Half mei presenteerde het management van de brandweer in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord (VRNHN) haar plannen voor een toekomstbestendige brandweerzorg. Deze plannen voorzien in het sluiten van tenminste twee posten en het inperken van het takenpakket op 14 andere. Die plannen zijn op de betreffende brandweerkazernes ingeslagen als bom en hebben gezorgd voor de nodige onrust en wantrouwen. De uitleg over de bedoeling van de plannen door het management van de brandweer en de Bestuurlijk portefeuillehouders brandweer in de VRNHN, doet vele wenkbrauwen fronsen. 

Ook de VBV heeft met enige verbazing kennisgenomen van het bericht dat namens het management van de brandweer in de VRNHN en de Bestuurlijk portefeuillehouders brandweer vrijdag 17 juni jl. bij de brandweermensen in de VRNHN in de digitale brievenbus belandde. Even later begeleid door een persbericht/artikel in het Noordhollands Dagblad. De strekking van het bericht: ’vervelend dat zaken anders zijn overgekomen dan bedoeld’. Volgens de VRNHN bestaat er helemaal geen ‘reorganisatieplan’, maar is er sprake van een ‘denkrichting’ en is niks ‘in beton gegoten’. ‘Daarom zullen we de komende maanden, tot eind van dit jaar, de tijd nemen om met iedereen in gesprek te gaan, de analyse te delen en de oplossingen met elkaar te verkennen.’

Waarheid als een koe
Dat klinkt allemaal heel sympathiek, maar lijkt meer op een woordenspel dan op een concrete toezegging. De argeloze lezer of toehoorder zou zomaar kunnen denken dat hier sprake is van een misverstand. Maar dat is het nadrukkelijk niet. Dat de plannen nog niet ‘in beton zijn gegoten’ is op grond van het bestuurlijk uitgestippelde tijdpad (zoals opgenomen in het voorstel) immers een waarheid als een koe. Volgens het artikel in het Noordhollands Dagblad lijkt de koers van de VRNHN onverminderd gericht op besluitvorming (na zienswijzeprocedure) over het ‘organisatieplan 2022 – 2025’ in de vergadering van het algemeen bestuur op 2 december aanstaande.

Daarnaast lijkt het bericht van de VRNHN nogal rooskleurig in relatie tot de feiten zoals wij die kennen. De verklaring van de woordvoerder van de VRNHN in het krantenartikel, dat het niet zo is ‘dat iets op papier staat en het dat ook wordt’, is veelzeggend. Belangrijker is immers de vraag of hetgeen dat op papier staat wel klopt? Kunnen we er wel blindelings van uitgaan dat de informatie in de voorstellen van de VRNHN in overeenstemming is met vigerende normenkaders en geldende wet- en regelgeving?

Zo blijkt uit de schriftelijke adviezen van de VRNHN aan de gemeenten Hollands Kroon en Koggenland om geen nieuwbouw meer te realiseren voor de kazernes in resp. Slootdorp en Ursem, dat het duidelijk gaat om een ‘advies’ en niet om een ‘denkrichting’. In deze adviezen staat ook dat in de eerste termijn van 2023 een ‘brandweerzorgplan’ volgt. Volgens de VRNHN zal in deze planvorming (in de praktijk dekkingsplan genoemd) worden voorgesteld de kazerne in Slootdorp en Ursem op termijn niet langer te gebruiken. Ook dat duidt niet op een ‘denkrichting’, maar op een plan. Voorbarig bovendien, rekening houdend met de rol van de gemeenteraden en de voornemens van de minister van Justitie en Veiligheid. Bij de uitleg (half mei) over de ‘vernieuwde inrichting van de repressieve brandweerzorg’ aan de postcommandanten ging het ook niet over een ‘denkrichting’ maar een plan. In het bijzonder m.b.t. de werkwijze voor de 14 FR/SK posten en de daaraan gekoppelde taakstelling.

Emoties of spijkerharde feiten?
Het ‘met elkaar verkennen van oplossingen’ klinkt sympathiek, maar smaakt bij het leeuwendeel van de 1200 vrijwilligers in de VRNHN als mosterd na de maaltijd. Gelet op het vervolgproces met de voorgenomen bespreking van het eerste concept van het ‘brandweerorganisatieplan 2022 – 2025’ in de (besloten) algemeen bestuursvergadering van 8 juli as. wordt het wel erg kort dag voor deze verkenning. Maar, een korte verkenning is natuurlijk ook een verkenning. Misschien dat een duidelijk beeld van en inzicht in het gehanteerde ‘risicomodel’ en in de ervaren ‘problemen’ bij de brandweer, anders dan de door het bestuur opgelegde bezuinigingstaakstelling voor 2022 en 2023, hierbij kan helpen. Het is bovendien maar de vraag of de ‘opgehaalde ideeën’ en keuzes van de VRNHN vervolgens passen in de verkenningen in de overige 24 veiligheidsregio’s en het standpunt van het kabinet om te komen tot gedeelde kaders en uniforme werkwijzen.

Op grond van de gepresenteerde plannen en de daardoor ontstane twijfels en onrust, is het vertrouwen van de burgers en gemeenteraden in het functioneren van de VRNHN-organisatie aanzienlijk gedaald. Dat terwijl de brandweer in ons land de hoogst gewaardeerde overheidsorganisatie is en burgers er de sterkste band mee voelen. Dat gevoel en vertrouwen in de lokale vrijwillige brandweer heerst ook bij burgers in de VRNHN. Lokale brandweerzorg, van oudsher met passie en gedrevenheid geworteld in de lokale gemeenschap. Zij leveren een onmisbare bijdrage aan de veiligheid van die gemeenschap: een primaire levensbehoefte. Daarom is het half mei over de schutting van de 52 kazernes gegooide voorstel bij die 1200 vrijwilligers ingeslagen als een bom.

Die 1200 vrijwilligers, mensen die veel van hun vrije tijd opofferen. Dag en nacht klaar staan om hun medeburgers in nood de helpende hand te reiken, zijn flink op hun ziel getrapt. Zij schieten niet zoveel op met ‘begrip voor emoties’. Zij willen dat het voorstel wordt ingetrokken en dat de VRNHN haar theoretische standpunten en plannen van een deugdelijke motivering voorziet. Dan wel te reageren op de inhoud van onze brief van 7 juni jl. Die gaat immers niet over emoties, maar over spijkerharde feiten in het hier en nu.

Problemen!?
Aan de andere kant worden problemen met het op pijl houden van het aantal vrijwilligers zeker niet ontkent. Ze vragen om een nuancering én een doelgerichte aanpak. De aangevoerde probleemstelling komt namelijk exact overeen met die uit 1991. De focus op de uitstroom van vrijwilligers moet worden verlegd naar de instroom. Actieve werving en initiatieven om burgers ertoe te bewegen verantwoordelijkheid te nemen voor de leefbaarheid in de eigen woonomgeving en daaraan actief bij te dragen. In andere regio’s lukt dat ook. Vrijwilligheid is springlevend, je moet er alleen in investeren. Met goede plannen. Daarvoor wil de VBV wel een helpende hand uitsteken en de schouders eronder zetten. Alles voor een toekomstbestendige en adequate brandweerzorg op elke plek in de VRNHN.