Redactie

Als het echt misgaat, wordt ‘Bram’ ingevlogen!?

Bram van het QRT team

Het trok meteen onze aandacht, de kop in de krant: “Als het echt misgaat, wordt Bram ingevlogen”. Ook de foto van een imposant uitgedoste Bram* (de brandweerman) compleet met bivakmuts zorgde dat we het bijbehorende artikel meteen gingen lezen. Bram is lid van het QRT (Quick Response Team) van de VRU.  In Utrecht is er een combinatie gemaakt van het HRT (Hoogte Redding Team) en het QRT. Op plekken waar zich bijvoorbeeld een ernstige calamiteit of aanslag heeft voorgedaan komt het QRT ter plaatse. Zij kunnen gewonden verzorgen, maar ook evacueren. De oorsprong van dit werk ligt in Zaventem waar de brandweer, na de verschrikkelijke bomaanslag op 22 Maart 2016,  geconfronteerd werd met veel slachtoffers en niet de uitrusting had om adequate hulp te bieden. Het oprichten van een specialistisch team was dan ook het gevolg, na een evaluatie van deze tragedie.

Uiteraard volgde men deze trend in Nederland en werden er ook hier diverse teams opgericht. Waaronder in Haaglanden, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht. Op de foto bij het artikel was meteen veel kritiek. Een brandweerman met een bivakmuts…is dat wenselijk? Een teamleider die onder de radar wil blijven en het liefst daaronder wil opereren?! Dat heeft toch wel een aardige ‘special forces’ zweem. De vraag is of we dat als brandweer wel willen met zijn allen?!

Het opereren in situaties waar in sprake is van een hoog geweldsspectrum is voorbehouden aan bijvoorbeeld de DSI (Dienst Speciale Interventies). De DSI is een mix van getrainde politieagenten en militairen, afkomstig uit bijzondere defensie-eenheden. Zij zijn gewend te opereren in levensgevaarlijke situaties.

Het was misschien niet Bram zijn bedoeling, maar het artikel heeft een iets te hoog macho gehalte. Daarnaast zet het een beeld neer van een soort brandweer DSI.

Na een bericht op X (Twitter) kwamen er vanuit DSI kringen dan ook de nodige reacties, waarbij men het werk van de QRT waardeerde, maar het artikel en de foto’s wel een beetje over de top vond. Ook uit de eigen gelederen kwam de nodige kritiek. Zoals de bewering in het krantenartikel dat Bram en zijn team naar binnen gaan, zelfs wanneer nog niet alles veilig is. Dit werd meteen ontkracht, want men neemt geen enkel risico. Het is niet de eerste keer dat een pand volgepropt zit met explosieven.

De vraag is ook: moeten we dat als brandweer willen? Opereren in gevaarlijke situaties waar bijvoorbeeld nog geschoten kan worden? In zulke gevallen neemt de DSI de leiding en bepaalt wat er opvolgend gaat gebeuren. QRT is in die lijn dienend en volgend. Recent heeft de Inspectie van Justitie en Veiligheid zich nog kritisch uitgesproken over de manier waarop veiligheidsregio’s zijn voorbereid op het beperken van de gevolgen van een aanslag en/of andere vormen van grof of extreem geweld. Hoewel men constateerde dat opvolging niet veel verschilde per regio, waren er wel bedenkingen bij de uniformiteit. Daardoor kunnen verschillen ontstaan in de wijze waarop de burger in nood hulp krijgt. Dat moeten we niet willen.

Het is dus ook zaak om binnen de QRT’s te komen tot een eenheid ten aanzien van het handelen. Daarnaast is het ook belangrijk om te bedenken hoe we ons in die keten willen profileren. In dat kader lijkt een bivakmuts iets te veel van het goede. Graag benadrukken we het respect wat er is voor het invullen van deze taak. Maar laten we er geen ‘rambo circus’ van maken.

* Bram is vanwege veiligheidsredenen een gefingeerde naam.

PTSS: Verborgen probleem bij de brandweer!?

Met een artikel in de Volkskrant en een reportage bij RTV Drenthe kwam er publieke aandacht voor de jarenlange strijd van oud-brandweerman Ruud Lohuis om erkenning van wat hem is overkomen. Ruud raakte getraumatiseerd door zijn werkzaamheden tussen 1982 en 1993 als duiker/brandwacht bij het brandweerkorps van Emmen. Zijn klachten vonden geen gehoor bij zijn leidinggevenden en collega’s. Nadien ging Ruud gebukt onder herbelevingen en angsten, wat vervolgens heeft geleid tot de gestelde diagnose posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Bij Ruud openbaarden de symptomen zich pas jaren later. Een verzoek om erkenning van aansprakelijkheid en toekenning van een schadevergoeding voor psychische problemen (PTSS) die voortvloeien uit de periode dat Ruud als duiker/brandwacht werkzaam is geweest werd door zijn voormalig werkgever niet serieus genomen en afgewezen. Zoals dat onder meer bij ex-brandweervrijwilligers Martine Nota en John Bruins ook het geval was. Deze afwijzende houding en het gebrek aan begrip en coulance passen niet bij een organisatie die zich veiligheidsregio noemt.

Doorn in het oog
Dat brandweermensen in dit soort gevallen vaak aan hun lot worden overgelaten en hun recht moeten bevechten via langdurige juridische procedures, is de VBV al jaren een doorn in het oog. Het is niet alleen vreselijk voor de mensen die dit treft, maar werkt ook averechts op het vinden en binden van brandweermensen. De VBV wil dat mensen die in de ‘frontlinie’ staan ten behoeve van onze samenleving kunnen rekenen op onvoorwaardelijke steun wanneer zij een beroepsziekte als posttraumatische stress (PTSS) of lichamelijk letsel oplopen. Zij verdienen erkenning en respect. En daarmee ook zorg als ze die nodig hebben. Bovendien is een goede rugdekking niet alleen in het belang van de medewerker, maar zeker ook in het belang van de 25 werkgevers.

