brandweerman-in-problemen-(update2)[1]Het incident met een ademluchtfles waarbij zaterdag jongstleden een brandweerman in Den Haag in ernstige problemen kwam, heeft een verrassend vervolg gekregen.

Na het voorval bij de brand in Den Haag verklaarden zowel de leverancier, de veiligheidsregio Haaglanden (VRH), als ook andere veiligheidsregio’s in mededelingen aan het brandweerpersoneel en het overige publiek dat de gemodificeerde ‘Quick Connect’ cilinderaansluitingen geschikt zijn voor gebruik door de brandweer, verwijzend naar de NEN-EN 137:2006, type 2. Hoewel de praktijktesten voor het voldoen aan deze norm voor wat betreft vallen en stoten niet bepaald indrukwekkend zijn en voor de type 2  (ademluchtapparatuur voor gebruik bij de brandweer) goedkeuring vooral betrekking heeft op de weerstand tegen vlammen (Flame engulfment) en hitte (Resistance to radiant heat).

Op de website van ‘Regio 15’ wordt nu gemeld dat er ook geen vertrouwen is in de gemodificeerde (stevigere) koppelingen. Brandweerlieden hebben zelf een geïmproviseerde val-test uitgevoerd (en gefilmd) met de nieuwe koppeling. Na een val van geringe hoogte bleek ook de nieuwe (zwaardere) koppeling het te begeven. VRH overweegt een terugkeer naar de schroefkoppelingen (foto), zo lezen we. Saillant detail is dat de veiligheidsregio Utrecht (VRU), die ook sinds kort beschikt over apparatuur die is voorzien van de bewuste snelkoppeling, n.a.v. het voorval in Den Haag het personeel informeerde met de mededeling dat de nieuwe aansluitingen ook bestand zijn tegen “een val op de aansluiting”. Dat lijkt dus nu enigszins voorbarig. De regio Zuid-Holland-Zuid heeft onlangs een aanbesteding gestart voor ademluchtapparatuur. Ook hier zijn snelkoppelingen opgenomen als eis.

Dat brengt de VBV bij de 1e vraag: In hoeverre de genoemde norm en uitgevoerde praktijktesten in overeenstemming zijn met de eisen die moeten worden gesteld aan apparatuur, die in de praktijk vaak onder zeer extreme omstandigheden wordt ingezet, waarbij goed functioneren van levensbelang is en falen de onmiddellijke dood van de gebruiker tot gevolg kan hebben?

Elke brandweerman of –vrouw weet uit eigen praktijkervaring dat bij het dragen van adembeschermingsapparatuur onder inzetomstandigheden vallen of stoten niet uitgesloten kan worden. Sterker nog, dat is inherent aan zware inzetomstandigheden met  dikke zwarte rook en slangen op de grond, net zoals zaterdag jl. bij de brand in de parkeergarage in Den Haag. Desondanks en heel verbazingwekkend, maakt de weerstand tegen vallen of stoten niet expliciet onderdeel uit van de praktijktest in de bestaande norm EN 137:2006, type 2 en de praktijkproeven in de korpsen.

Zo ook niet bij de aanbesteding van ademluchtapparatuur in de VRU. In deze regio werd gelukkig nadrukkelijk voorzien in gebruikerstesten en heeft men deze zelfs laten uitvoeren door het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Juist dit kennisinstituut zou moeten weten dat een brandweerman of-vrouw met een ademluchttoestel op de rug in de inzetpraktijk regelmatig, en soms heel fors met obstakels in aanraking kan komen en een val ook niet uitgesloten kan worden. Nog niet zo lang geleden werd daar zelfs in de les- en leerstof  én de praktijklessen voor brandwacht op gewezen en kwam dat terug in examenvragen.

Dat brengt ons bij de volgende vragen: Is er sprake van kennis-erosie (zijn we de echte praktijkomgeving uit het oog verloren?) of heeft de markt meer invloed en macht op de normontwikkeling dan de uiteindelijke gebruikers? De VBV zal altijd opkomen voor de veiligheid van haar leden. Wij gaan de discussie niet uit de weg en zullen de verantwoordelijke partijen aanschrijven. Voor ons