Search Results for: PPMO

Veel klachten en (bijna) ongevallen bij PPMO test

PPMOOmdat het werk bij de brandweer bijzondere eisen stelt aan de medische geschiktheid van de medewerker en gevaren met zich mee kan brengen wordt de medewerker onderworpen aan een aanstellingskeuring (AK) en een Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO). Deze keuringen zijn in 2006 door het Coronel Instituut voor de brandweer ontwikkeld en per 1 januari 2011 opgenomen in de CAR-UWO en verplicht voor elke brandweerman/ –vrouw (beroeps en vrijwilligers). Deze PPMO bestaat uit een medische keuring en twee functionele fysieke testen: een brandbestrijdingstest en een traplooptest.

De VBV vindt het belangrijk dat brandweerlieden beschikken over een goede fysieke conditie. Dat is belangrijk om het werk veilig te kunnen uitvoeren. Wij vinden het ook belangrijk dat de betreffende brandweerlieden de fysieke testen veilig kunnen uitvoeren. En daar lijkt nu de schoen te wringen: Met enige regelmaat bereikten ons signalen over gevaarlijke situaties en (bijna)ongevallen. Omdat wij niet zijn van de geruchten maar vooral van de stevige onderbouwing, hebben we vanaf 22 november 2014 een internetmeldpunt ingericht ten behoeve van een “QuickScan PPMO”.

Terwijl Brandweer Nederland praat over “koudwatervrees” en stelt dat de ervaringen tot nu toe erg positief zijn, heeft de grote respons op deze ‘QuickScan’ ons echt verrast en is de inhoud van de reacties voor het overgrote deel zorgwekkend. Opvallend in de ontvangen reacties is het hoge aantal (bijna)ongevallen bij de traplooptest met de ‘stairmaster’. Daarnaast blijkt o.a. het slepen van een pop van 80kg, het gehurkt lopen en het balstoten de nodige problemen op te leveren voor mensen met een grotere of kleinere dan gemiddelde lichaamslengte of gerelateerd aan leeftijd en/of geslacht.

Hoewel deze reacties slechts een indicatie geven van de omvang en toedracht van de incidenten, leveren ze naar onze mening wel een onbetwistbaar beeld van de praktijk en wijzen deze op een sterk verhoogd risico op gezondheidsschade. Dit vinden wij onacceptabel en baart ons grote zorgen. Daar komt nog bij dat er in sommige gevallen sprake is van letsel met verzuim ten gevolge van de fysieke test. Bij vrijwilligers betekent dit dat deze zijn/haar werk dan niet kan verrichten bij de hoofdwerkgever met alle gevolgen van dien.

Naast de vele tientallen individuele reacties die wij hebben ontvangen, hebben zich ook verschillende ondernemingsraden (OR) bij ons gemeld met hun verhaal. Daaruit wordt duidelijk dat er nogal wat verschillen zijn in de uitvoering van de test. Zo blijkt het mogelijk dat – na interventie van de OR – in de ene regio de traplooptest met één hand aan de leuning mag worden afgelegd terwijl dat in de andere regio een reden voor afkeuring is. De klachten en voorstellen ter verbetering, aangeleverd door de betreffende OR werden niet gehonoreerd. De OR overweegt nu een voorstel om de PPMO tijdelijk stop te zetten. Een andere OR heeft de WOR-bestuurder medegedeeld dat deze aansprakelijkstelling kan verwachten van mensen welke bij de huidige stairmaster uitvoering zonder handen aan de leuning een ongeval oplopen en hiervan de Inspectie SZW in kennis gesteld.

Daarnaast blijken er ook grote regionale verschillen in de te nemen (rechtspositionele) stappen bij de verschillende uitkomsten van het PPMO. Deze variëren van ontslag tot het aanbieden van een verbetertraject wanneer een medewerker niet of niet op alle onderdelen voldoet aan de keuringseisen. Uit de reacties blijkt dat veiligheidsregio’s verschillend omgaan met deze stappen en die in schril contrast staan met de bindende afspraken in de CAR.

Opvallend is dat verscheidene Ondernemingsraden en verschillende individuele brandweermensen melding hebben gemaakt van problemen en (bijna) ongevallen maar dat dergelijke signalen door Brandweer Nederland en/of de Raad Brandweercommandanten kennelijk als niet urgent worden gekwalificeerd en er geen aanleiding wordt gezien om terstond passende maatregelen te treffen.

Brandweer Nederland meldde in een nieuwsbericht in december 2014 dat er een voortdurende discussie is of de afwijkingen van de Arbowetgeving tijdens de fysieke testen wel zijn toegestaan. Hoewel een formeel antwoord op deze vraag in het bericht ontbreekt, blijkt uit een saillant detail in de onafhankelijke risicobeoordeling van de Fysieke Vaardigheids Toets bij de politie: Door TNO werd geconcludeerd dat het slepen van een pop van 48kg over een afstand van 5 meter een reëel risico op gezondheidsschade of letsel van meer dan geringe betekenis, met zich mee bracht.

Deze conclusie en de vele (bijna)ongevallen tijdens de traplooptest met de ‘stairmaster’ maken dat wij de werkgevers oproepen om per direct maatregelen te nemen die het risico op blessures bij de fysieke testen en in het bijzonder bij de traplooptest verminderen en de rechtspositionele afspraken te respecteren. De aankondiging om een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uit te laten voeren door een onafhankelijke partij juichen wij toe maar had natuurlijk al bij de invoering van de testen moeten plaatsvinden. Bovendien ontslaat dat de veiligheidsregio’s niet van hun verantwoordelijkheid om de risico’s op ernstige blessures die het uitvoeren van de test met zich meebrengt, tot een aanvaardbaar niveau te verkleinen en wel per direct.

De Vakvereniging in 2024

Het nieuwe jaar is begonnen en zoals elk jaar met de discussie over agressie tegen hulpverleners en welke maatregelen dit vreemde fenomeen de wereld uit helpen. Ook dit jaar zal de VBV hier haar bijdrage aan proberen te leveren. Dit in de wetenschap dat gemakkelijke oplossingen in dit verband niet bestaan.

De duurzame inzetbaarheid van brandweermensen en het goed monitoren van hun gezondheid, daar zullen wij de komende tijd ook aandacht voor vragen. Volgens de VBV heeft onze huidige keuring heel weinig met het begrip ‘medisch’ te maken, terwijl dit wel in de naam is opgenomen. Periodiek Preventief Medisch Onderzoek. In een medisch onderzoek wordt volgens ons niet alleen fitheid, maar ook gezondheid onderzocht. Helaas is daarvan op dit moment geen sprake en dat moet dus anders. Wij pleiten ervoor dat de gezondheid wordt gemeten bijvoorbeeld door bloed en urine onderzoek en dat de gegevens worden vastgelegd en bijgehouden zodat een langjarig beeld ontstaat over de ontwikkeling van de gezondheid van brandweermensen.

Ook vinden wij dat wanneer mensen uitvallen met gezondheidsklachten zoals bijvoorbeeld PTSS dit veel beter moet worden bijgehouden en hulp geboden aan de brandweerman of vrouw in kwestie. Dit niet alleen voor beroepsmedewerkers, maar juist ook voor Vrijwilligers. Wij vinden dat veiligheidsregio’s hier goed werkgeverschap moeten tonen. Helaas is dit nu niet het geval en komen mensen in geestelijke nood er te vaak alleen voor te staan. Volgens de VBV moet dat anders en daar zullen wij ons in 2024 opnieuw hard voor maken.

Als het gaat over arbeidsveiligheid dan is ook de blusinstructie bij vuurwerkbranden een belangrijk onderwerp. Wij vragen al jaren om aanpassing en werden daarbij door ons kennisinstituut NIPV en Brandweer Nederland niet heel serieus genomen. Gelukkig heeft het onderzoek van de Universiteit Twente naar de vuurwerkrampen in Culemborg en Enschede de conclusie opgeleverd dat de huidige blusinstructie ontoereikend is en moet worden aangepast. Dus ook bij branden met opgeslagen consumenten vuurwerk is afstand en defensief optreden geboden in plaats van op 25 meter en offensief blussen. Er is bij dit onderwerp voor de brandweer in ons land dus nog veel te doen.

Als het gaat om brandbestrijding zullen wij ook in 2024 pleiten voor robuuste teams en slagkracht. Dus tenminste 6 brandweermensen met volledige opleiding in de tankautospuit naar een maatgevend incident. Geen verdere uitholling van de spullen en mensen per kazerne. Wij zullen blijven aandringen op voldoende tweede tankautospuiten in veiligheidsregio’s. Alleen op die manier kun je bij grote incidenten boven regionale hulp verlenen zonder kazernes leeg achter te laten. Want, om in voetbaltermen te spreken, er moet ook aandacht zijn voor de restverdediging. Als er in een andere regio hulp moet worden geboden bij grote incidenten, dan kan er in de eigen regio nog steeds een keukenbrand worden geblust.

Zo was het systeem ooit wel bedacht maar de uitgangspunten van dat systeem zijn in veel regio’s losgelaten. Meestal worden de uitgangspunten dan als “verouderd” bestempeld. De gerealiseerde bezuiniging, minder brandweer wordt dan als “toekomst bestendig” gekwalificeerd. Het resultaat van dit langjarige beleid heeft er voor gezorgd dat wanneer zich een grote natuurbrand in Nederland voordoet wij een beroep moeten doen op onze brandweer buren in Duitsland en België. Want wij hebben zelf onvoldoende bluscapaciteit om anderen te helpen en zelf nog restdekking te hebben. De VBV zal ook dit jaar aandacht blijven vragen voor slagkracht en volwaardige brandweerteams. Geen ‘brandweer light’ want daarvoor is het werk waarvoor de beroeps brandweermensen en brandweervrijwilligers worden gepiept te risicovol.

De aandacht van de Inspectie Justitie en Veiligheid voor bovengenoemde zaken is er wel, maar wij vinden dat aandacht alleen niet genoeg is. Als veiligheidsregio’s er ongestraft voor kunnen kiezen om adviezen en aanbevelingen van de Inspectie niet op te volgen, dat er dan iets aan het systeem mankeert dat moet worden gerepareerd. Hiervoor zullen wij de Tweede Kamer vragen actie te ondernemen.