Want veel van deze zaken liepen vast omdat rechters overwegend van oordeel waren dat heftige (buitensporige) gebeurtenissen en de vaak bijzondere omstandigheden, waaronder deze moeten worden verricht, nou eenmaal horen bij het werk van de brandweer. Daarom zijn we ingenomen met het feit dat de hoogste bestuursrechter in zijn uitspraak nu aanleiding ziet om het buitensporigheidscriterium vanaf nu los te zien van de vraag of de werkzaamheden waar het om gaat al dan niet als inherent aan de betrokken functie zijn te beschouwen. Dat biedt weer perspectief voor al die mensen die moeten strijden om PTSS als beroepsgerelateerde ziekte erkend te krijgen.

Gissen naar de omvang
Over hoeveel brandweercollega’s wij het hier hebben, en de omvang van het probleem, kunnen we alleen maar gissen. Want valide en betrouwbare gegevens over het aantal PTSS meldingen bij de brandweer in Nederland zijn er – ondanks een dringende oproep van de minister van JenV aan het Veiligheidsberaad – helaas nog steeds niet. Dat is met het oog op de reactie van het Veiligheidsberaad in 2015 en de bestuurlijk opdracht in 2016, om in het kader van het onderzoek brandweerstatistiek en beleving brandweerpersoneel het aantal meldingen van PTSS in de 25 regionale brandweerkorpsen in beeld te brengen, nogal merkwaardig. Uit de Notitie Brandweerstatistiek, met daarin de eerste resultaten van de inventarisatie, blijkt dat in 2017 slechts 7 van 25 veiligheidsregio’s aangeven PTSS te registreren en er (vermoedelijk) mee te maken te hebben. De overige regio’s stellen dat dit bij hen niet bekend is, niet geregistreerd wordt, of doen een beroep op het medisch geheim waardoor deze aantallen volgens hen niet te overleggen zijn.

In opdracht van het Veiligheidsberaad verzamelde het Instituut Fysieke Veiligheid (sinds 7 maart 2022: Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)) in 2018 in totaal 17 gevallen van PTSS, gemeld in 7 regio’s. Volgens een grove schatting zou het dan bij alle 25 veiligheidsregio’s over zo’n 50 meldingen gaan. Maar ondanks de zorgen in de Tweede Kamer en de beloofde continuïteit, zijn er door het NIPV na 2018 geen gegevens over PTSS meer opgenomen in de brandweerkerndata. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten registreerde de afgelopen jaren zo’n 8 à 9 meldingen per jaar.

Opvang en Nazorg
Nu gaat het bij PTSS natuurlijk niet om statistieken, maar om mensen. Onze collega’s. Ook voor brandweermensen is het belangrijk dat er binnen de organisatie een opvang- en nazorgstructuur is ingericht. Veel korpsen bieden directe nazorg in de vorm van collegiale opvang: Bedrijfs Opvang Team (BOT), Collegiaal Opvang Team (COT) of Team Collegiale Opvang (TCO-team). Een aanvulling op de collegiale ondersteuning op de werkvloer biedt het Steunpunt Brandweer met advies en gespecialiseerde hulp bij psychosociale problemen. In de praktijk en uit de casuïstiek blijkt echter dat het vaak nog onzeker is of een adequaat pakket aan hulp, zoals in 2018 door Brandweer Nederland werd toegezegd, ook daadwerkelijk beschikbaar is en op het juiste schaalniveau is georganiseerd. Het roept bij ons in elk geval vragen op.

Wat is er bijvoorbeeld gebeurd met het organiseren van mentale veerkracht zodat brandweermensen beter voorbereid zijn op de heftige condities van hun werk? En de ambitie om meer te investeren in de aandacht en zorg voor de psychosociale gesteldheid van brandweermensen? En wat is er gebeurd met de beoogde verbetering van de gezondheidsmonitoring bij de brandweer (item 35 van de Uitvoeringsagenda Brandweerzorg)? En de doelstellingen in de strategienota van het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid? Wij hebben geen idee, maar als het gaat om de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van het operationeel personeel van de veiligheidsregio’s, vormt de actuele stand van zaken rondom arbeidsveiligheid bij de brandweer beslist geen goed signaal.

Landelijke regeling
Daarom pleiten wij tot slot voor een omslag in denken, maar vooral ook in het doen door de 25 werkgevers. De mensen die vast zijn gelopen in hun zoektocht naar erkenning kunnen we helaas geen juridische bijstand bieden, maar daarvoor zijn gespecialiseerde juristen zoals mr. Ferre van de Nadort beschikbaar. Wat we wel doen is een luisterend oor bieden en helpen bij het zoeken naar een oplossing. Ook zullen we alles in het werk stellen om te komen tot een uniforme oplossing naar het voorbeeld van defensie en politie in plaats van 25 verschillende regelingen en protocollen.

Wordt vervolgd.

 

 

Gooi en Vechtstreek snijdt opnieuw flink in slagkracht van de brandweer

Met de nodige verbazing hebben wij kennis genomen van de wijze waarop de Brandweer Gooi en Vechtstreek (BGV) de bestuurlijke uitgangspunten heeft vertaald naar het nieuwe Dekkingsplan 2023-2026. Terwijl het behoud van de kwaliteit van brandweerzorg en het behoud van vrijwilligheid door het Algemeen Bestuur als belangrijke uitgangspunten werden bestempeld, lijken deze uitgangspunten in de voorstellen het onderspit te hebben gedolven.

