Aan:
Tweede Kamer der Staten-Generaal
T.a.v. Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Baarn, 21 juni 2024
Onderwerp: reactie VBV op commissiedebat National veiligheid, brandweer en crisisbeheersing
Geachte leden van de vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid, geachte Kamerleden,
Vanwege de kabinetsformatie was het commissiedebat Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing al diverse keren uitgesteld. Maar op 4 juni jl. was het zover en hebben wij het debat met grote belangstelling gevolgd. Niet in de laatste plaats vanwege de belangen van burgers en brandweermensen bij de aanpassingen van de Wet veiligheidsregio’s en andere relevante ontwikkelingen. De grote betrokkenheid van de aanwezige Kamerleden bij de brandweerzorg in het algemeen, en de brandweermensen in het bijzonder, ervaren wij als een grote, maar tevens onmisbare steun in de opmaat naar een nieuw stelsel voor brandweerzorg en crisisbeheersing. Want de uitdagingen op het vlak van het stelsel voor brandweerzorg vragen niet alleen om aandacht, maar zeker ook om een stevige regie van de stelselverantwoordelijk Minister van Justitie en Veiligheid. Vandaar dat wij ook met meer dan gemiddelde interesse uitzien naar de aanpassing van de wet en de uitwerking van de toezeggingen.
PTSS
Zo lijkt een uniforme landelijke regeling voor beroepsziekten bij brandweermensen zich nu toe te spitsen op de mentale gezondheid in de vorm van de aangekondigde modelregeling voor PTSS. Dat vinden wij een nobel streven, maar modelregelingen kunnen doorgaans weer naar eigen inzicht worden aangepast. Dat lijkt op een open deur naar vijfentwintig verschillende varianten i.p.v. één uniforme regeling. Anderzijds omarmen wij het besproken voorstel om te komen tot één nationaal PTSS-instituut. Defensie beschikt immers al over een dergelijk, door het rijk gefinancierd instituut, waar 24 uur per dag, 7 dagen per week optimale zorg en professionele dienstverlening kan worden geboden aan mensen met psychische en psychosociale problemen. Het bundelen van de krachten zien wij niet alleen als een zeer efficiënte en effectieve maatregel, maar vooral als een welkom gebaar van de overheid naar alle hulpverleners en andere relevante disciplines in dienst van onze samenleving.
Richtlijn Veilig optreden bij vuurwerk
Het is goed te vernemen dat uw Kamer ruim aandacht heeft voor de risico’s, zoals die zijn geschetst in het rapport van het onderzoeksteam van de Universiteit Twente. De onderzoekers adviseerden de overheid om onder meer de regels voor opslag van ‘licht’ vuurwerk te herzien en ook te kijken naar de blusinstructies voor de brandweer bij vuurwerkbranden. Wij zijn dan ook zeer benieuwd naar de toegezegde kabinetsreactie en de maatregelen die onverwijld zullen moeten worden genomen om de risico’s bij de opslag van consumentenvuurwerk in woonwijken te elimineren, ook in relatie tot de instructies t.b.v. het operationeel optreden van de brandweer.
We hebben kennisgenomen van de reactie van het Veiligheidsberaad en de RCDV (Raad van Commandanten Directeuren Veiligheidsregio) op de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek van de Universiteit Twente. Echter; de tekst in de Richtlijn Veilig optreden bij vuurwerk is nog steeds niet aangepast. Dat geldt eveneens voor de informatie (conclusies en aanbevelingen, incl. veiligheidsafstanden) op de website ‘Blusinstructies bij vuurwerk’ van het NIPV (Nederlands Instituut Publieke Veiligheid). De informatie correspondeert niet met de resultaten van onderzoek van de Universiteit Twente. Dat leidt tot misverstanden die de brandweer zich niet kan veroorloven.
