Brandweer

De minister heeft onder meer het BBL (het vernieuwde bouwbesluit) ter consultatie voorgelegd in het kader van een herziening van het regelstelsel voor de leefomgeving. Door het Expertisecentrum Regelgeving Bouw (ERB) is in brede zin al een goede reactie op het BBL gegeven. In de concept besluiten en de toelichting zitten een aantal aspecten die de rol van de brandweer impliciet verhelderen en een heroriëntatie van de brandweer op bepaalde taken nodig maken.

Een nieuwe rol voor het niveau “bestaande bouw”

De voorschriften voor bestaande bouwwerken zijn blijkens de historie van het bouwbesluit afgestemd op het oudste bekende niveau van de bouwvoorschriften, en dienden om rechtszekerheid voor de eigenaren van bestaande bouwwerken te waarborgen. De minister stelt echter in het concept besluit (en ook in andere publicaties) dat het niveau voor bestaande bouwwerken een afdoende mate van veiligheid biedt, daarnaast stelt het BBL dat het overgrote deel van de bouwwerken “bestaand” is, en dus aan de voorschriften voor bestaande bouwwerken moet voldoen.

De adviesrol van de brandweer

Uit de positie van de minister is op te maken dat verbetering van het bouwbesluit vanaf 1992 en een landelijk geldend bouwbesluit vanaf 2003, en enkele decennia van advisering en bouwplantoetsing door de brandweer kennelijk niet heeft geleid tot structureel betere gebouwen. Dit is in de praktijk herkenbaar omdat de adviseurs van de brandweer bij het voorstellen van zinnige oplossingen gehinderd worden door het bouwbesluit en straks het BBL. Daardoor vervalt de advisering door de brandweer in de meeste gevallen tot het “verplichte nummer” bouwplantoetsing, hetgeen meer het domein van de gemeente en omgevingsdienst is en geen taak voor de brandweer.

Betekenis van het BBL voor de brandweer

Het BBL helpt de brandweer niet verder bij haar opdracht, maar geeft wel helderheid over de status-quo. Voor de brandweer betekent dit dat het uitgangspunt voor hun taak (het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en wat daarmee verband houdt) bestaat uit het kwaliteitsniveau dat voor bestaande bouwwerken geldt. Bouwwerken met een hoger brandveiligheidsniveau moeten als uitzondering worden gezien.

Voor de inrichting van de brandweerzorg betekent dit dat gerekend moet worden met grote brandcompartimenten, geringe sterkte bij brand, het ontbreken van rookmelders in woningen, en alleen in uitzonderlijke gevallen een automatische brandmeldinstallatie met doormelding. De kwetsbare positie van het toenemend aantal minder zelfredzamen in onze maatschappij nog buiten beschouwing latend. De brandweer komt dus aan bij branden die al een aanzienlijke omvang kunnen hebben omdat zij laat ontdekt worden. De brandwerendheid is zodanig laag dat de brandscheidingen al zijn bezweken voordat de brandweer ter plaatse komt. De kansen op redding en schadebeperking zijn hierdoor in basis beperkt. Alleen door snel en met grote slagkracht te reageren kan de brandweer nog enig succes realiseren.

Waar zijn wij nu helemaal mee bezig……..

De komst van het BBL in deze vorm markeert een mogelijk punt van bezinning voor de brandweer:
Als het voorgeschreven veiligheidsniveau van gebouwen zodanig laag is dat het de brandweer niet helpt bij een goede en effectieve brandbestrijding is de vraag relevant waarom de brandweer zich nog bezig houdt met bouwplantoetsing en controles in bouwwerken. Daarmee identificeert de brandweer zich immers met een kwaliteitsniveau dat als onvoldoende kan worden gezien.

De brandweer wordt door de gemeenten op pad gestuurd om regels te handhaven die geen directe relatie hebben met het beperken en bestrijden van brand en ongevallen, zoals noodverlichting, ontruimingsplannen en evenementen. Daarmee wordt zij aanspreekbaar op ongevallen als gevolg van het ontbreken van voorzieningen of controle hierop. Dit leidt af van haar hoofdtaak, en draagt niet bij tot het positieve beeld dat de burger heeft van de brandweer.

De brandweer kan de effectiviteit van haar optreden verbeteren en risico’s voor het personeel beperken door plaatselijk bekend te zijn, en zich in materiele zin goed voor te bereiden. De energie en fondsen die nu in toetsing en handhaving gaan kunnen mogelijk beter besteed wordt aan basale operationele voorbereiding en lokale kennis.

Door op dit moment veelal “vast” onderdeel te zijn van het vergunning traject neemt de brandweer een resultaatverplichting op zich in de zin van het nakomen van termijnen, daarmee wordt de organisatie belast. De brandweer mag van de gemeente vragen dat zij waarborgt dat het bodemniveau in stand gehouden wordt, en dat de brandweer actief geïnformeerd wordt over door de gemeente vergunde gelijkwaardigheden. Verder zou de brandweer zelf de benodigde informatie voor een veilige en succesvolle inzet moeten halen.

Positie van de brandweer

Een heroriëntatie op de taak en rol van de brandweer zou de volgende kunnen zijn:

De brandweer neemt het BBL voor kennisgeving aan, als basisniveau voor gebouwen.

