Redactie

nieuwsbrief zeeland 1

Geachte collega,

Maandag jl. kwam de veiligheidsregio Zeeland in het nieuws, helaas niet op de manier die je zou wensen. Wij in elk geval niet. De VBV was niet betrokken bij het onderzoek van de Commissie Demmers die de feiten, zoals ze uit het onderzoek naar voren kwamen, heeft gedeeld met het verantwoordelijk bestuur. Deze feiten zijn op enig moment in de openbaarheid belandt. De gevolgen hebben jullie inmiddels allemaal kunnen vernemen.

De VBV is niet verrast door dit nieuws, noch door de daarop volgende ontwikkelingen, die geen rooskleurig inkijkje geven in de organisatie van de VRZ. Dit heeft een grote impact op de organisatie, vooral voor de 1300 mensen die daarin actief zijn en dagelijks met hart en ziel werken aan een belangrijkst taak van de veiligheidsregio: de veiligheid van de Zeeuwse burgers.

In deze ontwikkelingen is de VBV ook veelvuldig benaderd door haar leden, vertegenwoordigers van kazernes,  bestuurders op verschillende niveaus van gemeente tot Tweede Kamer en uiteraard de pers. Wij koersen op basis van – soms vertrouwelijke – informatie die ons door onze leden of functionarissen wordt aangereikt, dat geeft inhoud aan ons moreel kompas en is in alle gevallen gebaseerd op onderbouwde feitelijkheden. Met deze achtergrond hebben wij ook veelvuldig gereageerd op de plannen van de VRZ om de brandweerzorg op een andere wijze in te richten. Dat is niet verboden maar wel zodra er onjuiste argumenten worden gebruikt om de plannen te rechtvaardigen

Dat er tijdens de totstandkoming en presentatie van de plannen voor ‘Maatwerk in Brandweerzorg’ ook veel is ‘gesjoemeld’ met de waarheid, hebben wij kunnen aantonen met feiten, soms verkregen door gebruik te maken van de Wet openbaarheid van Bestuur. Dat vindt natuurlijk niet iedereen leuk, vooral de verantwoordelijke functionarissen niet. De brief van mevr. Demmers van 27 juni jl. laat ook geen misverstand bestaan over wie daar verantwoordelijk voor is. Dankzij 12 klokkenluiders ligt het verhaal nu in de openbaarheid, waar het wat ons betreft ook hoort.

Wij sluiten deze nieuwsbrief af met de wens dat er zo snel mogelijk wordt gewerkt aan een nieuwe start die vertrouwen geeft aan de Brandweer Vrijwilligers van Zeeland. Daarnaast hebben we de ondernemingsraad van de VRZ verzocht om een standpunt in het lopende project Maatwerk in Brandweerzorg. Wij zijn namelijk van mening dat dat proces (het sluiten van posten en de aanbesteding van de Zeeuwse TS’sen) in afwachting van de resultaten van het onafhankelijk onderzoek, stil gelegd dient te worden. Wij zullen de gemeenteraden dienovereenkomstig informeren.

Zoals altijd staan we open voor aanvullende informatie en suggesties van onze leden. Daarbij hoort het melden van misstanden, maar zeker ook de positieve ervaringen.

Tot zover deze nieuwsbrief.

Mocht je behoefte hebben om te reageren dan vragen we jou om dat via het e-mailadres met ons te delen.
Bestuur Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.

Acties beroepscollega’s FLO geschil

bevelvoerderOnze beroepscollega’s voeren momenteel actie om hun eisen bij de onderhandelingen over het FLO (Functioneel Leeftijd Ontslag)-overgangsrecht kracht bij zetten. Zij zijn teleurgesteld en verontrust dat het na ruim een jaar van onderhandelen nog niet gelukt is tot overstemming te komen met de Brandweerkamer.

De VBV steunt de beroepscollega’s in dit geschil en roept haar leden op de acties niet te breken door werk over te nemen dat door beroepscollega’s is stilgelegd. Wij staan immers voor eenheid en solidariteit in het brandweerveld.