In het eerder genoemde onderzoek naar de vuurwerkrampen werd de conclusie getrokken dat ons kennisinstituut, het NIPV, niet onafhankelijk is. Dat vinden wij ook en daar vragen wij al geruime tijd aandacht voor. De brandweerstatistiek was belegd bij het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en daar hoort het maken van statistieken volgens de VBV ook thuis. Want onafhankelijk en daar heeft men kennis van statistiek. Inmiddels is het NIPV al jaren bezig om de weggevallen statistiek zelf te organiseren. Wat ons betreft onvoldoende want de cijfers kloppen regelmatig niet en een volledig beeld ontbreekt. Daarnaast is het niet onafhankelijk en lijkt het er volgens de VBV op dat sommige informatie ook liever niet inzichtelijk wordt gemaakt. Bijvoorbeeld over wegbezuinigde voertuigen en repressief personeel. Wij vinden daarom dat het NIPV los moet komen te staan van het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland. Dus ook hier is er voor de brandweer en de VBV nog veel werk aan de winkel.

De VBV zal blijven ijveren voor veiligheid, kwaliteit en slagkracht. Want wij zijn trots op het werk dat de brandweermensen in ons land doen en wij vinden dat dit werk vraagt om voldoende mensen en middelen. Wij zijn er ook van overtuigd dat de burgers in ons land die veiligheid waarderen en verlangen wanneer de nood aan de man is.

Daarvoor gaan wij opnieuw aan de slag. Daar kunnen alle brandweermensen en vooral de leden van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers op rekenen. Wij wensen u een veilig jaar toe.

Marcel Dokter
Voorzitter

VBV Kerstgroet 2023

Beste vrienden van de VBV,

De kerstboom in huis en dus is het jaar 2023 bijna voorbij, tijd voor een terugblik. Voor onze Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers is het een bijzonder jaar geweest.
Als gevolg van onze deelname aan het Programma Vrijwilligheid en ons project om de positie van de postcommandant te ondersteunen, zijn wij overal in het land op bezoek geweest. Heel veel persoonlijke gesprekken gevoerd met postcommandanten, leden van ondernemingsraden en Brandweer Vrijwilligers.

Daarnaast waren er natuurlijk weer veel momenten waarop de VBV werd benaderd door leden van de vereniging omdat er in hun regio iets bijzonders aan de hand was. Zo was er in Zeeland het plan om twee kazernes samen te voegen op een locatie die voor de Vrijwilligers slecht bereikbaar was. Zo werd dan een prima functionerende groep Vrijwilligers buitenspel gezet in een veiligheidsregio waar de brandweerzorg al een aantal keren door de minister en de Inspectie als onvoldoende is gekwalificeerd. Gelukkig is het discutabele plan inmiddels van tafel.

In Brabant-Zuidoost trokken leden van de VBV aan de bel over de uitvoering van de keuring (PPMO) en andere Vrijwilliger onvriendelijke zaken, waarover wij nog steeds in gesprek zijn met die veiligheidsregio.

In Noord-Holland Noord moest de brandweer ook toekomstbestendig worden gemaakt. Zo worden bezuinigingen bij de brandweer tegenwoordig vriendelijk omschreven. De uitkomst van het plan was helaas veel minder vriendelijk, twee kazernes zouden worden gesloten, in andere kazernes zou voortaan structureel worden gewerkt met manschappen die niet volledig zijn opgeleid, “de brandweerassistent”. Tenslotte moesten een aantal kazernes verder als “First Responder” posten. Hier was het dan de bedoeling om een tankautospuit zonder HV-gereedschap en ademlucht-toestellen uit te rusten en de bevelvoerder kreeg ook een gedevalueerde cursus om leiding te geven bij de “First Response” klussen. Het blussen van een brand in een woning voor deze eenheid mocht maximaal de omvang van een prullenbak hebben. Zo ontstond dus de term “prullenbak brandweer”. De weerstand  onder Vrijwilligers en gemeenteraadsleden was groot. De VBV werd om hulp gevraagd en ons ledental in die regio steeg explosief.

Over explosief gesproken, de VBV vraagt al jaren om praktijkonderzoek naar het gedrag bij brand bij de opslag van consumenten vuurwerk, om zekerheid te krijgen over de blusinstructie. Onlangs verscheen het onderzoek van de Universiteit Twente (dus niet van TNO, zoals in sommige regio’s ten onrechte wordt betoogd) naar de vuurwerkramp in Enschede en Culemborg in opdracht van De Tweede Kamer. Volgens het onderzoeksteam kan opgeslagen consumentenvuurwerk zich massa-explosief gedragen. Daarmee is volgens de onderzoekers de blusinstructie van de brandweer voor dit soort branden dus onveilig en moet die worden aangepast. Een andere in het oog springende uitkomst van het onderzoek is de conclusie dat volgens de onderzoekers het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) onafhankelijk moet worden gemaakt van het Veiligheidsberaad (VB), dat ook de veiligheidsregio’s bestiert. De VBV juicht dat initiatief toe. Want het voorkomt: “wij van het VB en NIPV adviseren het VB en het NIPV”.

In de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland ontstond een geschil met de gemeente Putten. Hier was het voornemen om de tweede terreinvaardige tankautospuit weg te bezuinigen en te vervangen voor een klein bosbrand bestrijdingsvoertuig. Dit in een gebied waar midden in de bosrijke omgeving verzorgingstehuizen en andere bijzondere objecten zijn gehuisvest. Heel bijzonder was het dat op de dag van de zitting van de geschillencommissie, een onderzoeksrapport van het NIPV (Natuurbrandsignaal ’23) verscheen dat wij ons in de toekomst moeten voorbereiden op oncontroleerbare natuurbranden. De VBV constateert dat wij in Nederland bij grote natuurbranden inmiddels al de hulp van Duitsland en België moeten inroepen. Zelf kunnen wij geen hulp aan andere landen bieden omdat de restdekking er dan niet meer is. Want tweede tankautospuiten zijn inmiddels veelal wegbezuinigd inclusief de vrijwilligers. Wij zullen daarom blijven vragen voor versterking van de slagkracht in plaats van het steeds verder wegbezuinigen ervan.

In Lunteren laten de Brandweer Vrijwilligers aan de hand van prachtige filmpjes het mooie werk van de brandweer zien op YouTube. Door een klacht over privacy werd het plaatsen van deze indrukwekkende films stilgelegd en ook hiervoor heeft de VBV zich ingezet. Gelukkig is de zaak door de veiligheidsregio Gelderland Midden opgelost en inmiddels verschijnen er regelmatig prachtige beeldverslagen van het brandweerwerk. Heel indrukwekkend zijn de laatste twee afleveringen van een zolderbrand en nitreuze dampen bij een opslag van gekuild veevoer. Volgens de VBV is dit de mooiste reclame voor het Vrijwilligerswerk bij de brandweer. Die waardering is in het commentaar uit binnen- en buitenland steevast te lezen.

Wat bij die YouTube films heel goed in beeld komt is hoeveel mensen er hard moeten werken om bij een woningbrand (maatgevend incident) de zaak onder controle te krijgen. Het bevestigt volgens de VBV het beeld dat de bezetting van zes man in de tankautospuit bij zo’n maatgevend incident het absolute minimum is, minder is onverantwoord want onveilig.

Een aantal nieuwe ontwikkelingen zoals PFAS in brandweerkleding en duurzame inzetbaarheid van brandweermensen vragen inmiddels om aandacht. Ook de afstand tussen management en werkvloer, die steeds weer blijkt uit onderzoeken en bijvoorbeeld heel zichtbaar is in de 2Doc documentaire ‘Brandmeester’ over het werk bij de brandweer in Amsterdam, vraagt volgens de VBV om een “call to action”. Niet alleen onderzoeken en evalueren maar wat gaan we er aan doen? Daar zal de VBV zich in het komend jaar opnieuw voor inzetten, daar kunnen alle brandweermensen in ons land en onze leden in het bijzonder op rekenen.

De VBV wenst u mooie kerstdagen en een rustige, veilige jaarwisseling toe. Daarna een gezond en gelukkig nieuwjaar.

Marcel Dokter,
Voorzitter.

Betere arbeidsveiligheid bij de brandweer!?

Brandweermensen gaan letterlijk door het vuur voor de veiligheid van de burgers. Maar hoe zit het eigenlijk met de veiligheid en gezondheid van onze brandweermensen? De gevaren waarin brandweermensen zich begeven bij de bestrijding van branden en ongevallen, waarbij een veelheid aan giftige stoffen vrijkomen, zijn divers én evident. De grote vraag is of onze mensen voldoende zijn beschermd tegen de invloeden van deze stoffen op hun gezondheid? En hoe gaan de 25 werkgevers om met het uitvoeren van het Arbobeleid bij de brandweer?

Na een gedegen onderzoek classificeerde het International Agency for Research on Cancer (IARC), een orgaan van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), op 1 juli 2022 de beroepsmatige blootstelling als brandweerman/vrouw als “kankerverwekkend voor de mens”(Groep 1). Deze nieuwe evaluatie geldt voor alle brandweerlieden (zowel beroeps als vrijwilligers, zowel mannen als vrouwen). Op verzoek van onze Britse collega’s van de Fire Brigade Union (FBU), heeft de University of Central Lancashire (UCLan) een onafhankelijk vervolgonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn nu gepubliceerd en ondersteunen de uitspraak van de WHO. Uit de bevindingen blijkt dat brandweerlieden aanzienlijk meer kans hebben om te overlijden aan kanker, hartaanval, beroerte en verschillende andere ziekten.

Ook in Nederland weten we al geruime tijd dat rook en roet zeer schadelijk zijn. Ook voor de gezondheid van brandweermensen. Het RIVM publiceerde in 2007 een onderzoeksrapport over de emissies van schadelijke stoffen bij branden. Ook na de zeer grote brand bij Chemiepack in Moerdijk in 2011 deed de Arbeidsinspectie uitgebreid onderzoek naar de oorzaak van gezondheidsklachten bij een groot aantal hulpverleners. De Arbeidsinspectie concludeerde dat er tijdens de brand onvoldoende aandacht is geweest voor veilige werkwijzen en procedures en eiste nadere maatregelen bij alle hulpverleningsdiensten.

In de beleidsreactie op het rapport van de Arbeidsinspectie geeft de Minister van VenJ aan de besturen van de veiligheidsregio’s te hebben aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Het was vooral de bedoeling om alle medewerkers bij de brandweer goed voor te lichten over mogelijke risico’s en ook hun arbeidsomstandighedenbeleid te toetsen met behulp van de door de Arbeidsinspectie vermelde aandachtspunten. Daartoe behoort onder meer een goede risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en plan van aanpak.