BGV zet vitaliteit van de posten (bewust?) flink onder druk
Met het voornemen om 5 tankautospuiten (TS), een hulpverleningsvoertuig (HV) en enkele boten uit de operationele sterkte te schrappen, wordt opnieuw flink gesneden in de beschikbare slagkracht van de brandweer. Bovendien heeft het besluit van de korpsleiding om de functie ‘Postcoördinator’ (de meest gewaardeerde managementlaag) te laten vervallen en de aansturing van de posten over te laten aan een ‘Coördinator incidentbestrijding’ op verschillende posten tot grote beroering en teleurstelling geleid. Deze handelswijze zet de motivatie van vrijwilligers en daarmee de vitaliteit van de posten flink onder druk.

Volgens onze achterban krijgen de bestuurders en gemeenteraden in het nieuwe dekkingsplan vooral ‘gebakken lucht’ voorgeschoteld en vormen de voornemens een regelrechte bedreiging voor de continuïteit en paraatheid op de posten. Uiteraard is het belangrijk en waardevol dat vrijwilligers mee kunnen denken en sturen op de vitaliteit van hun post, maar daar komt binnen de BGV in de praktijk weinig van terecht. Hun inbreng wordt stelselmatig genegeerd of niet serieus genomen.

Een constatering die wordt gestaafd door de resultaten van de belevingsonderzoeken in 2017 en 2021 en het niet opvolgen van een advies van de ondernemingsraad inzake de aansturing van de posten als meest recente dieptepunt. Het afwijzen van dat advies staat immers haaks op het belang oog te houden voor de “identiteit van de post”, omdat de binding van de vrijwilliger juist op de post ligt. Dat is geen hogere wiskunde maar ook nog eens uitvoerig onderzocht en onderbouwd. Daarom hebben wij de commandant/directeur onlangs geadviseerd zijn besluit in te trekken.

Later met steeds minder
Nu blijkt dat de brandweer in de Gooi en Vechtstreek steeds later arriveert bij gebouwbranden, en de BGV daar ook geen eenduidige verklaring voor kan geven, is de vraag gerechtvaardigd op welke gronden de BGV dan alle tweedelijns tankautospuiten wil schrappen? Want naast snelheid is ook de slagkracht essentieel om slachtoffers te voorkomen en schade te beperken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de toegenomen risico’s op grote/onbeheersbare natuurbranden waarbij een omvangrijke en langdurige inzet van de brandweer vereist is. Bovendien achten de minister en de Inspectie Justitie en Veiligheid het van belang dat met name slagkracht vooraf ingericht is, zodat er sprake kan zijn van tijdige opvolging bij een maatgevend incident.

Gelet op de aanwezige risico’s en het in de ‘Handreiking landelijk uniforme systematiek voor dekkingsplannen’ omschreven dekkingsplanproces met de bijbehorende beoordelingskaders en rekenvoorschriften, lijkt de BGV in haar uitwerking van het dekkingsplan 2023-2026 vooral gebruik te maken van eigen ‘regionale kwaliteitseisen’ (tabel 4, p.51) in plaats van de landelijke professionele normenkaders voor de brandweerzorg. Zo wijkt de regionale kwaliteitseis van ‘3 tankautospuiten binnen 30 minuten’ bij brand af van het beoogd beoordelingskader slagkracht. Dat geldt ook voor de opkomsttijd voor het enige overgebleven hulpverleningsvoertuig. De normatieve kaders voor de opkomsttijd van dit voertuig zijn gemakshalve opgerekt van 15 naar 30 minuten.

Creatieve normenkaders
Overigens is de creatieve invulling van normenkaders voor ons geen verrassing. Eerder kwam de samenwerkingspartner van de BGV, de veiligheidsregio Flevoland, al met zelf bedachte ‘wettelijke uitgangspunten’ en normen in haar dekkingsplan. Hoewel de BGV en de regio Flevoland ook innig samenwerken t.b.v. de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen, beschikken geen van beiden over een eenheid voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen conform artikel 4.1.3 Bvr. In tegenstelling tot de bewering van de BGV wordt dus niet voldaan aan de wetgeving. De vraag is dan relevant wie er (voldoende beschermd) kan ingrijpen bij ongevallen met gevaarlijke stoffen en vooral: binnen welk tijdsbestek?

Voorts kan niemand ontkennen dat wanneer de brandweer wordt gealarmeerd voor een waterongeval, een boot een handig hulpmiddel is, zo niet onontbeerlijk. Het per 1 juli 2023 uitnemen van de brandweerhulpboten van de posten Muiden en ’s-Graveland is dan ook een buitengewoon slecht plan, vallend in de categorie; penny wise, pound foolish. Niet in de laatste plaats vanwege de meerwaarde die deze boten hebben bij calamiteiten op en aan het water, zoals onlangs werd bevestigd toen twee drenkelingen werden gered door de brandweer van Muiden met hun boot.

Samengevat kunnen we stellen dat de repressieve dekking die de brandweer gegeven de beoogde situatie kan leveren, wederom achteruit gaat en het verlies van slagkracht zorgvuldig is gecamoufleerd in het concept-dekkingsplan 2023-2026. Wij adviseren het Algemeen Bestuur om niet in te stemmen met het voorliggende Dekkingsplan Gooi en Vechtstreek 2023-2026.

Online themabijeenkomst – ALV VBV

Het bestuur van de VBV nodigt haar leden uit voor het bijwonen van de Algemene Ledenvergadering  op zaterdag 1 juli as. Tijdens deze ALV brengen we onze leden op de hoogte van de plannen en ontwikkelingen en leggen we (financiële) verantwoording af over het afgelopen jaar.