Het geschil over het FLO- overgangsrecht is een aangelegenheid die uitsluitend beroepscollega’s treft en waarin de Vrijwilligers tot nu toe niet betrokken zijn. De VBV heeft ook geen inhoudelijke bijdrage geleverd in de onderhandelingen over dit onderwerp. Dit neemt niet weg dat wij de zorgen die er binnen de beroepskazernes leven herkennen en ook delen. Zij vinden immers hun oorsprong meestal in de bezuinigingen, die overwegend de repressieve tak van de brandweer – en daarmee de burgers – raken.

Wij roepen de betreffende partijen op om constructief te werken aan een aanvaardbaar resultaat.

Lees hier onze reactie aan de CMHF-sector Lagere Overheden

Een soortgelijke brief hebben wij ook verzonden aan de Raad van Brandweercommandanten en het Veiligheidsberaad.

Wat ziet een duiker onder water?

Realistische duikoefening gefilmd door de ogen van brandweerduikers IJsselland

Hoe gaat de brandweer te werk bij een waterongeval? Wat ziet een brandweerduiker eigenlijk onder water? Onze duikers van post Zwolle gingen met GoPro’s en een drone aan de slag. Het resultaat: een realistische video waarin je een waterongeval beleefd door de ogen van de brandweer. Van het moment van melding tot en met de redding van het slachtoffer.

‘Dramatisch Drieluik’ in Hellevoetsluis

20160520_Brand_Hellevoetsluis

De  eisen in het Besluit veiligheidsregio’s beogen een minimaal kwaliteitsniveau en het creëren van de juiste randvoorwaarden voor het goed functioneren van de brandweer. Goede brandweerzorg bestaat volgens deze voorschriften uit snel optreden, met voldoende mensen en voldoende bluswater bij vooraf preventief beoordeelde gebouwen.

Werd bij de fatale brand in Hellevoetsluis aan deze voorwaarden voldaan?

1) Paraatheid en voertuigbezetting
De algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) stelde in zijn nieuwjaarstoespraak de vraag: Hoe krijgen we nog voldoende vrijwillige brandweermensen op straat in een tijd waarin vrijwilligheid geen vanzelfsprekendheid meer is.”

De inzet van de brandweer bij de fatale brand in Hellevoetsluis in de vroege ochtend van 20 mei jl., roept deze vraag weer ten volle in herinnering:

Opkomstproblemen bij de Brandweer Vrijwilligers zorgden voor een vertraagde uitruk van de eerste tankautospuit (TS), die daardoor niet binnen de eigen normtijd van 12 minuten ter plaatse was. De regionale en landelijke media vestigden nadrukkelijk de aandacht op deze onderbezetting en de vertraagde opkomst. In sommige berichten was zelfs een verwijtende ondertoon te bespeuren in de richting van de betreffende Brandweer Vrijwilligers. Dat gaat de VBV te ver, wij staan pal voor deze mensen. De eindverantwoordelijkheid voor een adequate organisatie van de brandweerzorg ligt immers niet bij de Vrijwilligers maar bij de VRR.

RTV Rijnmond vroeg de burgemeester van Hellevoetsluis op de dag van de brand om een reactie op de bevindingen. De verklaring van de burgemeester was bijzonder: Ze had van de VRR gehoord dat er klachten waren binnengekomen maar weet dat het Snel Interventie Voertuig (SIV) snel ter plaatse was en daarna de brandweer is gekomen. (??)

2) Opkomsttijden
Zowel de woordvoerder van de VRR als ook de algemeen directeur van de VRR, verklaren dat het SIV met 2 personen binnen 7 minuten ter plaatse was.  Wel was er sprake van onderbezetting én vertraging in de opkomst van de opvolgende tankautospuit (basisbrandweereenheid). Volgens de algemeen directeur van de VRR was deze vertraging echter niet van invloed op het verloop van de brand en de overlevingskansen van de bewoners van de betreffende woning!

Deze conclusie vinden wij wel erg voorbarig. Het is immers niet met zekerheid te bepalen of er mogelijk sprake is geweest van een overleefbare verblijfstijd ergens in de woning. De brandproeven in Zutphen hebben per slot van rekening aangetoond dat deze mogelijkheid bestaat. Bovendien heeft het SIV het verloop, de ontwikkeling en uitbreiding van de brand niet kunnen beïnvloeden. Met zijn stelling neemt de algemeen directeur alvast een voorschot op de resultaten van de eigen evaluatie van de fatale brand en beïnvloedt daarmee de uitkomst van de evaluatie.