Ondanks de vermaning van de minister en eerdere overtredingen, constateerde de Arbeidsinspectie in juni 2015 dat de brandweer nog steeds onzorgvuldig omspringt met de eigen veiligheid; alle 19 geïnspecteerde veiligheidsregio’s bleken te weinig maatregelen te hebben getroffen om de arbeidsrisico’s te beperken. In de factsheet van de Arbeidsinspectie werd uitgebreid stilgestaan bij onder meer verontreinigde kleding, de inrichting van de kleedruimtes en beroepsziekten omdat bij de meeste veiligheidsregio’s een beoordeling van de mogelijke risico’s van de verontreiniging van de huid door het lange tijd dragen van brandweerkleding na langdurige aanwezigheid in zware rook- en roetomstandigheden en andere gevaarlijke of kankerverwekkende stoffen ontbrak.

Bij de brandweer in Amsterdam was er echter wel degelijk aandacht voor deze risico’s. Drie Amsterdamse brandweerlieden bezochten in Noorwegen een congres over beroepsziekten bij brandweerpersoneel. Uit talloze onderzoeken bleek dat de rook waar brandweerlieden in werken, ook via de huid naar binnen komt – en daarmee dus ook de kankerverwekkende stoffen. Dat was een eyeopener op het gebied van arbeidshygiëne, wat resulteerde ineen goed bezochte  informatiebijeenkomst over arbeidshygiëne bij het IFV en het opstellen van een landelijke handreiking om voor, tijdens en na brand schoner te werken om zo de blootstelling aan de gevaarlijke stoffen in rook en roet te reduceren. Sindsdien zijn onder het motto “Schoner werken” bij de brandweer in Nederland veel beschermende maatregelen genomen.

Ook het televisieprogramma ‘De Monitor’ besteedde in september 2015 uitgebreid aandacht aan de ontwikkelingen bij brandweer in het kader van hun onderzoek ‘ziek door mijn werk’. Het vormde de aanleiding voor een branchebrede wake-up call. Maar daar bleef het niet bij. De bevindingen van de Arbeidsinspectie zorgden ook in de Tweede Kamer voor gespreksstof. Bij het onderwerp ‘arbeidsveiligheid’, in een brief aan de Kamer, gaf de Minister aan de besturen van de veiligheidsregio’s (wederom) te hebben opgeroepen snel meer aandacht te besteden aan de inventarisatie en evaluatie van de belangrijkste risico’s en het arbobeleid beter in hun organisaties te borgen. Ook is het de Minister met de Arbeidsinspectie eens dat er landelijk meer uniformiteit moet komen in de aanpak van de Arbo risico’s en dat de brandweer leert van incidenten. Dat is ook de strekking van de antwoorden van de Minister, mede namens de Minister van SZW op Kamervragen over onveiligheid en beroepsziekten bij de brandweer. Een ingediende motie om goede zorg voor beroepsgerelateerde ziektes bij brandweer- en ambulancepersoneel (wettelijk) te regelen werd helaas verworpen.

In antwoord op de bevindingen van de Arbeidsinspectie en de oproep van de Minister, werd door Brandweer Nederland, in samenwerking met de vakbonden en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers, ingezet op de ontwikkeling van een landelijke uniforme aanpak van de Arbo risico’s, gericht op het verbeteren van de veiligheid, gezondheid en welzijn van de operationele brandweermensen. Terwijl in november 2009 al werd geconcludeerd dat een arbocatalogus een belangrijke bijdrage kon leveren om de geschetste problemen bij de brandweer aan te pakken, stond de invoering van een Arbocatalogus Brandweer in 2015 nog steeds op de agenda en werden diverse projecten opgestart die gezamenlijk moesten leiden tot een nieuwe, modulair opgebouwde Arbocatalogus voor de brandweer.

Om bij de brandweer in Nederland het kennisniveau, de kennisopbouw en de kennisontsluiting rond het thema arbeidsveiligheid naar een hoger plan te tillen ging bij het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) in 2015 het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid (KCAV) van start met een literatuuronderzoek naar rook als beroepsrisico bij de brandweer. In het Jaarplan 2016 van het IFV werd hierop voortgebouwd met de ambitie om de veiligheidsregio’s te faciliteren bij de voorbereiding op de meest veilige arbeidsomstandigheden tijdens repressie. Het is immers in ons aller belang dat onze mensen zo gezond en veilig mogelijk hun belangrijke werk kunnen blijven doen.

Daarom lag de focus van het KCAV in 2016 en 2017 op de vier thema’s: persoonlijke beschermingsmiddelen, arbeidshygiëne, beroepsziekten en fysieke en mentale weerbaarheid. Daartoe werd (aanvullend) onderzoek gedaan naar de effecten van blootstelling aan rook op de gezondheid van brandweerpersoneel, de vervuiling en reiniging van beschermende kleding en de validiteit van onderdelen van het periodiek preventief medisch onderzoek (PPMO). Nadat het KCAV in 2017 al flink aan de weg had getimmerd werd ook in 2018 onder meer stevig ingezet op onderzoek naar de blootstelling aan rook. De brandweer vindt het van belang om naast de gezondheid per individu ook de blootstelling aan gevaren die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid gedurende de loopbaan vast te leggen. Daartoe werd tussen september 2017 en augustus 2018 het project ‘Gezondheidsmonitoring bij de brandweer’ uitgevoerd. Ook het KCAV kwam in 2018 met een soortgelijke doelstelling in een eigen  strategienota. Verder heeft Brandweer Nederland in samenwerking met het RIVM en het IFV een instrument ontwikkeld waarmee het mogelijk is te leren van (bijna)ongevallen. Zo kan de brandweer de veiligheid van medewerkers verder verbeteren en nieuwe ongevallen voorkomen.

Omdat de vakbonden en de VBV sinds december 2017 niet meer werden betrokken bij het dossier arbeidsveiligheid bij de brandweer, maar in juli 2018 wel de totstandkoming van een Arbocatalogus Brandweer werd gepresenteerd, hebben de gezamenlijke vakorganisaties bij brief van 3 februari 2020 de portefeuillehouder Arbeidsveiligheid van Brandweer Nederland verzocht om uitleg en een gesprek. Een reactie van Brandweer Nederland bleef helaas uit. De Arbeidsinspectie daarentegen reageerde wel met een brief. De inhoud van deze brief deed de wenkbrauwen van de betrokken vakbondsbestuurders fronsen. Die van ons eveneens. Vooral omdat na de laatste bijeenkomst van de adviescommissie arbeidsveiligheid in 2017, geen van de vakorganisaties meer betrokken is geweest bij het indienen van de Arbocatalogus Brandweer en andere deelcatalogi. Daarmee rees de vraag wie er namens de vakorganisaties had getekend voor akkoord? Uiteindelijk bleek dat hiervoor dezelfde handtekeningen waren gebruikt die op 16 december 2015 waren gezet onder een eerder exemplaar van de Arbocatalogus. Dat exemplaar voldeed echter niet aan de eisen van de Arbeidsinspectie.

Toen op 17 september 2021 ook het ‘Bijgestelde landelijk kader Uitruk op Maat’ ambtelijk werd vastgesteld door de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV), wederom zonder daarbij de vakorganisaties en de VBV te betrekken, was dat voor hun de druppel die de emmer deed overlopen. Op 16 november 2021 werd een stevige brief verzonden aan de verantwoordelijke partijen met de prangende vraag; wie nu op landelijke schaal de collectieve belangen van het brandweerpersoneel behartigt? Bijvoorbeeld het arbeidsomstandighedenbeleid?

Daartoe hebben we begin 2022 ook navraag gedaan bij het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid van het NIPV. Daaruit bleek dat het KCAV sinds 2022 niet meer bestaat. Wat er in de nieuwe organisatie van het NIPV met de strategische doelstellingen en de jaarlijkse Rijksbijdrage (in 2021 nog € 900.000) voor de activiteiten van het KCAV en de plannen van Brandweer Nederland op het gebied van arbeidsveiligheid is gebeurd en nog gaat gebeuren is tot nu toe in nevelen gehuld. Wij zijn het zicht op de resultaten en activiteiten rond belangrijke thema’s zoals bijvoorbeeld het registreren en leren van (bijna)ongevallen, arbeidshygiëne, fysieke en mentale weerbaarheid en beroepsziekten volledig kwijt. Behoudens een budget van € 555.000 voor het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid (?), ontbreekt die duidelijkheid ook in het Jaarplan NIPV 2023. Daarom hebben de gezamenlijke vakorganisaties een zienswijze op het Jaarplan en de begroting 2023 van het NIPV verzonden aan het Algemeen Bestuur van het NIPV.

Duidelijke antwoorden op de door ons gestelde vragen of een reactie van het Algemeen Bestuur van het NIPV kwamen er tot nu toe niet.  Derhalve kunnen we alleen maar gissen naar welke thema’s en speerpunten uit de strategienota volledig zijn uitgewerkt. Ook weten we nog steeds niet wie namens de werknemers heeft ingestemd met de gepubliceerde (delen van de) Arbocatalogus, richtlijnen en handreikingen en de daaruit voortvloeiende afspraken en voorschriften. Ons aller belang is dat onze mensen zo gezond en veilig mogelijk hun belangrijke werk kunnen blijven doen. Omdat de behoefte aan duidelijkheid op het gebied van arbeidsomstandigheden zeer groot is, blijven we aandringen op antwoorden op onze vragen en zoeken naar oplossingen.

Wordt vervolgd.

 

Beknopt jaaroverzicht 2021

Beknopt jaaroverzicht 2021

Doel van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) is om een aanspreekpunt te organiseren voor de belangenbehartiging van de brandweervrijwilligers. Dat doen we dag in dag uit. Voor al onze leden. De VBV fungeert als “vakvereniging” en daarmee als één van de overlegpartners bij beleidsontwikkelingen, die relevant zijn voor de brandweerzorg in het algemeen en de positie van de brandweervrijwilliger in het bijzonder. Daarom participeert de VBV in diverse landelijke en regionale overlegstructuren, landelijke projecten en maken we deel uit van commissies en werkgroepen. Daarnaast is de VBV ook actief als belangenbehartiger van vrijwillige brandweerlieden op het terrein van arbeidsvoorwaarden en rechtspositie.

