Op 31 augustus jl. maakte het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede bekend dat het evaluatierapport ‘Brandweerzorg Ede in beeld’ gereed was. Ondanks het feit dat uit het evaluatierapport een duidelijke meerwaarde blijkt, heeft het college – vanwege de hoge kosten – toch besloten om de post Ede-Stadspoort per 1 januari 2022 te sluiten. Volgens berekeningen van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland- Midden (VGGM) zou de post Ede-Stadspoort jaarlijks
€ 250.000 kosten en dat zou te duur zijn, aldus het college. Na een onrechtmatige poging van de VGGM om de Vrijwilligers van Ede-Stadspoort vooraf monddood te maken, steken ze nu hun mening niet meer onder stoelen of banken. De Vrijwilligers maken zich ernstige zorgen over de veiligheid van de burgers in Ede-Zuid en verwijten het bestuur ‘ongevoeligheid en gegoochel met cijfers’.

De gemeenteraad kreeg donderdag 9 september jl. een toelichting op het eindrapport van de commissie die de noodzaak en meerwaarde van brandweerpost Ede-Stadspoort heeft onderzocht. De conclusie van de commissie was dat de brandweerpost Ede-Stadspoort weliswaar meerwaarde bezit maar op grond van door het Algemeen Bestuur van de VGGM in 2015 vastgestelde normen niet noodzakelijk is. En dat is wel bijzonder, vooral met het oog op de rechtmatigheid van de gehanteerde normen en de verwachting van de burger dat het bestuur de geldende wet- en regelgeving toepast.

Het begin van het einde
Tijdens een bijeenkomst in januari 2020 werd de gemeenteraad van Ede geïnformeerd over het organiseren van een 24/7 beroepsbezetting op de post Ede-Centrum per 1 januari 2021. Als gevolg daarvan was de post Ede-Stadspoort niet meer noodzakelijk, aldus de VGGM. Het gevolg is dat de slagkracht van de brandweer in het stadgebied van Ede krimpt van twee parate tankautospuiten (TS) naar één. Vanwege de complexiteit van het vraagstuk hebben de gemeenteraad van Ede en de leden van de post Ede-Stadspoort begin 2020 de expertise van de VBV ingeroepen met het verzoek om een onderbouwde zienswijze op de toekomstplannen van de VGGM. De VBV heeft haar bevindingen op verschillende momenten en manieren ingebracht bij het gemeentebestuur van Ede en ook gepubliceerd op onze website.
Onze reactie op het evaluatierapport en het besluit van het college van B&W kunt u hier lezen.

De feiten op een rij!?
De vraag die bij dit onderwerp nadrukkelijk opkomt is; waarom heeft de gemeente Ede destijds gekozen voor een tweede uitrukpost in Ede-Zuid? Zeer waarschijnlijk om een adequate brandweerzorg te kunnen garanderen in een gebied met allerlei soorten risicovolle gebouwen.
Een dergelijk gebied, met objectcategorieën zoals een ziekenhuis ‘Gelderse Vallei’, grote (zorg)instellingen zoals de ‘Gelderhorst’, een winkelcentrum met een gesloten constructie, risicovolle milieu locaties zoals een BRZO+ bedrijf, en de nodige portiekflats, vraagt op grond van de tijdnormen in artikel 3.2.1, eerste lid, van het Besluit veiligheidsregio’s om snel en adequaat ingrijpen van de brandweer.  Daartoe zijn in wet- en regelgeving eisen, handreikingen en leidraden opgesteld.

Uitgangspunten VGGM niet in lijn met vigerende wet- en regelgeving
Het gemeentebestuur besloot tot een onderzoek naar de meerwaarde van de post. De VBV heeft daarop de startnotitie voor dat onderzoek onder de loep genomen en vervolgens gereageerd op de zogenaamde ‘objectieve criteria’ die de grondslag vormden voor het onderzoek. Er valt namelijk nogal wat af te dingen op deze ‘objectieve criteria’. Sterker nog, maar liefst 3 partijen (ingenieurs- en adviesbureau Anthea Group, de Inspectie JenV en de VBV) hebben onafhankelijk van elkaar kanttekeningen geplaatst bij de uitgangspunten in de beleidsstukken inzake de inrichting van de brandweerzorg in de VGGM. Deze uitgangspunten hebben niettemin geleid tot het besluit van het Algemeen Bestuur (AB) van de VGGM van 24 juni 2015. De belangrijkste ‘kanttekening’, die elk van de 3 partijen afzonderlijk plaatste, was dat de uitgangspunten waarop de VGGM haar repressieve brandweerorganisatie heeft ingericht, niet in lijn waren met vigerende wet- en regelgeving.

