Dat de brandweer nog een kwaliteitsslag moet maken als het gaat om een betrouwbare informatievoorziening is geen geheim. Dat heeft de minister van Justitie en Veiligheid ook al kenbaar gemaakt aan de Tweede Kamer. Nu rijst de vraag hoeveel (majeure) incidenten met gevaarlijke stoffen er op jaarbasis plaatsvinden en of de brandweer daarbij adequaat en doeltreffend, maar vooral ook veilig kan ingrijpen. Het bestrijden van incidenten met gevaarlijke stoffen is immers een van de vier kerntaken van de brandweer. Het Veiligheidsberaad heeft  begin 2019 de minister verzocht om de veiligheidsregio’s de ruimte te geven om de doorontwikkeling van het specialisme incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (IBGS) verder vorm te geven, vooruitlopend op de aanpassing van de regelgeving hieromtrent.

Daaropvolgend heeft de toenmalig minister van Justitie en Veiligheid bij brief van 26 juli 2019 het Veiligheidsberaad verzocht een kwalitatieve evaluatierapportage met de bevindingen en de stand van zaken van de doorontwikkeling IBGS op te leveren. Hierin kunnen ook de meerjarencijfers van zowel de voorbereiding als de inzet bij incidenten met gevaarlijke stoffen worden meegenomen om de effecten van de visie op IBGS duidelijker te maken. De minister vroeg ook de Inspectie JenV om mee te kijken bij de implementatie en evaluatie van de doorontwikkeling van IBGS in de regio’s.

De nieuwe minister van Justitie en Veiligheid geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan dat uit de evaluatie van het Veiligheidsraad blijkt dat grote en majeure IBGS-incidenten minder dan 10 keer per jaar voorkomen en hierdoor slechts een klein aantal brandweermensen voldoende ervaring opdoet met majeure incidenten. De grote vraag is; onder welke omstandigheden is er eigenlijk sprake van ‘majeure’ incidenten? En hoe vaak komen deze voor in de dagelijkse praktijk? Wij tellen in één week 6 incidenten met gevaarlijke stoffen:

Het cruciale punt is dat de aard en omvang van incidenten met gevaarlijke stoffen door niemand valt te voorspellen. Dat geldt in gelijke mate voor andere incidenten zoals natuurbranden, overstromingen en pandemieën. Niets doen is geen optie. Maar welke maatregelen neem je dan wel? Is het verruimen van de wettelijke opkomsttijd van een specialistische eenheid van 30 minuten naar twee uur dan wel een goed idee? Sommige regiobesturen vinden dat wel een goed idee en hebben dat in hun dekkingsplan al vastgelegd en het ‘overtollige’ materieel en personeel afgevoerd.

Broos draagvlak
Of de gewenste doorontwikkeling om de bestrijding van majeure incidenten met gevaarlijke stoffen landelijk te organiseren ook daadwerkelijk leidt tot een effectievere en efficiëntere inzet die bovendien veiliger is voor hulpverleners en burgers, durven wij te betwijfelen. Het veronderstelde draagvlak voor deze ‘doorontwikkeling’ bij de vakorganisaties is er in elk geval nog niet. Niet omdat we tegen een efficiëntere en effectievere inzet van mensen en middelen zijn, maar omdat we nooit een antwoord hebben gekregen op onze vragen over de doorontwikkeling van het specialisme Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS). Evenmin zijn de uitkomsten van de ‘kwalitatieve evaluatie’ en de bevindingen van de Inspectie JenV kenbaar gemaakt, dan wel met ons gedeeld. Samen met het ontbreken van betrouwbare incidentstatistieken maakt dat het vertrouwen in de doorontwikkeling van IBGS wel heel erg broos. Ons uitgangspunt is om het brandweerpersoneel geen onnodige risico’s te laten lopen bij incidenten met gevaarlijk stoffen.