De norm voor opkomsttijd en slagkracht voor branden in woningen is zowel nationaal als internationaal een opkomsttijd van 6 – 8 minuten en de inzet van zo’n 15 personen met 3 tot 4 voertuigen (2 tankautospuiten met 6 mans bezetting, 1 redvoertuig met 2 personen en 1 OVD (officier van dienst), in brandweertermen aangeduid met de kwalificatie ‘middelbrand’ (Zie ook het door ons uitgevoerd onderzoek ‘Bestrijdbaarheid wettelijke branden’).

Feit is dat in 2012 het Algemeen Bestuur van de VRR de opkomstnorm van een tankautospuit bij woningbranden in Hellevoetsluis generiek met 4 minuten heeft verruimd naar 12 minuten. Daarbij wordt uitgegaan van de komst van een SIV binnen 8 minuten en het nakomen van een TS6 op 12 minuten. Onduidelijk is hoe de VRR daarmee voldoet aan het Besluit veiligheidsregio’s. De VRR vindt namelijk dat met een SIV binnen 8 minuten en een TS6 binnen 12 minuten dezelfde brandweerzorg kan worden geleverd als met een TS6 binnen 8 minuten. Met andere woorden: de twee mensen van het SIV kunnen als ‘voorpost’ in de eerste 4 minuten na aankomst dezelfde prestatie (slagkracht) leveren als een 6 mans bezetting. Dat is op z’n minst opmerkelijk. Bij de brand aan de Gruttostraat werd de eigen, afwijkende ‘Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond’ niet gehaald.

De slagkracht van 2 tankautospuiten was in het verleden wel beschikbaar op de post Hellevoetsluis. Bovendien werd – op basis van onafhankelijke berekeningen – een tweede TS in Hellevoetsluis aanbevolen en was de personele  paraatheid o.a. middels beschikbaarheidsdiensten (consignatie) geregeld. Feit is dat de VRR onder druk van de bezuinigingen in de afgelopen jaren de consignatie heeft afgeschaft en de capaciteit op deze post flink heeft gereduceerd.

De Ondernemingsraad (OR) adviseerde mede daarom negatief op het Dekkingsplan en het Materieelspreidingsplan. Daarbij werd gewaarschuwd voor het creëren van onveiligheid voor personeel en burgers door de introductie van het concept SIV, het sluiten van kazernes en het afstoten van capaciteit. Deze zorgen delen wij en zien we bevestigd in de dramatische omstandigheden rondom de brand in Hellevoetsluis. Hieruit blijkt dat met dit SIV concept er geenszins sprake is van een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg  zoals artikel 3.1.5. van het Bvr voorschrijft. Tevens is er sprake van het generiek oprekken van opkomsttijden (8+4 minuten). Daarmee voldoet het concept SIV en de verruiming van de opkomsttijden niet aan de wettelijke kaders. Generiek afwijken van de tijdnormen uit het Bvr is immers niet toegestaan (blz. 33 rapport “Dekkingsplannen 2013” –Inspectie Veiligheid en Justitie).

Los van het bezettingsprobleem, zijn er nog meer merkwaardigheden. Bijvoorbeeld; waarom werd in de eerste alarmering voor de brand de kwalificatie ‘kleine brand’ gebruikt? Waarom is na het arriveren van het SIV –afgaand op de verklaringen over de omvang van de brand – niet meteen opgeschaald naar ‘grote brand’ of zelfs ‘zeer grote brand’, er waren immers meer dan 2 ‘klussen’ voor de brandweer?

Als gevolg van het aanhoudende ‘gesleutel’ aan de hoekstenen van de basisbrandweerzorg (opkomsttijden en voertuigbezettingen) komt de veiligheid van burgers en brandweerpersoneel steeds meer in het gedrang. Recente casussen (Breskens, Almere, Hilversum, Huizen, Weesp) tonen aan dat er sprake is van een landelijke ontwikkeling. Deze is naar onze mening zorgwekkend.