Onderzoek brandweerzorg Inspectie Justitie en Veiligheid
Tijdens het debat werd verschillende keren gesproken over onderzoek van de Inspectie. Met de Kamer delen wij de zorgen over de alsmaar krimpende slagkracht van de brandweer. De minister gaf aan dat de Inspectie nu een onderzoek is gestart om te kijken in hoeverre de brandweer is voorbereid op de bestrijding van bijvoorbeeld heel complexe incidenten. Uit het bijbehorende ‘Plan van aanpak Grootschalig en Specialistisch Brandweer Optreden’ blijkt dat de Inspectie, op basis van onderzoeken van het NIPV, de evaluatie van de Commissie Muller en de daaropvolgende Contourennota drie belangrijke punten heeft geconstateerd: er is geen zicht op landelijke slagkracht, er is geen zicht op uniforme werkwijze, er is geen zicht op de governance na de implementatie van de visie Grootschalig Brandweer Optreden (GBO) en specialistisch optreden (SO). Gegeven de cruciale rol van de brandweer in de rampenbestrijding, vinden wij dat – met het oog op de nationale veiligheidsbelangen – een nogal schokkende constatering.
Zonder vooruit te willen lopen op de resultaten van het Inspectieonderzoek, gaan wij ervan uit dat het onderzoek leidt tot een betrouwbaar inzicht in de beschikbare slagkracht t.b.v. een doelmatige en slagvaardige hulpverlening door de brandweer bij rampen en grootschalige/complexe incidenten. Een duidelijk beeld van de regionale spreiding en de opkomsttijden van de eenheden in de warme fase mag daarbij niet ontbreken. Daarbij gaat het niet alleen om de benoemde klimaatscenario’s (natuurbranden, hoogwater/overstromingen) maar zeker ook om de andere kerntaken; waterongevallenbeheersing, (technische)hulpverlening en incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (IBGS). Wij zullen daar binnenkort in ons overleg met de Inspectie ook aandacht voor vragen.
Nieuwe dekkingsplannen en opkomsttijden
Met het oog op gestelde vragen over de nieuwe dekkingsplannen en opkomsttijden, zullen we de Inspectie ook vragen om een stellingname inzake de opvolging van haar aanbevelingen aan de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) m.b.t. de handreiking Landelijk Uniforme Systematiek voor Dekkingsplannen.
In het bijzonder waar het gaat om het naleven van de door de minister gestelde randvoorwaarden en de ontwikkeling van een landelijke norm voor slagkracht.
Nu het toezicht op de implementatie en kwaliteit van de nieuwe dekkingsplannen voorlopig is ‘geparkeerd’ constateren wij dat de randvoorwaarden van de minister, zoals meer transparantie en informatie naar besturen, burgers en bedrijven in verschillende veiligheidsregio’s al volledig naar de achtergrond zijn verdwenen. De voorbeelden staan zwart op wit en niet zo lastig te doorzien. De gevolgen zijn bekend en gedocumenteerd (p.7).
Landelijke regie brandweer
Het bovenstaande brengt ons bij de gedachtewisselingen met de minister over meer (landelijke) regie op de brandweer. De roep om meer landelijke regie wordt op de werkvloer steeds luider. Hieraan ten grondslag ligt het uitblijven van de gewenste uniformiteit in normen, uitgangspunten en werkwijzen. Dat beschouwen wij als een fundamenteel probleem dat we niet langer moeten ontkennen of uit de weg blijven gaan. Wij verwijzen daarbij nog eens naar de eensluidende bevindingen en conclusies van de evaluatiecommissie Hoekstra uit 2013 en die van de commissie Muller in 2020 over de consequenties van de regionale autonomie van de veiligheidsregio’s.
Het volharden in het behoud van de autonome bevoegdheden van de veiligheidsregio’s staat uniformiteit van optreden (brandweerdoctrine) in de weg.
Met vriendelijke groet en in afwachting van uw reactie.
Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers
Marcel Dokter
voorzitter
In afschrift aan: het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Inspectie Leefomgeving en Transport