Per email hebben al onze leden een persoonlijke uitnodiging ontvangen. Heeft u deze gemist? Via onderstaand formulier kunt u uw deelname aan ons doorgeven. De agenda en bijlagen worden verzonden bij aanmelding.

Hidden

Volgende stappen: een e-mail add-on synchroniseren

Om het meeste uit je formulier te halen, raden we je aan dit formulier te synchroniseren met een e-mail add-on. Ga voor meer informatie over je e-mail add-on opties naar de volgende pagina (https://www.gravityforms.com/the-8-best-email-plugins-for-wordpress-in-2020/). Belangrijk: verwijder deze tip voordat je het formulier publiceert.
Naam(Vereist)
E-mailadres(Vereist)
Privacy(Vereist)

 

 

Alle brandweerposten in de VRNHN blijven overeind!

Het heeft een jaar geduurd, maar met de nieuwe koers van de 16 burgemeesters komt er weer glans op de ontwikkelingen bij de brandweer in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord (VRNHN). De vlag kan uit! Het onzalige plan voor het ‘doorontwikkelen’ van de brandweerzorg in de VRNHN, met daarin de sluiting van kazernes Slootdorp en Ursem en het inkrimpen van het takenpakket van posten, blijkt onhaalbaar en verdwijnt definitief in de prullenbak. De nieuwe bestuurlijke uitgangspunten geven daarentegen nog weinig concrete invulling op postniveau. Tot nu toe zijn er ook nog geen nieuwe plannen voor de beoogde inrichting van de brandweerorganisatie opgeleverd. Maar er is weer ruimte voor een optimistische kijk op de toekomst. Posten die in de toekomst in de knel dreigen te komen, worden flink geholpen, aldus de brandweercommandant.

Sociale cohesie
Eerder gaf de korpsleiding aan geschrokken te zijn van wat er in het jaar na de presentatie van de plannen allemaal loskwam. Wij daarentegen waren stomverbaasd over het niveau van die plannen. Een mooie opsteker voor alle vrijwilligers was de onderlinge solidariteit en de brede steun vanuit de lokale samenleving. We denken daarbij onder meer aan de lokale acties van de brandweerposten, de insprekers bij de gemeenteraadsvergaderingen, maar ook aan het in ons gestelde vertrouwen. In de wetenschap dat niet alle posten werden geraakt door de plannen, waren we blij verrast met de grote opkomst en bijval tijdens onze ledenbijeenkomst op 1 juni 2022 in Wieringerwerf. Deze bijeenkomst werd bijgewoond door zo’n honderd vrijwilligers, afkomstig uit 24 posten binnen de VRNHN. De teleurstelling in het bestuur en de korpsleiding was groot. Die geluiden hebben we vertaald in een brief aan de gemeentebesturen. Vervolgens hebben we met inbreng en steun van 31 postcommandanten in een gezamenlijke brief het Algemeen Bestuur met klem verzocht om de bestaande situatie en kazernes in stand te houden en te blijven werken volgens de bestaande, in Nederland geldende normen en kaders voor de inrichting van de basisbrandweerzorg. De VRNHN kwam pas een half jaar later met een reactie.

Gezamenlijke tegenbeweging
Desalniettemin hebben de gezamenlijke tegenbeweging, de talrijke contacten, én informatie-uitwisselingen met onze achterban, geleid tot goede inhoudelijke discussies op de posten en in de gemeenteraden. Zelfs tot vragen in de Tweede Kamer en een bezoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid. Naar aanleiding van onze brief en een mondelinge toelichting bij de Inspectie in Den Haag, heeft de Inspectie 30 maart jl. zelfs een bezoek gebracht aan de VRNHN. Tijdens dat bezoek hebben inspecteurs gesproken met leden van de ondernemingsraad en de korpsleiding. Tot welke inzichten dat bij de Inspectie JenV heeft geleid weten we helaas nog niet.

Wel hebben we kennisgenomen van een brief van de voorzitter en de directeur van de VRNHN aan het Algemeen Bestuur. Bijzonder in deze brief is de (onjuiste) stelling, dat het de toestemming van het Algemeen Bestuur is die op basis van artikel 3.1.2 van het Besluit Veiligheidsregio dergelijke experimenten toestaat om de doorontwikkeling van de brandweer mogelijk te maken. Alsof de 16 burgemeesters deze experimenten hebben bedacht.

Geen wettelijke basis brandweerassistent
Voor de goede orde; de nota van toelichting op het Besluit is immers volstrekt duidelijk waar het gaat om de uitvoering van de bij de brede basistaken van de brandweerzorg betrokken eenheden:

“Voor de functionarissen die de eenheden bezetten zijn in of krachtens het Besluit personeel veiligheidsregio’s de functieaanduidingen en de vakbekwaamheidseisen opgenomen die noodzakelijk zijn voor hun functioneren.”

Zoals de toetsingscommissie al heeft aangegeven bestaat er geen wettelijke basis voor de functie ‘brandweerassistent’. Omdat de werkomgeving van brandweermensen geen speeltuin is, voorziet het Besluit personeel veiligheidsregio’s ook niet in ruimte voor individuele veiligheidsregio’s om te experimenteren met kwalificatiedossiers en bijbehorende competenties. Laat staan dat een individuele veiligheidsregio bevoegd is om zelfstandig bestaande kwalificatie- en competentieprofielen te wijzigen. Over het beheren van bestaande kwalificatiedossiers en ontwikkelen van nieuwe kwalificatiedossiers hebben we immers landelijke afspraken gemaakt.
De VBV is graag bereid om mee te denken over een herziening van opleidingseisen en les- en leerstof, maar dan wel conform de gemaakte afspraken.