In onderstaand overzicht geven we op hoofdlijnen inzicht in de belangrijkste activiteiten van de VBV gedurende het jaar 2021. De klikbare hyperlinks leiden u naar onderliggende informatie.
Januari

  • De voorzitter van de VBV trapt het nieuwe jaar af met een column ‘Een nieuw VBV jaar’.
  • Na het opzeggen van ons lidmaatschap bij de CMHF wordt op diverse plaatsen geprobeerd de VBV van de onderhandelingstafel weg te houden. Daarom richt de VBV een verzoek tot toelating tot het Georganiseerd Overleg (GO) aan de VNOG.
  • De VBV komt met een inhoudelijke reactie op de brief van de minister over Taakdifferentiatie en UoM naar de vaste commissie JenV in de Tweede Kamer.
  • Vrijwilligers op de post Ede-Stadspoort werden onaangenaam verrast door de inhoud van een brief van de VGGM. De VBV spreekt van een ‘onrechtmatige inperking van de vrijheid van meningsuiting’ en roept in een reactie het Dagelijks Bestuur van de VGGM met klem op te komen tot een normale verhouding tussen organisatie en medewerkers. In een reactie op onze brief betreurt de directeur brandweer van de VGGM de gang van zaken ten zeerste.
  • In een website-artikel reageert de VBV op een ‘onafhankelijk’ onderzoek naar de meerwaarde van de post Ede-Stadspoort en informeert de gemeenteraad van Ede over de inrichting van de brandweerzorg in Ede.
  • In het LOBA wordt gesproken over het PPMO en de validatie van de Steptest. Ondanks de goede ervaringen uit de pilots blijft de Stairmaster in gebruik, maar blijft de VBV pleiten voor een spoedige herijking en differentiatie van de brandweerkeuring en aanstellingskeuring.

Februari

  • De begeleidingsgroep PPMO krijgt uitleg over het stranden van de Steptest als vervanging van de Stairmastertest.
  • Met de partners in de Coalitie voor Veiligheid (CvV) verzenden we een bief aan de Minister President en Tweede Kamer met de oproep tot het z.s.m. vaccineren van beroepsgroepen in de veiligheidssector.
  • Leden van de brandweer Veendam zijn tijdens een brandinzet in contact geweest met coronapatiënten en moeten in quarantaine. Vraagstuk voor de VBV: wie betaalt de loonderving?
  • Op grond van het toezicht op de uitvoering van het project Gebiedsgerichte Opkomsttijden stuurt de Inspectie JenV een brief aan het ministerie over de ontwikkelingen m.b.t. het project. De vraag is of het project zal leiden tot een uniforme systematiek en de Inspectie haar rol in het project kan voortzetten.
  • Namens het LOBA ontvangt de VBV een reactie op haar verzoek om toelating tot het LOBA.
  • Het Kabinet komt met een standpunt op het evaluatierapport Wet Veiligheidsregio’s. Van de Minister van JenV ontvangen we een brief waarmee hij het kabinetsstandpunt evaluatie Wet veiligheidsregio’s aan de VBV aanbiedt. We zien uit naar het vervolgtraject van het kabinetsstandpunt.
  • We ontvangen een verzoek van het IFV om participatie van de VBV in de stuurgroep Belevingsonderzoek 2021. Namens de VBV zal Jurriaan Jacobs gedurende het onderzoek toezien op de uitvoering ervan.
  • Van de minister ontvangen we een brief waarmee hij het kabinetsstandpunt evaluatie Wet veiligheidsregio’s aan de VBV aanbiedt.
  • De VBV richt een verzoek om aansluiting bij de vakcentrale ‘Ambtenarencentrum’ (AC).
  • Het Veiligheidsberaad bespreekt op 22 februari de ‘Denkrichting differentiatie brandweertaken’.
  • Het IFV publiceert het rapport ‘Vrijwilligheid bij de brandweer in Nederland’.
  • De VBV ontvangt van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) een brief waarin wordt gemeld dat de eerder verzonden waarschuwingen aan het adres van de vrijwilligers van de post Stadspoort formeel zijn ingetrokken.

Maart

  • Kennismakingsgesprek tussen de besturen van de VBV en de Stichting CaBo teneinde mogelijke vormen van kennisdeling te bevorderen.
  • Op grond van het debacle met de Steptest publiceren we een artikel op onze website. Een van de betrokken deskundigen neemt afstand van de reden om de Steptest af te wijzen.
  • Een gesprek tussen de VBV en de portefeuillehouders PPMO van de RCDV leid niet tot een bevredigend resultaat. We zitten voorlopig nog wel even vast aan de Stairmaster.
  • Ton van der Vossen draagt – in overleg met de vakbonden – zijn functie als vertegenwoordiger namens de vakorganisaties in de Werkveldadviescommise (WVA) over aan collega-bestuurslid Jack Kusters.
  • De eerste Algemene ledenvergadering van de Coalitie voor Veiligheid (CvV) is een feit. Vanuit de VBV is Ronald Kraan voorgedragen en benoemd als lid van het Algemeen Bestuur van de CvV.
  • In dagblad Trouw verschijnt een opinieartikel met de titel ‘Red de vrijwillige brandweer’. In het artikel stellen deskundig hoogleraren dat er sterke juridische argumenten zijn om de huidige opzet van de vrijwillige brandweer te verdedigen. De VBV legt contact met de schrijvers van het artikel.
  • 17 maart zijn er verkiezingen in Nederland. De VBV bedankt de vertrekkende fractiewoordvoerders die zitting hadden in de vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid voor hun inzet t.b.v. de brandweerzorg en de brandweervrijwilligers in het bijzonder.
  • De VBV ontvangt van de projectleider Gebiedsgerichte Opkomsttijden een voortgangsrapportage.
  • VBV voorzitter Marcel Dokter schrijft een column ‘Nadenken over taakdifferentiatie (bezint eer gij begint)’. In deze column gaat Marcel in op het proces rond de ‘denkrichting’ over taakdifferentiatie.
  • Met een brief worden de veiligheidsregio’s door de Inspectie Justitie en Veiligheid geïnformeerd over het onderzoek van de Inspectie naar een nieuw systeem van opkomsttijden voor de brandweer.
  • Tegen de achtergrond van een stijgend aantal branden in woongebouwen met niet-zelfredzame bewoners en een krimpende slagkracht bij de brandweer, publiceert de VBV een uitgebreid artikel over de zorgwekkende trend. De VBV vraagt in een brief aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) om onderzoek te doen naar de consequenties.

April

  • Het IFV komt met een memo met de voorlopige resultaten van het evaluatieonderzoek naar de pilot Gebiedsgerichte Opkomsttijden. De bevindingen zijn niet mals en voorspellen weinig goeds voor een succesvolle afronding van de pilot.
  • Naar aanleiding van het opiniestuk ‘Red de brandweer’ in dagblad Trouw, gaat de VBV in gesprek met de hoogleraren Boogaard en Cuyvers over oplossingsrichtingen voor de beoogde taakdifferentiatie bij de brandweer.
  • Ook het actualiteitenprogramma ‘Nieuwsuur’ meldt zich bij de VBV en is geïnteresseerd in onze standpunten m.b.t. de taakdifferentiatie bij de brandweer.
  • De voorzitter en bestuurslid Ton van der Vossen hebben op 19 april in Dordrecht een goed gesprek met de portefeuillehouder brandweer in het Veiligheidsberaad.
  • Op 22 april vergadert de stuurgroep van het Programma Vrijwilligheid. De VBV vraagt in dit overleg onder meer aandacht voor de positie van de postcommandant en ziet dit graag uitgewerkt in het nog aan te passen programmaplan.
  • Van de Adjunct-griffier van de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid in de Tweede Kamer ontvangt de VBV een uitnodiging voor een gesprek ter voorbereiding op het commissiedebat met de minister van Justitie en Veiligheid over Taakdifferentiatie brandweer en crisisbeheersing op 27 mei.
  • In zijn column geeft de voorzitter nog eens tekst en uitleg over de standpunten van de VBV ten aanzien van Taakdifferentiatie bij de brandweer.
  • Overleg projectteam Gebiedsgerichte Opkomsttijden. Hierbij blijkt dat een beoordelingskader voor slagkracht nog steeds ontbreekt en niemand de herkomst van de opkomsttijd van 15 en 18 minuten voor een 2e TS en resp. 3e TS herkent.
  • De minister komt met de beantwoording van Kamervragen over vrijwilligheid bij de brandweer.

Mei

Juni

  • Onze kantoorlocatie aan de Larikslaan in Leusden kwam in andere handen. Daarom hebben we per 1 juni gebruik gemaakt van het aanbod van andere partners in de veiligheidssector, om intrek te nemen in het ‘Huis voor veiligheid’ aan de Tolweg 5 in Baarn.
  • In een brief aan de minister van JenV reflecteert de VBV op het debat over de taakdifferentiatie bij de brandweer en de actuele stand van zaken m.b.t. een aantal belangrijke thema’s die van wezenlijk belang zijn voor de kwaliteit van de brandweerzorg in ons land.
  • Van de Onderzoeksraad voor Veiligheid ontvangen we een reactie op onze brief van 31 maart waarin we hebben verzocht om onderzoek naar een zorgwekkende trend bij de bestrijding van branden in (woon)gebouwen met niet-zelfredzame bewoners.
  • Op grond van ons convenant met de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK) hebben we de vakgroep Ongevallen bij Brandweer Onderzoek (OBO) verzocht om een zienswijze op de consequenties (risico’s op ongevallen en letsel) van de ‘Denkrichting differentiatie brandweertaken’.
  • In reactie op de gevraagde zienswijze geven de veiligheidskundigen van de NVVK/OBO aan dat taakdifferentiatie bij de brandweer in veel, (niet alle) gevallen leidt tot onveiligheid en verminderd welbevinden.
  • Naar aanleiding van de toezeggingen tijdens het commissiedebat taakdifferentiatie en crisisbeheersing van 27 mei informeert de minister van JenV de Kamer over de richtlijn ‘Veilig optreden bij vuurwerk’ en volgt een onderbouwing van de noodzaak van taakdifferentiatie brandweervrijwilligers, inclusief een tijdlijn.

Juli

  • In opvolging van het commissiedebat van 27 mei volgt een zogenaamd tweeminutendebat ‘taakdifferentiatie brandweer en crisisbeheersing’. Daarbij zijn verschillende moties ingediend om de inzet van brandweervrijwilligers te borgen. Bij de stemming worden enkele belangrijke moties met algemene stemmen aangenomen. Twee moties halen helaas geen meerderheid.
  • In goed overleg hebben we de notitie van de hoogleraren Boogaard en Cuyvers, waarin met een bredere Europeesrechtelijke expertise wordt gekeken naar de taakdifferentiatie bij de brandweer, laten vertalen in het Engels. Dit t.b.v. onze collega’s in de overige Europese lidstaten.
  • De VBV neemt kennis van een Document van Bevindingen m.b.t. het project Gebiedsgerichte Opkomsttijden. De Inspectie JenV geeft aan de handreiking en deze laatste versie van het Document van Bevindingen als toetscriteria zal worden opgenomen in haar beoordelingskader.
  • Vanuit het Ambtenarencentrum (AC) gaat een brief naar de Werkgeversvereniging Samenwerkende Veiligheidsregio’s (WVSV) met het verzoek om een duidelijk bestuurlijk standpunt in te nemen aangaande de positie van het AC en de VBV/BVB in de huidige en toekomstige arbeidsvoorwaardenvorming voor de Veiligheidsregio’s.

