“Maak expliciet onderscheid tussen vrijwilligers en partimers.”
Dit is één van de 5 aanbeveling uit het rapport ‘Vrijwillig dienen en verdienen’ (download het rapport hier) dat door onderzoeksbureau Berenschot in opdracht van het A+O fonds is geschreven. De bonden FNV/Abvakabo, CNV/publieke zaak, CMHF en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) hebben aan dit onderzoek hun medewerking verleend. Hieronder beknopt de aanbevelingen uit dit rapport.

De kern van de uitkomst van het onderzoek is dat brandweerpersoneel dat door middel van het vrije instroomprofiel worden opgeroepen worden als Vrijwilligers gezien dienen te worden. Dit Vrijwillig personeel is te onderscheiden in:
a. Niet repressieve Vrijwilliger.
Deze voeren geen repressieve taken uit en besteden daarom ook geen uren aan opleiden, trainen en oefenen zoals repressieve Vrijwilligers dit moeten doen.
b. Vrijwilliger.
Deze voeren repressieve taken uit en zijn daarvoor geoefend en opgeleid. Zij worden slechts incidenteel ingezet in consignatie- en/of kazernediensten of kunnen opgeroepen worden voor herbezetting. Gezien het incidentele en kortdurende karakter daarvan, wordt dit niet beschouwd als kazernering.
c. Parttimer.
Brandweervrijwilligers die structureel en planmatig worden gekazerneerd zijn feitelijk “parttimers” en moeten als zodanig benoemd en beloond worden.

Beloningsstructuur
a. Niet repressieve Vrijwilliger.
Vaste vergoeding op jaarbasis.
b. Vrijwilliger.
Vaste vergoeding op jaarbasis.
Uurvergoeding voor oefenen, opleiden, repressieve inzet.
Vergoeding van reis en verblijfsuren bij oefening van 1 of meerdere dagen.
c. Parttimer.
Beloningsstructuur van parttimers in 1 lijn brengen met die van beroepspersoneel. O.a met opbouw van pensioen,vakantiegeld, toelage onregelmatige dienst, doorbetaling van loon bij ziekte en vergoeding van piketdiensten.

Aandacht voor de belastbaarheid van Vrijwilligers
Hogere belasting van Vrijwilligers kan niet gecompenseerd worden door een hogere beloning. De grenzen van de belastbaarheid van de Vrijwilligers lijken te zijn bereikt. Blijvende druk op de invoering van bedrijfsmodellen die nog meer eisen stellen aan de beschikbaarheid en aanwezigheid van Vrijwilligers kan resulteren in het afhaken van Vrijwilligers.

Kies een voldoende ruime overgangperiode
Om te voorkomen dat korpsen die nu veelvuldig consigneren en/of kazerneren met hoge kosten worden opgezadeld, adviseren de partijen een ruime overgangsperiode van 2 á 2,5 jaar.

Maak maatwerk van verzekeringen
Voor Vrijwilligers weegt de zekerheid van (gezins)inkomen bij arbeidsongeschiktheid of na overlijden zwaar, zwaarder dan de discussie over (meer) beloning. Dit geldt in het bijzonder voor de groep Vrijwilligers die als zelfstandig ondernemer werkzaam zijn. De huidige verzekering wordt in veel gevallen als onvoldoende ervaren.

De VBV wil de huidige rechtspositie voor Brandweer Vrijwilligers verbeteren. Het rapport van Berenschot kan daar een onderdeel van gaan uitmaken.