Nieuwe koers
Eerder dit jaar (17 maart) besprak het Algemeen Bestuur een voorstel voor het instellen van een bestuurlijke adviescommissie brandweerzorg. Deze commissie bestaat uit 5 burgemeesters en de directeur. Die moeten samen nieuwe voorstellen voor de doorontwikkeling beoordelen op bestuurlijke haalbaarheid en noodzaak. Of in gewoon Nederlands: voorkomen dat het Algemeen Bestuur zich met de nieuwe plannen opnieuw belachelijk maakt. Ons advies aan deze bestuurlijke adviescommissie brandweerzorg is om vooral de landelijke ontwikkelingen op het gebied van toekomstbestendige brandweerzorg nauwlettend te blijven volgen, dat voorkomt een hoop gedoe.

Gelet op de oorsprong van alle ontwikkelingen in het afgelopen jaar, en de motivering voor de nieuwe koers, blijven ook wij onverminderd alert en doorgaan met het behartigen van de belangen van de burgers en brandweervrijwilligers in Noord-Holland Noord. Daar kunnen ze op vertrouwen. Uiteraard geldt dat ook voor de overige burgers en brandweervrijwilligers in Nederland. De VBV geeft de Brandweer Vrijwilligers een stem.

Ook een groen licht voor brandweervrijwilligers in Nederland? (update 16 juni 2023)

– Update 16 juni 2023 – Eind mei vroegen we middels onderstaand bericht naar de mening over het idee om privévoertuigen van brandweervrijwilligers in Nederland te voorzien van een groen zwaai- of flitslicht wanneer die onderweg zijn naar de kazerne voor een dringende taak. In totaal hebben 911 respondenten hun mening gegeven. 357 respondenten hebben hun mening toegelicht, variërend van positief tot afwijzend. Uit de verzamelde reacties (bekijk hier de resultaten) blijkt dat een duidelijke meerderheid (76,29%) van de respondenten dat idee wel ziet zitten. Als de resultaten van het proefproject in België dat idee ook schragen, zal dat voor de VBV het vertrekpunt zijn om een dergelijk traject ook in Nederland handen en voeten te gaan geven. De woordvoerder verkeersveiligheid in België verwacht dat de resultaten van het proefproject in België tegen het eind van 2023, dan wel begin 2024 bekend zullen zijn.

Naar aanleiding van een ingediend wetsvoorstel voert de brandweer in België bij wijze van proef een groen zwaai- /knipperlicht in, waarmee vrijwilligers van de brandweer op weg naar de kazerne voor een dringende taak, zichzelf duidelijk herkenbaar kunnen maken. Het Belgische verkeersinstituut VIAS, die het project begeleidt noemt de groene zwaai- of knipperlichten ‘hoffelijkheidslichten’. Het is de bedoeling dat de vrijwilligers deze groene signaalverlichting voeren in hun eigen auto’s en dient als een uitnodiging aan de andere weggebruikers om het privévoertuig voorrang of vlotte doorgang te verschaffen. Uiteraard met inachtneming van de geldende (verkeers)regels.

Het proefproject in België is daarom ook zorgvuldig ingericht door betrokken partijen. Zowel de Vereniging Vlaamse Brandweervrijwilligers (VVB), het Belgische parlement, het onafhankelijk verkeersinstituut VIAS, als ook de brandweer dragen ieder hun steentje bij in het project. In totaal nemen twintig vrijwilligers deel, verdeeld over vier hulpverleningszones. De eerste 4 maanden rijden de deelnemers zonder hoffelijkheidslichten, de laatste 4 maanden rijden de deelnemers met hoffelijkheidslichten om het effect te kunnen meten.

Peiling – situatie in Nederland
Wij zijn erg benieuwd hoe de vrijwilligers in Nederland tegen deze proef aankijken. Daarom roepen we de 19.000 brandweervrijwilligers in ons land op om mee te doen aan onze peiling.
Want ook in Nederland wordt het belang van een snelle opkomst van brandweervrijwilligers onderkend. Niet in de laatste plaats omdat de brandweerzorg in ons land hoofdzakelijk is gebaseerd op vrijwilligheid en burgers hun gevoel van (brand)veiligheid ontlenen aan de wetenschap dat de brandweer snel aanwezig is als dat nodig is.

Dat systeem bestaat bij de gratie van voldoende en snelle beschikbaarheid van mensen. In totaal beschikt de brandweer in Nederland over ca.22.400 brandweermensen, verdeeld over een fijnmazig netwerk van 954 brandweerkazernes. Het merendeel (846) van deze kazernes werkt met vrijwilligers (zo’n 18.100 mensen), die doen dat werk naast hun reguliere werk en zijn meestal niet op de kazerne op het moment dat ze worden opgeroepen. Voor de bestrijding van incidenten worden vrijwilligers door de meldkamer opgeroepen middels een alarmontvanger (pager). Daarop begeven ze zich vanaf hun verblijfplek (thuis, op het werk of elders) naar de kazerne, kleden zich om, stappen in een brandweervoertuig en rijden – afhankelijk van de urgentie en ernst van de melding, met of zonder optische en geluidssignalen – naar de plek van het incident.

Een snelle opkomsttijd is ook een belangrijk kwaliteitskenmerk van de brandweer. Het borgen daarvan begint al bij de werving van brandweervrijwilligers; het woon- en werkadres zijn meestal sterk bepalend voor selectie. Anderzijds vormt de lokale verkeersituatie (dichtheid, obstakels, drempels etc.) ook steeds vaker een knelpunt bij het halen van de normtijden, die door de wetgever formeel zijn verankerd in het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr).

