Deze week werd de brandweer in Nederland verrast met het zoveelste regionale experiment. Ook wel “pilot” genoemd.
In Zeeland heeft men de koe bij de horens gevat om ook in deze provincie de Noord-Hollandse ‘brandweerassistent’ in te voeren. Alleen dan nog een beetje progressiever.
Het plan is om hier met een gediplomeerde bevelvoerder, chauffeur en twee assistenten uit te rukken. Dus achterin geen enkele gediplomeerde manschap. De onderbouwing voor dit snode plan; “in 90% van de gevallen als de brandweer uitrukt gaat het toch om kleine ongevaarlijke incidenten”.

Toen deze oude brandweerman dat las viel hij bijna van zijn stoel. Want ik was al bij de brandweer toen minister Ien Dales het nodig vond dat alle repressieve brandweermensen tenminste het diploma moesten halen om de functie uit te mogen oefenen die op de brandweerauto werd ingevuld. Want de kwaliteit van de hulpverlening moest omhoog en ongelukken met brandweerpersoneel hadden aangetoond dat gebrek aan kennis van het vak een zeer negatieve invloed had op de kans op ongevallen. Na de regionalisering van de brandweer werd in de meeste veiligheidsregio’s in het land besloten dat het wel een tandje minder kon en dus verdwenen uit veel kazernes de tweede tankautospuiten.

Als gevolg daarvan werd via natuurlijk verloop ook afscheid genomen van veel vrijwilligers. Immers bij tankautospuiten horen ook formatieplaatsen voor personeel. Zo werden veel lokale brandweerposten met minder mensen bemand. Vaak ging men van vijfentwintig tot dertig personen naar zestien of achttien vrijwilligers. Dit soort taakstellingen leverden mooie bezuinigingen op. Want opleiding, training, oefening, kleding en huisvesting van 30% minder mensen was natuurlijk een geweldige meevaller. Zo ook in de veiligheidsregio Zeeland. Met het project ‘Maatwerk in Brandweerzorg’ en de invoering van de ‘Zeeuwse TS’ in 2015.

Inmiddels hebben we ontdekt dat mede daardoor de paraatheid van de brandweer tijdens kantooruren onder druk staat. Want zes mensen op de auto uit een groep van dertig is sneller onderweg dan uit een groep van achttien vrijwilligers. Om vooral niet in de spiegel te hoeven kijken, werd al snel een excuus gevonden: het maatschappelijk verschijnsel. Vrijwilligers blijven korter bij de brandweer omdat ze ook veel andere zaken te doen hebben. Daardoor lag het natuurlijk niet aan de veiligheidsregio. Zij konden er zelf niets aan doen. Dat door veranderingen in de organisatie het paraatheidsprobleem grotendeels zelf was georganiseerd bleef zo buiten beeld.

Voor het gebrek aan paraatheid werd een creatieve oplossing gevonden. We rukken niet meer uit met zes maar met vier. Zo werd de TS4 geboren en om snel ter plaatse te zijn kwam het ‘Snel Interventie Voertuig’ (SIV) met twee personen bij de brandweer in Nederland. Nu zelfs dat ingewikkeld is om bemenst te krijgen is de brandweerassistent bedacht. Want dan hoef je niet meer voor alles te worden opgeleid en ben je sneller inzetbaar. Na een paar maanden mag je met een mooi pak instappen in de brandweerauto en kun je 90% van de klussen klaren zo is het adagium.

Ondertussen roept de VBV om bezinning en aandacht voor de veiligheid. Want het brandweerwerk is soms risicovol en dat vraagt om manschappen en bevelvoerders die goed zijn voorbereid op dat wat zij tegen kunnen komen tijdens de inzet. Dit werd onlangs bevestigd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die de politie en de brandweer als koplopers aanwees voor ongevallen met verzuim. Juist daarom vraagt de VBV voortdurend aandacht voor de veiligheid van het personeel (vrijwillig en beroeps). Het bijzondere is dat vanuit de Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s een aantal grote werken zijn benoemd waarin wordt gezocht naar oplossingen voor de toekomst op een aantal elementaire onderwerpen. Het brandweeronderwijs is daar één van.

Gezamenlijk en op een structurele manier wordt gezocht naar een toekomstbestendige manier van leren en werken bij de brandweer. Maar er zit een weeffout in ons systeem, de regionale autonomie. Want ook al spreek je af dat je met elkaar in Nederland een nieuw systeem ontwikkelt dan kun je daar van afwijken wanneer je vindt dat dit voor “jouw” regio noodzakelijk is.

Deze afwijkingsbevoegdheid zorgt ervoor dat de brandweer in Nederland steeds minder uniform is. Voertuigen zijn inmiddels voorzien van verschillende systemen, andere bepakking, verschillen in koppelingen en tenslotte afwijkende bezetting. Dit laatste betekent zes of vier of twee mensen in de brandweerwagen en die mensen worden nu dus ook anders opgeleid. In de ene auto zitten achterin vier gekwalificeerde manschappen, in Zeeland straks twee brandweer assistenten.

De VBV vindt dit een gevaarlijke ontwikkeling, zowel voor de brandweer als voor de mensen die de brandweer dan gaat helpen. Wij denken dat het brandweerwerk onvoorspelbaar is. Onschuldig lijkende incidenten kunnen zich ontwikkelen tot zeer gevaarlijke situaties en juist daarom moeten wij onze mensen zo goed mogelijk voorbereiden op dat wat zij kunnen tegenkomen. Dat geldt dus niet voor een brandweerassistent die het werk van een manschap doet zonder daar echt voor te zijn opgeleid.

Daarom zal de VBV daar aandacht voor vragen. Nu in Zeeland, maar vooral ook bij het Veiligheidsberaad, Brandweer Nederland en in Den Haag bij de stelselverantwoordelijk staatssecretaris op het ministerie van Justitie en Veiligheid. De situatie vraagt om centrale regie en een einde aan ongebreidelde regionale autonomie.

De tijd van genuanceerde gesprekken is volgens de VBV voorbij, deze ontwikkeling is gevaarlijk en vraagt om snelle actie. Daar zal de VBV om vragen en daar kunnen onze leden op rekenen, nu en in de toekomst.

Marcel Dokter
voorzitter.