Presentatie evaluatierapport – Gebiedsgerichte Opkomsttijden
Ondanks de brandweerkundig goed onderbouwde bezwaren tegen het besluit van het AB uit 2015 en de aanbevelingen van de Inspectie JenV, werden de zelfbedachte normen uit 2015 niet geactualiseerd of gecorrigeerd, maar opnieuw gebruikt als uitganspunt voor de inrichting van een toekomstbestendige brandweerzorg in Ede. Dat maakte dat de uitleg van de commissie over de normen, het dekkingspercentage en de nieuwe systematiek ‘gebiedsgerichte opkomsttijden’ niet alleen onsamenhangend, maar ook onbegrijpelijk. De leden van de gemeenteraad, en in het verlengde daarvan, de burgers, bedrijven en instellingen in Ede krijgen daardoor niet het gewenste beeld van de relatie tussen het risico dat aan bepaalde objecten gebonden is en de slagkracht van de brandweer. Immers, op basis van de risico’s in het verzorgingsgebied en de normering van uitruk- en opkomsttijden wordt de sterkte in mensen en materieel bepaald. Die kwaliteits- (en kwantiteits-) normen zijn door de sector vastgelegd in de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg en vormen ook de basis van de in de wet vastgelegde eisen voor de brandweerzorg.

Risiconiveaus GGO

Bij de ontwikkeling van het nieuwe (concept)systeem van ‘Gebiedsgerichte Opkomsttijden’ heeft de minister van Justitie en Veiligheid voorwaarden gesteld en is door de lector brandweerkunde van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), gesteund door de gezamenlijke vakorganisaties, een normen- en beoordelingskader voor slagkracht ingebracht, dat is gebaseerd op de professionele opvatting binnen de brandweersector. Zo valt – op grond van een brandrisico-inschatting – in de nieuwe (concept) systematiek van Gebiedsgerichte Opkomsttijden het gebied rondom Ede-Stadspoort in risiconiveau 1. De aan dit niveau gekoppelde slagkracht gaat uit van drie tankautospuiten binnen een referentietijd van 10 minuten en 7 minuten voor een redvoertuig.

Gegoochel met cijfers!?
Zo werd tijdens de presentatie een vraag uit de raad over de slagkracht en opkomsttijd van de tweede tankautospuit bij objecten met niet-zelfredzame bewoners beantwoord met een verwijzing naar het percentage objecten in Ede waarbij de tweede tankautospuit niet binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn. Dit percentage zegt echter helemaal niets over een eventuele overschrijding van de opkomsttijd en slagkracht van de brandweer bij een brand in een object met niet-zelfredzamen. Ook niet over de maatregelen die genomen zijn om deze overschrijding te compenseren. Dat maakt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden zoals de wet- en regelgeving dat vereist. Op deze wijze kan niemand objectief beoordelen of een overschrijding aanvaardbaar is of niet.

In het antwoord op de vraag of de brandweer met voldoende middelen aanwezig is voor het redden van levens en het beperken en bestrijden van brand, werd verwezen naar de ‘AB-normering’ en de percentages op blz. 22 van het rapport. De voetnoot ‘Dit betreft alle objecten ongeacht de mogelijke risico’s ervan, een garagebox wordt bijvoorbeeld ook meegeteld als object’ en de toelichting op blz. 15; “Er zullen altijd objecten in het verzorgingsgebied zijn, waar de 2e TS niet binnen 15 minuten na melding ter plaatse kan zijn.”, laat de lezer gissen naar welk type objecten het betreft en welk risico daar te verwachten is. Daarom hebben burgers, vooral de niet-zelfredzamen, in een brandend gebouw, bitter weinig aan de wetenschap hoeveel tankautospuiten er binnen 20 minuten na melding ter plaatse kunnen zijn, als het er nauwelijks meer toe doet. Brand en rook verspreiden zich immers exponentieel, zo stelden het IFV en de Onderzoeksraad (OVV) onlangs nog weer eens vast en kwamen met concrete aanbevelingen en lessen voor de brandweer.

Het belang van de burger
Die burgers willen daarom weten hoe de brandweerzorg in hun eigen leefomgeving ervoor staat, maar dat blijft in Ede én de overige gemeenten in de VGGM een raadsel. Daarom zijn volgens de stelselverantwoordelijke minister en de Inspectie Justitie en Veiligheid de opkomsttijden van de brandweer niet vrijblijvend in te vullen. Generiek afwijken van de tijdnormen uit het Besluit veiligheidsregio’s is niet toegestaan. De minister van Justitie en Veiligheid typeerde het landelijk beeld dat geschetst wordt in het rapport over de opkomsttijden als zorgwekkend. De VBV is van mening dat deze typering ook op de toekomstige brandweerzorg in Ede van toepassing is.