De haalbaarheid van deze normtijden is al jaren onderwerp van discussie. De uitvoering ervan herhaaldelijk onderwerp van onderzoek door de Inspectie JenV. De minister van JenV typeerde het laatste landelijk beeld over de opkomsttijden als zorgwekkend. In de afgelopen jaren zien we in Nederland de gemiddelde opkomsttijd ook oplopen. Zo registreerde het CBS in 2014 een gemiddelde opkomsttijd van de brandweer in Nederland van 7,4 minuten. Het NIPV registreerde in 2021 een opkomsttijd van 8:27 minuten.

De burgers in Nederland hebben dus een groot belang bij het verbeteren van de opkomsttijden. Als de inzet van ‘hoffelijkheidslichten’ daartoe kan bijdragen, wil de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) zich daar graag voor inzetten.

Wat ons betreft begint dat bij een quickscan naar het draagvlak onder de 19.000 brandweervrijwilligers in ons land. We roepen ze op om hun voorkeur via de peiling kenbaar te maken.

 

 

Inzicht in de capaciteit van de brandweer door goede statistiek

Inzicht in de capaciteit van de brandweer door goede statistiek

Een beter inzicht in de kerncijfers van de brandweer was weer een onderwerp in de vergadering van de RCDV (Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio). Het Haalbaarheidsonderzoek Verbreding Kerncijfers Brandweer was het agenda onderwerp. Deze cijfers hebben de belangstelling van de Tweede Kamer en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Vooral omdat de minister van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer eind 2021 geen inzicht kon bieden in de ontwikkeling van de capaciteit van de brandweer in de afgelopen tien jaar. Een gezamenlijk beeld van de landelijke slagkracht ontbreekt. Zo concludeerde ook de Commissie Muller in 2020 bij de evaluatie van de wet op de veiligheidsregio’s.

Hoewel Brandweer Nederland, het NIPV (Nederlands Instituut Publieke Veiligheid) en hun voorgangers al sinds 2008 de ambitie hebben uitgesproken om de brandweerstatistiek te verbeteren, is van de opbrengst – ondanks alle inspanningen en de extra kwaliteitsimpuls – in de afgelopen 15 jaar niet veel terecht gekomen. Zeker wanneer dit wordt vergeleken met de statistische informatie van andere hulpverleningsdiensten in Nederland, zoals het dataportaal van de politie en het Sectorkompas Ambulancezorg van Ambulancezorg Nederland. Ook de statistiek van de brandweer in ons buurland geeft een beter inzicht dan bij ons.

In het verleden was de brandweerstatistiek van het Centraal Bureau Statistiek (CBS) uitgebreider, gebruiksvriendelijker en duidelijker dan het dashboard ‘Kerncijfers Incidenten’ van het NIPV. De dashboards ‘Kerncijfers veiligheidsregio’s’ zijn weliswaar een stap in de goede richting, maar nog steeds onvolledig. Zo ontbreekt bijvoorbeeld het inzicht in de uitgaven aan de brandweer en een helder beeld van de inspanningen aan de “voorkant” van het brandweerwerk (risicobeheersing, Brandveilig Leven enz.) Ook is het aantal personen dat een niet-repressieve taak vervult in de veiligheidsregio’s onbekend. Bovendien wordt onvoldoende inzicht gegeven in de specifieke kenmerken van de branden (mens-, gebouw- en brandkenmerken). Dit inzicht is onontbeerlijk voor het ontwikkelen van passend beleid op dit gebied. Zelfs in het plan voor de verbreding van de kerncijfers zijn bovengenoemde aspecten niet opgenomen.

Ondanks dat het Verbond van Verzekeraars recent wel met inzichten kwam over stalbranden, zijn de aanbevelingen van de Inspectie JenV om natuurbranden inzichtelijk te maken, is deze informatie via de dashboards van het NIPV voor het publiek tot op de dag van vandaag niet te raadplegen.

De VBV is van mening dat met een beetje moeite en goede wil de ontwikkeling van de capaciteit van de brandweer wel degelijk in beeld is te brengen. Voor het verkrijgen van een actueel inzicht van voertuigen die in gebruik zijn bij de brandweer in Nederland hebben wij een beroep gedaan op de informatie van de vrijwilligers van de stichting Fire & Safetyfora en de beheerders van de voertuigendatabase. Voor de data uit het verleden hebben wij teruggegrepen op datasets uit de brandweerstatistieken in de historische collectie ven het CBS. Zo ontstond een helder beeld in de neerwaartse spiraal van het personeel en materieel en daardoor de slagkracht van de brandweer in ons land.

De repressieve sterkte (slagkracht) van de brandweer in 1996 ten tijde van het project versterking brandweer bestond uit 1500 tankautospuiten, 190 redvoertuigen en 320 hulpverleningsvoertuigen. Het personeelsbestand bestond toen uit 26.505 personen (4123 beroeps en 22.382 vrijwilligers) in repressieve dienst (bron: CBS). Sindsdien blijkt deze slagkracht aanzienlijk te zijn verminderd. Per 1 januari 2022 bedraagt het totaal aantal personen in repressieve dienst 22.492 personen. Dit is een afname van 15% (4013 personen) in vergelijking met 1996.

De afname van het materieel bij de brandweer (destijds keurig inzichtelijk via CBS) is nog aanzienlijker. Het aantal tankautospuiten daalde 20% (afname 300 stuks) tot 1200, redvoertuigen met 25% (afname 50 stuks) tot 140 en het aantal hulpverleningsvoertuigen met 60% (afname 195 stuks) tot 125 voertuigen. Volgens de VBV is deze forse reductie van slagkracht de oorzaak waarom wij in Nederland niet meer in staat zijn grote natuurbranden zelf te bestrijden zonder de hulp van buurlanden in te roepen. Kunnen wij andere landen in Europa geen bijstand verlenen wanneer zij om hulp vragen. In ieder geval kan de conclusie worden getrokken dat van de beoogde versterking van de brandweer in 1996 voor wat betreft repressie niets terecht is gekomen en de capaciteit inmiddels ver beneden de ondergrens voor langdurige hulpverlening terecht is gekomen.