De brandweer beperkt de activiteiten die nu onder “risicobeheersing” worden samengevat tot taken die de wetgever nadrukkelijk heeft voorgeschreven, en doet dit risicogericht. Toetsing en controle zijn voorbehouden aan de vergunningverleners die een eigen zorgplicht hebben.

De brandweer mag van de gemeente verwachten dat zij zorgt voor gebouwen die voldoen aan de basiseisen van veiligheid en constructieve sterkte.

De brandweer overtuigt zich er zelf van dat dit niveau (waar relevant) daadwerkelijk gerealiseerd is en neemt maatregelen om voldoende veilig en effectief te kunnen optreden.

De brandweer onthoudt zich van werkzaamheden met een toezichthoudend of handhavend karakter.

De brandweer licht het publiek en ondernemers actief voor over de mogelijkheden tot het voorkomen en beperken van brand en brandgevaar.

Mocht U op basis van onze reactie nadere informatie wensen, neemt u dan gerust contact op via: info@brandweervrijwilligers.nl

Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

 

STH: gespecialiseerde teams bij de brandweer

sth

Binnen de regionale brandweerkorpsen in Nederland bestaan vele specialismen. Denk daarbij aan duiken, ontsmetting, hoogteredding etc. Voor een aantal specialismen gaat de brandweer gebruikmaken van landelijke steunpunten. Het eerste specialisme dat op die manier wordt vormgegeven is het Specialisme Technische Hulpverlening. Eigenlijk is het een antwoord op de risico’s die zich zelden voordoen, maar als ze zich voordoen dan is de impact bijzonder groot. Deze specialismen zijn georganiseerdop landelijk niveau, zodat er efficiënt en doelmatig kan worden opgetreden.

De teams die kunnen worden ingezet bestaan uit een teamleider (OvD en aanspreekpunt voor het CoPI), plv teamleider, reddingswerkers en logistiek ondersteuners. De STH-teams worden vooralsnog ingezet op twee scenario’s: instorting gebouwen/ constructies met mogelijke slachtoffers en op treinincidenten met mogelijke slachtoffers die met de basisinzet niet te redden of te lokaliseren zijn.

Technische hulpverlening wordt ingezet bij het lokaliseren van slachtoffers, het stabiliseren van de directe werkomgeving van de hulpverleners en het verschaffen van toegang tot slachtoffers. Hierbij gaat het om scenario’s als ingestorte gebouwen, duiken en ontsmetting.

Er zijn op dit moment 142 brandweermedewerkers, beroeps en vrijwilligers, uit het hele land opgeleid. We praten over brandweercollega’s die aanvullend zijn geschoold en geoefend blijven als het gaat om de inzet bij specialistische technische hulpverleningen, zoals bijvoorbeeld grootschalige instortingen. Ze treden ook op buiten de eigen regio en werken onder de lokale commandostructuur  van de brandweer ter plaatse. Dit zijn overigens niet de enige collega’s die vanwege hun specialisme binnen en buiten hun eigen regio ingezet worden. Binnen de brandweer wordt gewerkt met een veelheid van specialismen zoals duiken, hoogteredding en incidentbestrijding gevaarlijke stoffen. Brandweercollega’s zijn daartoe extra opgeleid.

De vijf veiligheidsregio’s die het specialisme hebben ontwikkeld zijn: Hollands Midden, Fryslân, IJsselland, Gelderland-Zuid en Midden- en West-Brabant. De keuze is op deze regio’s gevallen omdat – op basis van dekkingsberekeningen door de programmaraad Incidentbestrijding – gebleken is dat deze regio’s binnen een uur de omliggende regio’s deze specialistische technische hulp kunnen bieden als dat nodig is.

Meer informatie over de teams is hier te vinden.

Hoe kan een Tesla of smartphone in brand vliegen?

Tesla’s en smartphones hebben één ding gemeen: ze maken allebei gebruik van Litium- ion accu’s. En lithium-ion accu’s werken met relatief gevoelig stoffen. Ze hebben een lithiumverbinding als pluspool en grafiet als negatieve pool, met daartussen een elektrolyt. Normaal blijven die materialen goed intact, maar als de accu te heet wordt veranderen ze. Er kunnen gassen ontstaan waardoor het toestel ontploft, en er kan kortsluiting ontstaan waardoor in één klap alle energie tegelijk beschikbaar komt. Dan ontstaat veel warmte en mogelijk ook vuur. Ook bij geweld van buiten af kan kortsluiting en dus brand ontstaan.

 

Firebrary

Firebrary , elektronisch gegevens woordenboek brandweer Nederland.

Nu we als hulpverleningsdiensten steeds meer gebruik gaan maken van elektronische gegevens uitwisseling is het belangrijk dat alle partijen die deelnemen aan deze gegevens uitwisseling overeenstemming hebben over de gebruikte begrippen en termen. Of op zijn minst toegang hebben tot de definities van de gebruikte termen.
Een elektronisch gegevens woordenboek dat online beschikbaar is zorgt ervoor dat alle partijen altijd de laatste versie van het gegevens boek kunnen raadplegen.

Pekels Goud

In aflevering 12 van de 24 delige serie “Pekels Goud” worden de vrijwilligers van de Gemeentelijke Brandweerkorps Oude en Nieuwe Pekela gevolgd.
De hoofdpersonen in deze aflevering kunnen ieder moment opgepiept worden om als vrijwilliger bij calamiteiten de brandweer te ondersteunen.
Waar komt die passie en kameraadschap vandaan?