Augustus

September

Oktober

November

December

  • Het Algemeen Bestuur van de VGGM gaat akkoord met het openhouden van de post Stadspoort in Ede tot de nieuw te bouwen post aan de Peppelensteeg gereed is.
  • In de stuurgroep van het Programma Vrijwilligheid brengt de VBV een projectvoorstel in dat voorziet in de verbetering van de positie van postcommandanten.
  • De directie van de VR Zeeland wordt benaderd door de VBV met het verzoek om een gesprek over de situatie in Zeeland.
  • Door het algemeen bestuur van het IFV wordt het jaarplan en de begroting voor 2022 In tegenstelling tot de afspraken, zijn de vakbonden en de VBV niet betrokken bij de totstandkoming van dit besluit.
  • Van de minister van JenV ontvangen we een antwoord op de brief van de VBV over zorgen over de ontwikkelingen op het gebied van de Nederlandse brandweerzorg.

Online themabijeenkomst – ledenvergadering VBV

Beste leden,
Na de uiterst vervelende gevolgen van de corona-pandemie, heeft nu de oorlog in de Oekraïne vat op onze samenleving. Wij zijn dagelijks in de weer met de brandweerzorg in het algemeen en het behartigen van de belangen van de vrijwilligers in het bijzonder. Het borgen van de continuïteit van onze vereniging is daarbij een niet te verwaarlozen aspect. Of dat gelukt is, dan wel moet worden bijgestuurd, bepalen uiteraard onze leden. Een belangrijk moment daarvoor is de Algemene Leden Vergadering (ALV). De vorige ledenvergadering via MS-teams is de aanwezige leden goed bevallen. Daarom heeft het bestuur ervoor gekozen om de ALV van 2022 te houden op:

zaterdag 30 april a.s. van 10.00 tot 12.30 uur via elektronische weg (Microsoft Teams).

Omdat de vergadering digitaal wordt gehouden, is het van belang dat u zich vooraf aanmeldt voor de digitale vergadering. Dat kunt u doen door voor 27 april 2022 een e-mail te sturen naar onze organisatie. U ontvangt dan voor de vergadering een Microsoft Teams uitnodiging op het e-mailadres waar u zich mee heeft opgegeven. In dat mailbericht zullen ook de relevante stukken worden meegestuurd.

Om het niet al te ingewikkeld te laten worden verzoeken we onze leden om eventuele vragen tot uiterlijk 24 uur van tevoren elektronisch (per e-mail) in te dienen. Deze vragen zullen tijdens de ALV beantwoord worden. Alle vragen en antwoorden zullen vervolgens kenbaar gemaakt worden aan onze leden.

Verder gaan we ervan uit dat onze leden ook graag met ons in gesprek willen over de te volgen koers voor de ’toekomstbestendige brandweerzorg’ met thema’s als IBGS, Gebiedsgerichte Opkomsttijden, Uitruk op Maat en niet in de laatste plaats onze rechtspositie, waaronder ook het PPMO valt. Daar nemen we dan ook graag de tijd voor.

De agenda ziet er als volgt uit:

1. Opening/welkom

  • Vaststellen agenda
  • Verslag vergadering 15 mei 2021

2. Algemene bestuurszaken door Marcel Dokter (voorzitter):

  • Mededelingen bestuur
  • Mutaties bestuur (aftredend en niet herkiesbaar (Ruud van Vliet)
    We zijn daarom op zoek naar kandidaten die een functie in het bestuur van de VBV ambiëren. Interesse? Neem dan gewoon even contact met ons op.

3. Financiële verantwoording jaarstukken door Piet Polstra (penningmeester)

  • Financieel jaarverslag (presentatie tijdens vergadering)

4. Organisatie:

  • Rechtspositie brandweervrijwilligers
  • Beknopt activiteitenverslag 2021
  • Oprichting WVSV / inrichting LOAV
  • Instellen landelijke ‘Regietafel’ (overleg vakorganisaties/ministerie JenV/RCDV
  • Vertegenwoordiging in ondernemingsraden/georganiseerd overleg

5. Bespreking thema’s

  • Taakdifferentiatie / Bouwsteen 1 / Rechtspositie Brandweer Vrijwilligers
  • Toekomstbestendige brandweerzorg
  • Gebiedsgerichte Opkomsttijden / Uitruk op Maat / IBGS
  • Wat verder zal worden ingebracht

6. Communicatie VBV – toelichting door Corry Daalhof

7. Rondvraag

Graag tot 30 april, met vriendelijke groet,

Bestuur Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.

PS In de maand mei zal onze penningmeester de jaarlijkse contributie gaan innen via de automatische incasso.

 

 

Weg met de Stairmaster!

Op grond van een als onveilig ervaren keuringsmethodiek en de vele (bijna)ongevallen, schrapten verschillende veiligheidsregio’s de traplooptest op de Stairmaster. Niet in de veiligheidsregio Zeeland (VRZ). Daar blijft het management – ondanks de aanwezigheid van een veiliger alternatief – vasthouden aan de toepassing van de Stairmaster. Het gevolg is dat meerdere gezonde en gemotiveerde brandweervrijwilligers, sommigen met een breed pallet aan opleidingen en tientallen jaren ervaring, voortijdig hun brandweerhelm aan de wilgen hangen. Op een enkele post zelfs meerdere tegelijk.

Dit ‘gedwongen’ vertrek van vrijwilligers leidt in de VRZ tot een kapitaalvernietiging die in de tonnen loopt en een afnemende bezetting op de posten. Daarmee komt de continuïteit van de brandweerzorg in gevaar. Dat vindt de VBV zorgwekkend en niet in lijn met de in het Concept beleidsplan 2022-2025 omschreven doelstelling van het Algemeen Bestuur van de VRZ en het streven van de minister van JenV en de Tweede Kamer om vrijwilligheid bij de brandweer te behouden.

Wat is er aan de hand?

De traplooptest is een fysieke inspanningstest en onderdeel van het voor brandweermensen verplichte Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO). Hierbij moet een brandweerman (m/v), met ademlucht, volledige uitrusting en een extra last van 20 kg, honderd traptreden in 2 minuten omhoog lopen. Omdat niet alle veiligheidsregio’s beschikken over een geschikt trappenhuis van voldoende hoogte, wordt in het land de zogenaamde ‘brandweerstairmastertest’ gebruikt als alternatief. Deze test wordt afgelegd op de Stairmaster, een traploop-apparaat dat doet denken aan een kleine roltrap. Het bijbehorende testprotocol wordt door veel brandweermensen als onveilig ervaren. Daar hebben ze een goede reden voor, zeker in de veiligheidsregio Zeeland.

Voorafgaand aan de implementatie van de ‘brandweerstairmastertest’ in 2013, zijn modificaties aangebracht aan de Stairmaster, om de test zowel voor de kandidaat en testleider veilig te laten verlopen. “Deze modificaties zijn gekeurd en voldoen Arbo-technisch aan de eisen”, zo was te lezen in een websitebericht van Brandweer Nederland. Dat bleek een grote vergissing:

Als gevolg van tientallen valpartijen in het land, werd in maart 2015 (3 maanden na de invoering) in Terneuzen de ‘brandweerstairmastertest’ stilgelegd door de Inspectie SZW. De Inspectie concludeerde dat er aanpassingen aan het apparaat waren verricht die niet door de fabrikant zijn goedgekeurd en er daardoor sprake was van ernstig val- en knelgevaar voor personen. Verder is vastgesteld dat er geen RI&E was uitgevoerd. Daarop werd besloten het testonderdeel Stairmaster ook in de rest van het hele land met directe ingang stil te leggen.

Na een aanpassing van de gebruikershandleiding en het weghalen van de ombouw mocht het apparaat in september 2015 weer in gebruik worden genomen. Daarmee was het ernstig gevaar voor personen opgeheven en het valgevaar niet meer aanwezig, aldus de Inspectie SZW in haar brief. Ook dat blijkt een grote vergissing:

Want een eind aan ernstige valpartijen tijdens het gebruik van de Stairmaster kwam er niet. Ook niet in Zeeland. In september 2017 raakte een brandweervrijwilliger uit Wemeldinge ernstig gewond bij een valpartij van de Stairmaster. Na een verblijf van ruim twee weken in het ziekenhuis en een maandenlange revalidatie mist hij sindsdien een deel van zijn longcapaciteit. Ook elders in het land hebben vrijwilligers sinds de aanpassingen nog ernstig letsel opgelopen bij valpartijen van de Stairmaster.

Is er dan geen veilig alternatief?

Het antwoord op deze vraag is kort en duidelijk: Ja, natuurlijk wel! In de VRZ en ook in veel andere veiligheidsregio’s is het mogelijk om de traplooptest af te leggen op een vaste trap zoals dat oorspronkelijk ook de bedoeling was. Bovendien zijn er voldoende andere medisch gevalideerde testmethoden. Zo heeft de VRZ samen met de regio’s Zuid-Limburg, Gelderland-Midden en Groningen meegedaan aan een pilot met een steptest, een in de medische wereld gevalideerde testmethode voor energetische piekbelasting. De deelnemers aan deze pilot waren overwegend positief over de steptest, variërend per regio tussen de 82 en 95 % tevredenheid. Daarom werd in het LOBA eind 2020 besloten om de voor de periode 1 januari 2021 – 31 december 2022 de steptest alsmede de traplooptest (vaste trap) als test voor energetische piekbelasting voor het PPMO vast te stellen.

Dit besluit werd echter door de Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s (RCDV) op voor de VBV onbegrijpelijke gronden eind januari 2021 weer ingetrokken. De ondernemingsraden in de regio’s Zuid-Limburg en Gelderland-Midden hebben inmiddels passende maatregelen genomen. Groningen gebruikt de vaste trap, maar de VRZ  volhardt in het gebruik van de Stairmaster.