Zorgwekkende daling aantal brandweermensen in 2021

Uit de cijfers van het NIPV blijkt dat in 2021 sprake was van een forse daling van het aantal personen in repressieve dienst ten opzichte van 2020. Dit aantal daalde met maar liefst 601 personen. Indien deze cijfers correct zijn betekent dat één van de grootste dalingen in het aantal personen in repressieve dienst sinds het CBS deze cijfers via StatLine publiceerde. Het NIPV, dat in opdracht van het veiligheidsberaad sinds 2018 gegevens over repressief personeel verzamelt, kwam echter met een verrassend milde duiding van deze ontwikkeling: “De cijfers over 2021 zijn in lijn met die over voorgaande jaren.”

Waarom deze ontwikkeling bij het onderzoek naar vertrekredenen van vrijwilligers uit veiligheidsregio’s over het hoofd is gezien, is voor de VBV niet verklaarbaar. Wij concluderen dat sinds de start van het Programma Vrijwilligheid (met als doel het werven en behouden van vrijwilligers bij de brandweer) het totaal aantal actieve vrijwilligers in de repressieve dienst bij de brandweer met 1194 vrijwilligers is gedaald. Dat betekent dat wij blijkbaar nog niet op de goede weg zijn.

Tenslotte vraagt de VBV zich af waarom er zo lang wordt doorgemodderd op de ingeslagen weg van het zelf verzamelen en duiden van statistische gegevens. Juist omdat alle stakeholders: Tweede Kamer, Ministerie JenV, Veiligheidsberaad en de veiligheidsregio’s zelf behoefte hebben aan grondige en betrouwbare statistische gegevens als basis voor solide beleid. Daarom pleit de VBV voor het opnieuw beleggen van deze taak bij het Centraal Bureau Statistiek.

Wij zijn verheugd dat de motie in de Tweede Kamer waarin de regering wordt verzocht om in samenwerking met het CBS en het NIPV er voor zorg te dragen dat op een wetenschappelijk verantwoorde wijze kan worden voorzien in de essentiële kerncijfers over de brandweer met algemene stemmen is aangenomen.

De VBV zal er voor pleiten dat voor het verzamelen en publiceren van de kerncijfers wordt gekozen voor StatLine: de gebruiksvriendelijke statistische applicatie van het CBS. Dit net zoals dat gebeurt bij de data van de politie.

Wij zijn heel benieuwd naar het vervolg en zullen onze achterban daarover blijven  informeren.

Bijzondere woningbrand in Ursem (NH)

(© cartoon Frank Muntjewerf)

In de nacht van 26 op 27 februari werd de brandweer gealarmeerd voor een woningbrand aan de Walingsdijk in Ursem. Bijzonder was dat het bij deze brand ging om de woning van de postcommandant van de brandweerpost Ursem. Hij en zijn gezin werden wakker van de rookmelder en konden het brandende pand gelukkig op tijd verlaten. Maar de schade en de impact zijn groot. Wij wensen Larry en zijn gezin dan ook heel veel sterke bij het verwerken van deze ingrijpende gebeurtenis en een voorspoedig herstel van de schade.

Een tweede bijzonderheid is dat de brandweerpost in Ursem met sluiting wordt bedreigt op grond van een brandweerorganisatieplan met innovatieve inzetconcepten zoals de ‘brandweerassistent’, de ‘First-responder eenheden’ en de SI-2, een snel interventievoertuig met een 2-persoonsbezetting. Deze plannen hebben bij de vrijwilligers op de posten in de veiligheidsregio Noord- Holland Noord (VRNHN) – en ver daarbuiten – tot grote onrust geleid.

Een derde bijzonderheid bij deze nachtelijke woningbrand was dat naast de tankautospuit (TS) van de post Ursem, ook het Snel Interventie Voertuig (SI-2) uit Heerhugowaard werd mee gealarmeerd. Om 03:53:49 uur om precies te zijn. De TS van Ursem was zo’n 2 minuten eerder ter plaatse dan het ‘Snel Interventie Voertuig’ uit Heerhugowaard. Dat is gezien de geografische ligging van de uitruklocaties ten opzichte van het brandadres ook een logische volgorde van aankomst.

Minder logisch is de alarmering van een tweepersoons Snel Interventie Voertuig voor een daadwerkelijke (door de melder bevestigde) woningbrand. Vooral omdat bij maatgevende incidenten zoals een woningbrand niet alleen snelheid, maar vooral ook slagkracht (voldoende mensen en middelen) een doorslaggevende factor is voor een adequate en doeltreffende incidentbestrijding. Derhalve had de gelijktijdige alarmering van een tweede dichtbij gesitueerde tankautospuit van Avenhorn meer voor de hand gelegen als uitrukvoorstel bij dit incident. Die eenheid werd echter pas om 04:01:11 gealarmeerd na het nader bericht ‘middelbrand’ van de eerste TS.

Vanuit brandweerkundig perspectief voldoet de inzet van een SI-2 bij maatgevende incidenten (zoals bijvoorbeeld een woningbrand) niet aan de maatschappelijke vereisten ten aanzien van het niveau van de brandweerzorg en de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel zoals bedoeld in het Besluit veiligheidsregio’s. Om deze reden is op landelijk niveau door de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) met de vakorganisaties afgesproken dat de inzet van tweepersoons eenheden bij maatgevende scenario’s niet meer is opgenomen in het bijgesteld landelijk kader Uitruk op Maat (UoM) omdat dit als ‘inherent onveilig’ is gekwalificeerd.

