Koninklijke Onderscheiding voor Brandweer Vrijwilligers op de schop.

Sinds 1 mei 2005  komen leden van de Vrijwillige Brandweer in aanmerking voor decoratieverlening indien vaststaat dat zij zich gedurende een periode van minimaal 20 Jaar (al dan niet aaneengesloten) hebben ingezet voor de samenleving. In overleg met de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Kanselarij der Nederlandse Orden besloten om per 1 januari 2020 deze automatische benoemingsgrond voor een Koninklijke Onderscheiding te beëindigen (lees hier de brief van de Kanselarij der Nederlandse Orden).

In een tijd waarin het kabinet extra geld vrij maakt voor de versterking van de positie van Vrijwilligers bij brandweer en politie, wordt een door brandweermensen zeer gewaardeerde erkenning, namelijk de onderscheiding door de Koning op de schop genomen. De gemiddelde onkostenvergoeding van zo’n 2000 -3000 euro per jaar wordt blijkbaar gezien als een riante verdienste.

Naar aanleiding van dit voornemen heeft de VBV zich in 2017 gericht tot de Kanselarij met het verzoek om een gesprek. Maar de Kanselarij wilde niet in gesprek met de door de Tweede Kamer erkende vertegenwoordiger van de Brandweer Vrijwilligers in Nederland. De Kanselarij koos voor andere gesprekspartners, maar wilde wel na afloop van het traject een toelichting geven. Daarop hebben we maar een brief (lees deze hier) geschreven aan de Minister van BZK. Een reactie op deze brief hebben we echter niet mogen ontvangen van de Minister.

Wij vinden het jammer dat betrokken burgers die bereid zijn om 20 jaar lang bij nacht en ontij bereid zijn alles te laten vallen om medeburgers in nood te helpen niet langer meer automatisch in aanmerking komen voor een onderscheiding. Wij vinden dat deze meest elementaire nobele vorm van burenhulp juist die erkenning van de Koning verdient.
Het gaat echter te ver om hiervoor strijd te voeren. Maar het blijft wat het is, zeer teleurstellend.