Brandweervrijwilliger versus brandweerassistent

Anderzijds zijn er ook steeds meer veiligheidsregio’s die heel creatief zijn om een volledig bezette basisbrandweereenheid (TS6) te laten uitrukken na een melding. Zo voorziet de veiligheidsregio Noord-Holland Noord in zogenaamde brandweerassistenten die samen met een ploeg volledig opgeleide manschappen uitrukken bij binnenbranden en beknellingen. Alleen hebben de ‘assistenten’ een kortere opleiding genoten en hoeven ze geen verplicht PPMO te volgen, maar worden ze getest op een fietsergometer. Dat is nogal wrang voor brandweervrijwilligers in dezelfde regio, die van de Stairmaster af zijn getuimeld, blauwe plekken oplopen en vervolgens 3 maanden aan de kant worden gezet omdat ze op slechts 87 van de 100 treden hebben afgelegd.

Brandweervrijwilligers begrijpen er niets meer van. Niet alleen in Zeeland, ook in de rest van het land. De vraag is wanneer de RCDV tot andere inzichten komt. Naar aanleiding van onze brief hebben we uit de veiligheidsregio Zeeland vernomen dat de directie met de VBV in gesprek wil. Wij zullen in dat gesprek aandringen op het onmiddellijk afschaffen van de Stairmaster en daarvoor in de plaats de vaste trap in de Westerscheldetunnel te gebruiken.

 

 

 

 

Stairmaster de deur uit!?

Stairmaster de deur uit!?

Tot frustratie van duizenden brandweermensen in Nederland is de vervanging van de ‘brandweerstairmastertest’ door een nieuwe testmethode mislukt. Na 4 jaar lang onderzoek en 4 pilots, waarbij de deelnemers overwegend tevreden waren gestemd, blijkt nu opeens de Steptest niet geschikt als vervanger van de Stairmastertest bij het PPMO. Dit is opnieuw een treurig dieptepunt in een reeks van mislukkingen in het inmiddels vuistdikke PPMO dossier.

Dit debacle, de honderden (bijna)ongevallen, het onnodig diskwalificeren van fitte en gezonde brandweermensen (vrouwen in het bijzonder), het ingrijpen van de Inspectie SZW, en de ondeugdelijke dataverzameling, maken op een pijnlijke manier duidelijk dat het PPMO dringend aan een herijking toe is, aldus de VBV.

Debacle in de dop
Het ‘PPMO debacle’ bij de brandweer begon met het afscheid nemen van een betrouwbare en wereldwijd geaccepteerde keuringsmethodiek. Niet vanwege geconstateerde moeilijkheden of problemen, maar omwille van het tweede loopbaanbeleid voor beroepsbrandweerlieden. De VBV heeft destijds, met het oog op het ontbreken van steekhoudende argumenten voor wijziging van de brandweerkeuring en de substantiële kostenstijging, vooral ingezet op het medische gehalte van de keuring en de fysieke vaardigheden onder te brengen in het jaarlijks oefenprogramma. Onze voorstellen vonden helaas geen gehoor bij de ‘deskundigen’. Die bedachten en introduceerden vervolgens de ‘brandweerstairmastertest’ als innovatie op het gebied van brandweerkeuringen:

“U loopt zo meteen zo snel mogelijk 100 treden tijdens deze test, zonder te rennen (dus zonder zweefmoment), trede voor trede omhoog, zonder onderweg te stoppen en zonder steun bij de leuning te zoeken. In de handen draagt u twee opgerolde slangen van elk 10 kilo.”

Circusact
Met deze instructies uit het oorspronkelijke testprotocol voor de ‘brandweerstairmastertest’ van mei 2013, en in afwijking van de gebruiksinstructie van de fabrikant, moest de kandidaat het ‘kunstje’ binnen 2 minuten uitvoeren. Nadat dit, door het Coronel Instituut gevalideerde testprotocol verspreid over het land leidde tot honderden (bijna)ongevallen, waarvan sommige met ernstig letsel en arbeidsongeschiktheid als gevolg, werd de gevaarlijke ‘circusact’ op de ‘aangepaste’ Stairmaster vanwege knel- en valgevaar door de Inspectie SZW stilgelegd. Tot onze niet geringe verbazing bleef de Stairmaster echter gewoon in gebruik.

Uit de evaluatie van het PPMO bleek dat na de aanpassing van het protocol het aantal ongevallen nauwelijks was gedaald, waarop de Inspectie SZW in 2018 wederom ingreep en opnieuw een aanpassing van het protocol eiste. In plaats van een streep door het gebruik van de Stairmaster, kwam er een mat die een eventuele val van de kandidaat (met ruim 42 Kg. extra gewicht) moest opvangen (!!). Het gebruik van de Stairmaster voor de brandweerkeuring kreeg wederom een vervolg. Na een lange zoektocht naar een geschikte testmethode als vervanger voor de traplooptest werd in de vergadering van het Landelijk Overleg Brandweer Arbeidsvoorwaarden (LOBA) van 27 november 2019 besloten om een pilot te starten met een steptest.

Een feestje van korte duur
Op grond van de evaluatiegesprekken n.a.v. de 4 pilots adviseerde de begeleidingsgroep PPMO het LOBA op 3 december 2020 om te kiezen voor een korte- en lange termijn spoor: Voor de korte termijn (2 jaar) zou de mogelijkheid worden geboden om per regio te kiezen tussen de traplooptest (fysieke trap) of de steptest. Voor de lange termijn een herijking en differentiatie van de brandweerkeuring en aanstellingskeuring.

Het ‘feestje’ was echter van korte duur nadat bleek dat de berekeningsformule die wordt gebruikt bij de steptest is gebaseerd op een maat voor een populatie jonge mannen. Dat blijkt niet voldoende overeen te komen met de brandweerpopulatie. Zo luidt de verklaring voor het niet slagen van de pilot. Daardoor blijft de uitvoering van de traplooptest op een vaste trap of op de Stairmaster behouden.

De VBV stelt nu de vraag hoe het toch kan dat een veiligheidsorganisatie volhoudt onveilige keuringen toe te blijven passen en gaat binnenkort hierover met Brandweer Nederland in gesprek.

 

Leuning vasthouden tijdens de Stairmastertest? Oordeelt u zelf.

Leuning vasthouden tijdens de Stairmastertest? Oordeelt u zelf.

Onlangs heeft Brandweer Nederland de regio’s laten weten dat de VBV onjuiste informatie over het vasthouden van de leuning van de StairMaster het land in heeft gestuurd.
Dit op basis van de conclusie van de Inspectie SZW dat de VBV een verkeerde interpretatie vanuit de vertaling van de gebruikshandleiding heeft gegeven. Volgens de Inspectie SZW geeft de handleiding aan dat bij het vasthouden van de leuning een minder intensieve training ontstaat.

Omdat wij denken dat juist die vertaling onjuist is hebben wij een erkend vertaalbureau ingeschakeld om aan alle twijfel een eind te maken. Wij nodigen onze leden uit om vooral het hele artikel te lezen en daarna zelf te concluderen wie onjuist informeert. Wij zijn in ieder geval nog steeds van mening dat het heel verstandig is om de leuning vast te houden wanneer je verzwaard met zo’n 42 Kg de traplooptest op de StairMaster moet doen. Dit met het oog op uw eigen veiligheid.

Aanleiding
Het PPMO blijft de gemoederen bezighouden. De oorsprong van de recente discussie over het gebruik van de leuning tijdens de Stairmastertest ligt onder meer in het resultaat van de beperkte steekproef van de Inspectie SZW van 6 september ‘18, de ‘noodzakelijke aanpassingen’ van het testprotocol voor de Stairmastertest door Brandweer Nederland op 21 november ‘18, en niet in de laatste plaats ons artikel van 24 november ‘18 op onze website.

Naar aanleiding van dit artikel ontvangt de VBV op 27 november ’18 een reactie van de Inspectie SZW. Volgens de Inspectie SZW bevat ons artikel ‘feitelijke onjuistheden’ en krijgt de VBV het dringende verzoek van de Inspectie SZW de tekst aan te passen ‘zodat er geen onjuistheden meer vermeld zijn’. 

Ook de Landelijk projectleider PPMO Brandweer Nederland voelt zich genoodzaakt om alle PPMO coördinatoren te informeren over de conclusies van de Inspectie SZW. De kern van de boodschap aan de PPMO coördinatoren luidt:

“De berichtgeving van de VBV klopt helaas niet. Vandaag is een email vanuit de inspectie naar de VBV gestuurd waarin dringend verzocht wordt de feitelijk onjuistheden te rectificeren.”

In het bericht staan de ‘inhoudelijk feitelijke onjuistheden op de website van de VBV’ ook opgesomd:

  1. Vasthouden leuning; in de handleiding van de stairmaster staat dat je de handrail stevig vasthoudt bij ‘getting started’. De leuning moet dan ook vastgehouden worden als de stairmaster wordt betreden. Op pagina 7 wordt zelf nog gewaarschuwd dat als je de leuning blijft vasthouden en steunt dat hiermee de fysieke belasting minder zal zijn.
  2. VBV stelt verder op de site dat het valgevaar onverminderd bleef bestaan. De Inspectie SZW heeft aangegeven dat de stairmaster met kleine aanpassingen gebruikt mag worden voor de PPMO test en maatregelen zijn getroffen om valgevaar te voorkomen. Het gaat onder andere om het aanbrengen van matten.
  3. De VBV schrijft verder dat een ongeval met een van haar leden heeft plaatsgevonden met blijvende invaliditeit tot gevolg. Dat betreft dan een meldingsplichtig ongeval en de Inspectie SZW zou op de hoogte moeten zijn omdat dan een ongevalsonderzoek zou zijn ingesteld. De inspectie kent echter geen ongeval met de stairmaster dat tot blijvende invaliditeit heeft geleid.
  4. De inspectie constateert dat er sinds het gesprek met de VBV over PPMO (februari 2018) geen enkele melding meer is geweest van een ongeval tijdens PPMO bij de inspectie.

Geen rectificatie
De VBV ziet nog steeds geen aanleiding om het artikel aan te passen, noch over te gaan tot de gevorderde rectificatie. Simpelweg omdat wij vinden dat er geen onjuistheden in het artikel staan vermeld. Maar ook omdat er nog steeds ongevallen gebeuren en mensen ernstig letsel oplopen tijdens het PPMO. Daarom is achterover leunen voor ons geen optie. Wij adviseren onze leden daarom nog steeds om voor hun eigen veiligheid zich aan de gebruiksrichtlijnen van de fabrikant te houden. Het kan volgens de VBV dan ook niet zo zijn dat het vasthouden van de leuning door de kandidaat als ‘niet correct’ wordt beoordeeld. Immers heeft naast de werkgever, ook de werknemer de verplichting om de StairMaster te gebruiken in overeenstemming met de originele gebruikshandleiding. Wij zullen de verantwoordelijke partijen van onze standpunten in kennis blijven stellen.