Opmerkelijk maar niet verrassend is het feit dat de VRNHN de inzet van een SI-2 als ‘innovatief inzetconcept’ heeft voorgelegd aan het Algemeen Bestuur en de 52 brandweerposten terwijl dat in andere regio’s al als achterhaald concept uit de dekkingsplannen is geschrapt. Maar zover is de VRNHN blijkbaar nog niet. Het vigerende dekkingsplan, dat bijna 10 jaar geleden is vastgesteld, is ook achterhaald en voldoet niet aan de wettelijke bepalingen. Dat heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid in 2018 al geconstateerd. De daaruit voortvloeiende aanbevelingen van de Inspectie, en de voorwaarden die de stelselverantwoordelijk minister van Justitie en Veiligheid in juli 2019 heeft gesteld aan alle veiligheidsregio’s, strekken tot verbetering van de veiligheid van burgers en brandweermensen in Nederland. Deze zijn echter tot nu toe niet door de VRNHN opgevolgd. Daarom hebben we op 25 januari jl. de Inspectie Justitie en Veiligheid en de commissaris van de Koning (opnieuw) opgeroepen om passende maatregelen te treffen.

Resumerend is daarom de vraag; waarom bij een woningbrand in Ursem voor bijstand eerst een SI-2 (bestelbusje met twee brandweermensen) uit Heerhugowaard wordt gealarmeerd en pas 7 minuten later een volwaardige brandweereenheid (tankautospuit met 6 brandweermensen) uit het dichtbij gelegen Avenhorn, uiterst relevant. Toch leidt deze vraag, die wij via een van onze social media kanalen en plein public stelden aan de VRNHN, bij een enkeling niet in goede aarde te zijn gevallen. Dat kan, mag en vinden we ook helemaal niet erg. Wij nodigen ook iedereen graag uit om het vakinhoudelijk met ons oneens te zijn. Daarover gaan we dan, gesteund door onze 437 leden in de VRNHN, ook graag openlijk het vakinhoudelijke gesprek met die enkeling aan.

Soms maken wij het verschil

Valerie en RoyBrandweer Vrijwilligers zijn “gewone” mensen die soms bijzondere dingen doen. Vrijdagavond was zo’n moment dat er van die “gewone” mensen weer iets bijzonders werd gevraagd. Want om tien over half elf, ging de pieper af voor de melding auto te water op de Ter Aarse Zuwe.

Ter plaatse lag een auto op zijn kop in een smalle sloot met de bestuurder er nog in. Razendsnel werd door de brandweer een lijn vastgemaakt aan de auto en trokken ambulance personeel, politieagenten samen met Brandweer Vrijwilligers uit Vinkeveen en Wilnis de auto rechtop. Daarna werd de bestuurder de auto uit getrokken en op het droge geholpen. Wonder boven wonder kwam de bestuurder er zonder kleerscheuren van af. Zo maakten wij vrijdagavond met elkaar het verschil tussen leven en dood.

Twee van die “gewone” mensen die bijzondere dingen doen zijn Valérie en Roy. Zij verpleegkundige op de ambulance, hij werkt bij een bedrijf in bouwmaterialen. Allebei zijn zij Brandweer Vrijwilliger, de één in Vinkeveen, de ander in Wilnis. Zij kennen elkaar al sinds de jeugdbrandweer en gisterenavond hielpen zij met een tiental andere hulpverleners een man ontsnappen aan de dood. Ook al betekende dat een nat (brandweer)pak in een vieze prutsloot.

Tijdens de supersnelle inzet was er spanning en stress, iedereen stond strak van de adrenaline. Na afloop was er ontspanning, ontlading en de tevreden glimlach. Aansluitend een goed gesprek in de kazerne van Vinkeveen.

Als u denkt dat zoiets misschien eens in de honderd jaar gebeurt dan heeft u het mis, half december gebeurde tussen Vinkeveen en Wilnis op een andere spekgladde weg naast een andere sloot precies hetzelfde, auto ondersteboven in het water met de bestuurder er in. Ook toen door een razendsnelle bevrijdingsactie van de Brandweer Vrijwilligers samen met politie en ambulance een goed resultaat.

Dat goede resultaat kan natuurlijk alleen maar als wij er in Nederland voor zorgen dat de brandweer een fijnmazige vrijwilligersorganisatie blijft met een kazerne in elk dorp. Daar vaak als laatst zichtbare en aanwezige overheidsorganisatie met een club goed opgeleide en getrainde “gewone” dorpsgenoten die anderen in nood de helpende hand toesteken. Voor zo’n hulpverleningsorganisatie zal de VBV blijven pleiten.

Voor de “gewone” mensen overal in ons land, de Brandweer Vrijwilligers die anderen in nood helpen zet de VBV zich in. Omdat wij ervan overtuigd zijn dat daardoor onze samenleving mooier en sterker is. Wij denken dat de (vrijwillige) brandweer meer aandacht en slagkracht nodig heeft om dit belangrijke werk te kunnen blijven doen. Niet alleen voor auto’s te water, maar ook voor basis brandweerzorg, incidentbestrijding met gevaarlijke stoffen, natuurbrandbestrijding enz.

Wij vinden ook dat het na jaren van steeds een beetje minder aan de basis, steeds minder brandweerauto’s en Brandweermensen het in de kazernes overal in ons land een beetje meer moet. Want dan kunnen wij deze prachtige vorm van burenhulp door “gewone” mensen tot in lengte van jaren volhouden. Daar geloven wij in en daar strijden wij voor, nu en in de toekomst. Daar kunt u op rekenen en ons aan houden.

Marcel Dokter
Voorzitter