3) Onderzoek/toezicht
Dat brengt ons bij de rol van de toezichthouder, de Inspectie VenJ, die in 2013 het dekkingsplan en het concept met het SIV van de VRR heeft beoordeeld en niet heeft ingegrepen. Op basis van een uitgevoerde analyse (lees die hier) geeft de kwaliteit van de rapporten naar aanleiding van de woningbrand in Almere en de brandweerzorg in Zeeland geen aanleiding om te veronderstellen dat er een objectief en inhoudelijk rapport komt over de brandweerzorg, noch van de VRR noch van de Inspectie. Wij zullen de minister én de Inspectie VenJ dan ook vragen om waarborgen aangaande objectiviteit, kunde en kennis van de onderzoekers.

De beperkte en vertraagde opkomst van slagkracht, ontstaan door een uitholling van de basisbrandweerzorg, baart de burger terecht zorgen. De burger vraagt zich daarbij af of er bij de eerste de beste slaapkamerbrand ook eerst twee man komen, en daarna misschien nog een paar, en als het niet meer hoeft nog een stuk of veertig. Het is daarom goed dat dit in het nieuws komt.

De burger mag van de brandweer een redelijke mate van slagkracht en professionaliteit verwachten. Daar waar de slagkracht door de politiek uitgehold wordt tot een niveau dat door deskundigen als onvoldoende wordt gekwalificeerd, heeft de burger er recht op dat bestuurders en politici verantwoording afleggen.

De basis voor deze verantwoording is een kwalitatief  hoogwaardig onderzoek. Dit onderzoek moet breder zijn dan het nu geformuleerde interne onderzoek dat zich beperkt tot het verloop van dit incident, en de door de VRR vastgestelde normen als uitgangspunt heeft.

Deze verantwoording kan niet bestaan uit de zin “er was toch niets meer te redden” in combinatie “we hebben aan de voorschriften voldaan”.

Wordt vervolgd.

 

 

Mythburners

MB-400In het project Mythburners neemt De Brandweeracedemie de proef op de som.  Zij onderzoekt samen met collega’s uit het brandweerveld de mythes van ons vak, zodat we samen ervan leren en de opgedane kennis kunnen verspreiden. Daarnaast geeft men via Mythburners een podium aan collega’s in het land die iets innovatiefs hebben bedacht om het brandweervak veiliger, gemakkelijker of beter te maken. Men onderzoekt een mythe en presenteert de resultaten op een aantrekkelijke en laagdrempelige manier, in de vorm van een aflevering. Mythburners is van en voor de brandweer. www.Mythburners.nl >

 

Het kwadrantenmodel

kwadrantenmodelEr zijn meerdere tactieken om een brand te kunnen bestrijden. Om aan te geven wat hier precies mee wordt bedoeld, is het kwadrantenmodel ontwikkeld. Per tactiek wordt aangegeven wat het doel is van de tactiek.

 

 

 

 

 

Het vieren van geluk

Geluk en pech
Hoewel de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek de kaken er stijf over op elkaar houdt, en er zelfs in de pers niet over gerept wordt, gebeurde zondag 13 maart in de namiddag waar de VBV al tijden voor waarschuwt. Rond half 6 wordt de blusgroep  van Weesp gealarmeerd voor een “brandgerucht” aan de Gouwzeestraat nummer 1 in Weesp. Het blijkt te gaan om een daadwerkelijke binnenbrand in een machinefabriek. Tijdens het aanrijden raakt de Tank Auto Spuit (TAS) van Weesp betrokken bij een verkeersongeval, en kan niet verder. In de pers wordt gemeld dat de brandweer van Muiden de melding heeft over genomen.