Zorgvuldige analyse
De VBV gaat altijd zeer zorgvuldig om met het innemen en onderbouwen van standpunten. Je mag het natuurlijk altijd en ook volslagen oneens zijn met onze standpunten, maar beweren dat onze berichtgeving niet klopt, vergt wel een nadere beschouwing en onderbouwing. Vooral als het gaat om de veiligheid van onze brandweermensen en, zoals in dit geval, van kandidaten tijdens de uitvoering van het PPMO. Dat zou ook in het belang moeten zijn van de Inspectie SZW en de Landelijk projectleider PPMO Brandweer Nederland, die ook nog eens voorzitter is van de Vakgroep Arbeidsveiligheid van Brandweer Nederland.

Daarom geven we graag een inhoudelijke reactie op de 4 ‘‘inhoudelijk feitelijke onjuistheden’:

  1. Vasthouden leuning in relatie tot de gebruikshandleiding; Om een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau te waarborgen voor werknemers zijn in paragraaf 1.7.4. van de machinerichtlijn (2006/42/EG) regels opgenomen over de gebruiksaanwijzing en de vertaling ervan. De gebruikershandleiding moet volledig en juist zijn met een verklaring die is opgesteld en ondertekend door de fabrikant. De importeur van de StairMaster Gauntlet en StepMill 5 (MoveToLive) heeft naar ons schriftelijk verklaard geen Nederlandstalige handleidingen te hebben verstrekt maar dat standaard er altijd een geprinte (originele) Engelstalige handleiding bij werd geleverd. Een Nederlandstalige handleiding heeft de VBV nooit gezien.

    Indien er een Nederlandstalige handleiding is opgesteld mag deze niet in strijd zijn met de oorspronkelijke gebruikshandleiding. Dat geldt helemaal voor de (waarschuwing)instructies voor een veilig gebruik. De fabrikant (Core Health & Fitness, Vancouver USA) verstrekt deze oorspronkelijke, Engelstalige handleiding (Owner’s Manual) voor de StairMaster Gauntlet met de betreffende veiligheidsinstructie ‘Always grasp handrails firmly’ voor de Stairmaster StepMills tot op heden via zijn website.   

    Uit deze originele handleiding hebben we de belangrijkste elementen voor een veilig gebruik (blz. 5 en 7) laten vertalen door een in het vertalen van handleidingen gespecialiseerd en gecertificeerd vertaalbureau. De tekst op het ‘waarschuwingslabel algemeen oefengebruik’ en de beschrijving van het beoogde gebruik is de Inspectie SZW bekend en laat naar de mening van de VBV niets aan de verbeelding over. De door de Inspectie SZW gegeven uitleg van de instructie op bladzijde 7, dat ‘de railing juist niet moet worden vastgehouden’, leest de VBV er niet in.

    Om te voorkomen dat het gebruik van de Stairmaster gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers oplevert (zie artikel 7.3, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit), wordt dit arbeidsmiddel uitsluitend gebruikt voor het doel, op de wijze en op de plaats waarvoor zij zijn ingericht en bestemd (naleving van de voorschriften voor arbeidsmiddelen is een verplichting van zowel werkgevers als werknemers). De veiligheids- en gebruiksinstructies in de originele handleidingen van de Stairmaster® 7000PT StepMill®, Gauntlet®, StepMill® 3, StepMill® 5 en StepMill® SM916 zijn glashelder en laten geen ruimte voor de instructie ‘u loopt zonder de leuning vast te houden’. 
  2. Aan de oorspronkelijke opzet van de brandweerstairmastertest komt op 3 maart 2015 een abrupt einde. In Terneuzen wordt door de Inspectie SZW het onderdeel Stairmaster van het PPMO uit veiligheidsoverwegingen met onmiddellijke ingang stilgelegd. De Inspectie SZW heeft geconstateerd dat er bij de StairMaster beknellings- en valgevaar bestaat. Het gaat om de mogelijkheid tot beknelling van de voet in de open ruimte tussen de wegdraaiende onderste trede en de rand van het veiligheidsplatform. Het valgevaar bestaat uit de combinatie van het gewicht van de uitrusting- en kledingstukken, het gewicht van de brandslangen en het dragen daarvan onder de armen. Ook blijkt dat er voor het PPMO (brandbestrijdingsbaan, traplooptest en Stairmastertest) geen risico- inventarisatie en evaluatie (RI&E) is opgesteld.

    Nadat de Stairmasters weer in de oorspronkelijke staat waren teruggebracht en een RI&E was opgesteld werd in september 2015 het protocol voor de Stairmastertest door het LOBA aangepast en is het sindsdien niet meer verboden om de leuning beet te pakken als men in onbalans raakt. Dit betreft dus geenszins een nieuwe aanpassing of nieuwe instructie. Echter; het aantal (bijna-)ongevallen met de StairMaster verminderde daarmee niet, zo blijkt uit de eigen evaluatie-rapportage van de Landelijk projectleider PPMO Brandweer Nederland.

    Door de ‘noodzakelijke aanpassingen’ van de Inspectie SZW verdwijnt de ‘menselijke buffer’ en moeten achter de StairMaster valmatten als valbeveiliging geplaatst worden. Daarmee geeft volgens de VBV de Inspectie SZW impliciet aan dat er een reëel risico op valgevaar is. De laatste ‘afstap’ op de StairMaster bevindt zich ook niet op een gebruikelijke hoogte van maximaal 0.21 m (Bouwbesluit) maar op 0.56 m. Dit verschil heeft al tot ernstig letsel geleid. De VBV heeft ook niet de indruk dat een simpele valmat een achterwaartse val van de kandidaat, die naast een ademluchtfles op de rug, is voorzien van uitrusting- en kledingstukken én een loodvest met een totaalgewicht van zo’n 42 Kg, afdoende kan breken.

    De Inspectie SZW geeft verder aan dat de kandidaat nu zelf het controlepaneel / de stopknop moet kunnen bedienen omdat een teken aan de testleider te traag is. Deze aanpassing wringt volgens de VBV met het in de RI&E geconstateerde gevaar dat de kandidaat door het dragen van adembescherming (beperking gezichtsveld) geen optimaal zicht heeft op het controlepaneel met de stopknop om de test af te breken. Volgens de VBV vormt de brandweerstairmastertest met de nieuwe aanpassingen een groter risico op valgevaar en letsel dan voorheen.

    Overigens zijn in het landelijk overleg brandweer specifieke arbeidsvoorwaarden (LOBA) afspraken gemaakt over de partijen die het protocol van het PPMO vaststellen. Daarover zijn de werkgevers schriftelijk geïnformeerd. Aanpassingen van het PPMO, en daarmee ook het betreffende protocol voor de Stairmastertest, zijn derhalve onderwerp van onderhandelingen in het LOBA. De op 21 november ‘18 door Brandweer Nederland gepubliceerde ‘kleine aanpassingen’ van het protocol voor de Stairmastertest zijn niet het resultaat van overeenstemming in het LOBA. Bovendien was de instructie dat de leuning mag worden vastgehouden als je uit evenwicht raakt al in 2015 in het LOBA overeengekomen. De gewijzigde omstandigheden hebben echter niet geleid tot geen daling van het aantal (bijna-)ongevallen met de Stairmaster zo blijkt uit de inventarisatie door de Landelijk projectleider PPMO.

  3. Dat de Inspectie SZW niet op de hoogte is van ongevallen met blijvend letsel vinden we betreurenswaardig. De VBV heeft de Inspectie SZW immers bij herhaling geïnformeerd over (ernstige) ongevallen tijdens het PPMO. Ook nog in onze brief van 16 januari 2018. De ongevallen met blijvend letsel (vermindering longcapaciteit met 17% en volledig arbeidsongeschikt verklaard wegens knieletsel) hebben plaatsgevonden in de regio’s Zeeland en IJsselland en moeten op grond van de meldingsplicht bij de Inspectie SZW bekend zijn. De verantwoordelijkheid voor het verzamelen en rapporteren van  gegevens over deze, én andere ongevallen, laat staan het ontbreken ervan, ligt uiteraard niet bij de VBV maar bij de 25 werkgevers.

  4. Het feit dat de Inspectie SZW na het gesprek met de VBV van 21 februari 2018 geen enkele melding heeft gekregen van een incident met betrekking tot de PPMO of het gebruik van de StairMaster betekent natuurlijk niet dat er geen (bijna-)ongevallen op de PPMO banen in ons land gebeuren, of gebeurd zijn. Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van deze informatie is dat gemaakte afspraken en verplichtingen veelal niet worden nagekomen en er kennelijk weinig vertrouwen is in het handhaven ervan. Vooral als het gaat om een systematische aanpak van veiligheidsrisico’s. De Inspectie SZW concludeerde immers al in 1999/2000 dat bij verschillende korpsen onvoldoende aandacht was voor een gestructureerd arbobeleid. Dezelfde conclusies werden ook getrokken na inspectierondes in 2006/2007, 2010/2011 en 2014/2015.

    Ook zijn er al in 2010 afspraken gemaakt door de betrokken partijen in het LOGA over onder meer een evaluatie van de praktische uitvoerbaarheid en de normering van het PPMO. Deze afspraken zijn in januari 2014 nog eens door de Raad Brandweer Commandanten (RBC) in een ‘Basisdataset PPMO’ opgenomen en vastgesteld. Naast gegevens over verschillende onderdelen van het PPMO, dienen de regio’s te beschikken over het aantal ‘blessures ontstaan vanuit PPMO’.

    In het licht van deze afspraken vinden wij het opmerkelijk dat de Landelijk projectleider PPMO, tevens voorzitter van de landelijke vakgroep arbeidsveiligheid van Brandweer Nederland, én auteur van het rapport ‘Evaluatie PPMO’, in dit rapport op bladzijde 9 moet concluderen dat – na een herhaalde oproep – door 9 van de 25 regio’s (bijna-)ongevallen tijdens het PPMO niet worden gemeld.

Samenvatting
Met deze laatste constatering komen we bij de afweging van het ingebrachte feitenmateriaal:

Omdat het gaat om de veiligheid en gezondheid van onze brandweermensen heeft de Inspectie SZW de wettelijke plicht om de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen te vergaren en haar besluit om niet handhavend op te treden, en de noodzakelijk geachte aanpassingen te voorzien van een deugdelijke en navolgbare motivering. Een dergelijke motivering hebben wij in de brieven en reacties van de Inspectie SZW niet kunnen ontdekken.