Wat er feitelijk gebeurt is dat het Snelle Interventie Voertuig (SIV2), dat eerder vertrokken was vanuit de kazerne van Weesp dan de TAS, ter plaatse komt, de bemanning constateert dat er werkelijk brand is, en alvast een binnenaanval inzet. De 2 bemanningsleden van dit inmiddels beroemde (of beruchte) busje krijgt tijdens die binnenaanval pas mee dat de TAS niet zal komen opdagen. Het duurt vervolgens op zijn minst 18 tot 20 minuten voordat de in allerijl gealarmeerde TAS uit Muiden ter plaatse is, Immers, de alarmering van deze eenheid is ruim 10 minuten later en de afstand van de kazerne tot aan het brandadres (5,2 kilometer) en de uitruktijd van de vrijwilligers is toch goed voor minimaal nog eens 10 minuten. De binnenaanval werd dus geheel zonder enige vorm van back-up uitgevoerd.

De VBV wil nogmaals wijzen op een uitgebreid onderzoek naar het veiligheidsbewustzijn van brandweerpersoneel in 2004.  In dit onderzoek wordt meerdere malen de woorden ‘cowboys’ en ‘jonge honden’ genoemd, waarmee brandweermensen op de werkvloer worden aangeduid die geneigd zijn te veel risico’s te nemen. Wat schijnbaar niemand, ook de onderzoekers niet, toen heeft kunnen bevroeden is dat nu, 12 jaar later, niet de brandweermensen op de werkvloer de cowboys zijn, maar het management, dat de brandweermensen ertoe aanzet om teveel risico’s te nemen. En zo zijn eigen mensen in levensgevaarlijke situaties brengt. Immers, als het management mensen met een busje met 2 man laat uitrukken, loopt het daarmee het risico dat door allerlei omstandigheden die mensen voor onmogelijke keuzes worden gesteld. In de regio Gooi en Vechtstreek wordt het zelfs gestimuleerd om zelfstandige inzetten te doen, zonder dat er back-up ter plaatse is.

Ruim 2 weken geleden werd door een gelijksoortige SIV2 een binnenaanval gedaan zonder back-up bij een woningbrand in Huizen. Deze inzet werd op de sociale media door een aantal mensen bejubeld en sommigen vonden dat deze “successen” zelfs gevierd moesten worden. De VBV is van mening dat beter het geluk gevierd kan worden dat de SIV bemanning heeft zolang het goed gaat.

De VBV vind het ontoelaatbaar dat brandweermensen door de korpsleiding willens en wetens in dit soort gevaarlijke situaties worden gebracht. De VBV pleit dan ook sterk voor het mondiaal bij de brandweer gehanteerde ’two-in, two-out’ principe wat uiteindelijk geen ruimte meer laat voor de inzet van een SIV2 bij maatgevende incidenten.

Wij komen op voor onze leden. Ook de leden in Gooi en Vechtstreek. Leden die steeds maar weer door het management geconfronteerd worden met voldongen feiten. Zoals de inzet van afwijkende voertuigbezettingen waarbij alles bespreekbaar is behalve de inzet van een SIV2 en waarbij mensen in gevaar gebracht worden. En nu weer  met “experimenten”  waar de BGV mee op de proppen komt om “de druk op de vrijwilligers te verminderen” en waarbij “goed naar iedereen geluisterd is” maar het omstreden uitruksysteem niet ter discussie gesteld mocht worden. Bij deze ‘proeven’ worden vrijwilligers zelfs tijdelijk bedankt voor hun diensten en wordt er gesproken over de inhuur van personeel.

De ontwikkelingen in Gooi en Vechtstreek volgen elkaar zo snel op dat het voor ons bijna niet bij te houden is. Op dit laatste nieuws, de “doorontwikkeling repressieve organisatie BGV” komen we uiteraard zo spoedig mogelijk terug. Wordt vervolgd.

 

Olie op het vuur

kerosineDe Washington State Patrol doet onderzoek naar een ernstig ongeluk dat 25 oktober 2015 plaatsvond op haar brand training centrum in North Bend. Tijdens een oefening pompte de brandweer met kerosine vervuild water op een brandend oefenobject van een vliegtuig crash. De video toont een enorme vuurbal toen de brandstof de vlammen raakte. Onderzoekers denken dat een olie/water afscheider niet goed heeft gewerkt waardoor water voor hergebruik niet goed was gereinigd. Twee brandweerlieden liepen lichte brandwonden op.

Firefighters Pump Jet Fuel in Fire Instead of Water