De VBV heeft hierboven getracht haar standpunt te onderbouwen met feiten. Dat hebben we gedaan  met behulp van de in onze achterban aanwezige kennis van – zoals in dit geval – hoger veiligheidskundigen en door een beroep te doen op deskundige externe partijen. Op basis van deze informatie adviseren we onze leden om voor hun eigen veiligheid zich aan de gebruiksrichtlijnen van de fabrikant te houden. Het kan volgens de VBV dan ook niet zo zijn dat het vasthouden van de leuning door de kandidaat als ‘niet correct’ wordt beoordeeld. Immers heeft naast de werkgever, ook de werknemer de verplichting om de StairMaster te gebruiken in overeenstemming met de originele gebruikshandleiding.

Wij laten graag het oordeel over aan de lezer.

Einde traplooptest in zicht
Momenteel is de VBV betrokken bij het ontwikkelen van een alternatief voor de traplooptest. Daarnaast hebben we deze opmerkingen ook in de richting van het LOBA gemaakt in de hoop dat we binnen afzienbare termijn bij de brandweer een veilige fysieke test kunnen implementeren.

Reactie VBV op AO ‘Brandweer’ 18 oktober 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal
Ter attentie van de vaste commissie Justitie en Veiligheid
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Datum                     : 29 oktober 2018
Onderwerp             : AO brandweer

Geachte leden van de vaste commissie Justitie en Veiligheid, beste Kamerleden,

Met grote belangstelling hebben we 18 oktober jl. het Algemeen Overleg over de Brandweer gevolgd. We zijn zeer verheugd over uw inbreng op de verschillende onderwerpen en de brede steun voor het voorstel om de Brandweer Vrijwilligers uit te zonderen van de Wnra, waarvoor dank.

Wat minder gelukkig zijn we met de bijzondere uitleg van de Minister aangaande de ‘door de professie ontwikkelde branchenormen’, doelend op het landelijk kader Uitruk op Maat (hierna; UoM). Daar willen we, naast de onderwerpen opkomsttijden, diversiteit, en de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s, in deze brief nog even bij stilstaan.

Samenstelling brandweereenheden
Het ontbreken van een brandweerkundige onderbouwing voor het landelijk kader UoM en de hardnekkige misvatting dat er op de werkvloer draagvlak is voor dit kader, maakt dat wij uw Kamer willen attenderen op het feit dat daarmee geen sprake kan zijn van een ‘professionele standaard’ of ‘brancherichtlijn’.

In reactie op uw vragen over het ontbreken van draagvlak voor het landelijk kader UoM, antwoordde minister Grapperhaus dat ‘het personeel dat is opgeleid en getraind voor de variabele voertuigbezetting echt positief is’. Dat klopt, maar dit betreft slechts de mening van welgeteld 451 respondenten[1]. Terwijl 4970 respondenten vinden dat het optreden met een afwijkende voertuigbezetting onveiliger is dan met een TS6. Helaas horen of lezen we dat nergens terwijl de onderzoeksresultaten daar overduidelijk in zijn. De ‘olifant in de kamer’ blijft onbesproken.  Bovendien bestaat er geen functiegerichte opleiding (algemene verplichting vanuit de Arbeidsomstandighedenwet) met rijks-examen voor variabele voertuigbezetting, laat staan dat daar enig overleg[2] over is gevoerd. Dit schept onzekerheid over de mate van veiligheid van het brandweerpersoneel en van de burgers. Het handig manoeuvreren met feiten blijkt daarmee sterk bepalend voor de beeldvorming en is één van de voornaamste redenen voor de kloof tussen de werkvloer en het management.

De mensen die beweren dat je 90% van de branden met twee man kunt blussen hebben gewoon gelijk, maar daar gaat het niet om. Van de 103.657 branden[3] per jaar, 285 per etmaal, zijn er dus zo’n 30 branden per dag die meer inzet vergen. Het bestrijden van brand is riskant werk, omdat al een aantal mechanismen die brand moeten voorkomen en beperken inmiddels gefaald hebben (anders bellen ze ons niet). Verder is er sprake van een groot aantal variabelen die de melder niet kan herkennen, die de meldkamer niet kan “zien” en die daarom voor de aanrijdende voertuigen als “verrassing” komen. Daarom is het verstandig om met een stevig gevulde gereedschapskist en voldoende mankracht naar zo’n incident toe te rijden. Dat het dan in 90% van de gevallen geweldig meevalt is alleen maar meegenomen.
Ook een ‘simpel’ brandje kan in enkele minuten escaleren (zie deze video).

Om het glashelder en ongekunsteld te stellen; niemand – behoudens een kleine groep brandweermensen, die in een eerder rapport van de Inspectie[4] werden vergeleken met ‘ongeleide projectielen – wil met een 2 persoons bestelbusje (in brandweerjargon: plantenspuit) zonder rugdekking arriveren bij een (uitslaande) woningbrand met slachtoffers. Maar dat gebeurt wel, niet omdat het niet anders kan, maar omdat het – op basis van het kader UoM – zo is georganiseerd.

Daarbij is geenszins sprake van een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg voor de burgers en blijkt de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel ook nadrukkelijk in het geding. Maar als het misgaat geeft de Inspectie niet thuis of laat onderzoek aan de veiligheidsregio zelf over. Dat is volgens de VBV niet wat de wetgever heeft beoogd met ‘het houden van onpartijdig en onafhankelijk toezicht’ in artikel 57 van de Wet veiligheidsregio’s.

De Minister refereerde ook aan de landelijke evaluatie/gegevensverzameling UoM. De eindrapportage van dit onderzoek van tien regio’s is medio augustus opgeleverd en gedeeld met de stakeholders. Ook met het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het resultaat is zoals dat door de gezamenlijke vakorganisaties was voorzien; er is geen sluitend antwoord op de centrale onderzoeksvraag te geven. De onderzoekers pleiten voor uitgebreid en diepgaand onderzoek. Dat is ook wat de VBV wil, maar dan wel met de toevoeging ‘onafhankelijk’.

Opkomsttijden
Het is goed om te vernemen dat de Minister en uw Kamer vinden dat het halen van de opkomsttijden geen vrijblijvende kwestie is. Het is nog niet bekend of het aangekondigde voorstel voor gebiedsgerichte opkomsttijden aanpassing van de huidige regelgeving vraagt. Tot die tijd dient de huidige regelgeving nageleefd te worden, aldus de Minister.

Terwijl wij in de veronderstelling zijn dat een eventuele aanpassing van de regelgeving is voorbehouden aan de wetgever, blijkt het hoofd van de Inspectie Justitie en Veiligheid alvast een voorschot te hebben genomen op de aanpassing van het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr).

Op vragen van een bezorgd Fries gemeenteraadslid over de kwaliteit van het Dekkingsplan 2.0 van de veiligheidsregio Friesland, geeft de Inspectie aan dat – in strijd met de ‘Handreiking opkomsttijden registratie van afwijkingen en motivatie in dekkingsplannen’ van de Minister en artikel 3.2.1, eerste en tweede lid, van het Bvr – generieke normtijden voor hele gebieden bestuurlijk zijn vastgesteld en daarbij ook de overzichten van geprognosticeerde afwijkingen en motivering daarvan ontbreken. Maar de Inspectie ziet i.v.m. de ‘geplande wijziging’ van het Bvr geen aanleiding om het bestuur hierop aan te spreken en aan te zetten tot verbetering. Waarvan akte.

Diversiteit
Slechts 6% vrouwen bij de brandweer doet in onze moderne maatschappij de wenkbrauwen fronsen, aldus de Minister. Ook bij de VBV. Helemaal als we terugblikken op de verschillende initiatieven en projecten op het gebied van diversiteitsbeleid bij de brandweer in de afgelopen twee decennia. Dan is 6% een opvallend mager percentage. Vooral in het licht van het percentage (18%) vrouwen tussen de 18 en 30 jaar dat een tijd geleden heeft gezegd belangstelling te hebben voor de brandweer.

In plaats van de beoogde toename zien wij de laatste jaren een flinke daling van het aantal vrouwen bij de brandweer. Zie ook de berichtgeving van de NOS en het CBS. In eerdere onderzoeken werden te hoge fysieke functie-eisen als barrières gekenmerkt. Dat is ook wat wij zien in de vele reacties van vrouwen over het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO).

Bij de invoering van het PPMO blijkt dat op geen enkel moment rekening gehouden is met verschillen in fysieke mogelijkheden op grond van lichaamsbouw en geslacht zoals dat bij de verplichte testen bij de politie (Fysieke vaardigheidstoets) en defensie (Defensie Conditie Proef) wel het geval is. De instroom en het behoud van vrouwen voor de brandweer blijven hierdoor moeilijk. Bovendien lijkt het vooralsnog onbespreekbaar om aan het eisenpakket te tornen of ze überhaupt tegen het licht te houden. Ondertussen introduceren regio’s afwijkende keuringen om de uitstroom door het PPMO te kunnen compenseren.

Gelukkig is de Minister bereid om over dit onderwerp in gesprek te gaan met het Veiligheidsberaad. Dat juichen wij toe.

Evaluatie Wet veiligheidsregio’s
Voor een goed evaluatietraject vindt de Minister het belangrijk om bij de vormgeving van de evaluatie diverse betrokkenen in de gelegenheid te stellen voorstellen aan te dragen. De VBV mengt zich vaak nadrukkelijk in de discussies over de kwaliteit, het functioneren van het stelsel van de Wvr in de praktijk. Altijd met het oog op het verbeteren ervan. We zijn dan ook graag bereid onze medewerking aan dit evaluatietraject te verlenen.

Tot slot
Wij zijn gaarne bereid om over het bovenstaande een nadere toelichting te geven.

Met vriendelijke groeten en in afwachting van uw reactie.

Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.

Marcel Dokter
voorzitter

Tel. 06-51272859

E-mail: marcel.dokter@brandweervrijwilligers.nl

[1] Resultaten bijlage 1 personeelsenquête 24 regiobeelden Inspectie Justitie en Veiligheid (excl. Gooi en Vechtstreek)

[2] Artikel 18 Wet veiligheidsregio’s

[3] Risicomonitor Woningbranden 2017, Verbond van Verzekeraars

[4] Onderzoek Veiligheidsbewustzijn bij brandweerpersoneel, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid.