(© cartoon Frank Muntjewerf)

In de nacht van 26 op 27 februari werd de brandweer gealarmeerd voor een woningbrand aan de Walingsdijk in Ursem. Bijzonder was dat het bij deze brand ging om de woning van de postcommandant van de brandweerpost Ursem. Hij en zijn gezin werden wakker van de rookmelder en konden het brandende pand gelukkig op tijd verlaten. Maar de schade en de impact zijn groot. Wij wensen Larry en zijn gezin dan ook heel veel sterke bij het verwerken van deze ingrijpende gebeurtenis en een voorspoedig herstel van de schade.

Een tweede bijzonderheid is dat de brandweerpost in Ursem met sluiting wordt bedreigt op grond van een brandweerorganisatieplan met innovatieve inzetconcepten zoals de ‘brandweerassistent’, de ‘First-responder eenheden’ en de SI-2, een snel interventievoertuig met een 2-persoonsbezetting. Deze plannen hebben bij de vrijwilligers op de posten in de veiligheidsregio Noord- Holland Noord (VRNHN) – en ver daarbuiten – tot grote onrust geleid.

Een derde bijzonderheid bij deze nachtelijke woningbrand was dat naast de tankautospuit (TS) van de post Ursem, ook het Snel Interventie Voertuig (SI-2) uit Heerhugowaard werd mee gealarmeerd. Om 03:53:49 uur om precies te zijn. De TS van Ursem was zo’n 2 minuten eerder ter plaatse dan het ‘Snel Interventie Voertuig’ uit Heerhugowaard. Dat is gezien de geografische ligging van de uitruklocaties ten opzichte van het brandadres ook een logische volgorde van aankomst.

Minder logisch is de alarmering van een tweepersoons Snel Interventie Voertuig voor een daadwerkelijke (door de melder bevestigde) woningbrand. Vooral omdat bij maatgevende incidenten zoals een woningbrand niet alleen snelheid, maar vooral ook slagkracht (voldoende mensen en middelen) een doorslaggevende factor is voor een adequate en doeltreffende incidentbestrijding. Derhalve had de gelijktijdige alarmering van een tweede dichtbij gesitueerde tankautospuit van Avenhorn meer voor de hand gelegen als uitrukvoorstel bij dit incident. Die eenheid werd echter pas om 04:01:11 gealarmeerd na het nader bericht ‘middelbrand’ van de eerste TS.

Vanuit brandweerkundig perspectief voldoet de inzet van een SI-2 bij maatgevende incidenten (zoals bijvoorbeeld een woningbrand) niet aan de maatschappelijke vereisten ten aanzien van het niveau van de brandweerzorg en de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel zoals bedoeld in het Besluit veiligheidsregio’s. Om deze reden is op landelijk niveau door de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) met de vakorganisaties afgesproken dat de inzet van tweepersoons eenheden bij maatgevende scenario’s niet meer is opgenomen in het bijgesteld landelijk kader Uitruk op Maat (UoM) omdat dit als ‘inherent onveilig’ is gekwalificeerd.

Opmerkelijk maar niet verrassend is het feit dat de VRNHN de inzet van een SI-2 als ‘innovatief inzetconcept’ heeft voorgelegd aan het Algemeen Bestuur en de 52 brandweerposten terwijl dat in andere regio’s al als achterhaald concept uit de dekkingsplannen is geschrapt. Maar zover is de VRNHN blijkbaar nog niet. Het vigerende dekkingsplan, dat bijna 10 jaar geleden is vastgesteld, is ook achterhaald en voldoet niet aan de wettelijke bepalingen. Dat heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid in 2018 al geconstateerd. De daaruit voortvloeiende aanbevelingen van de Inspectie, en de voorwaarden die de stelselverantwoordelijk minister van Justitie en Veiligheid in juli 2019 heeft gesteld aan alle veiligheidsregio’s, strekken tot verbetering van de veiligheid van burgers en brandweermensen in Nederland. Deze zijn echter tot nu toe niet door de VRNHN opgevolgd. Daarom hebben we op 25 januari jl. de Inspectie Justitie en Veiligheid en de commissaris van de Koning (opnieuw) opgeroepen om passende maatregelen te treffen.

Resumerend is daarom de vraag; waarom bij een woningbrand in Ursem voor bijstand eerst een SI-2 (bestelbusje met twee brandweermensen) uit Heerhugowaard wordt gealarmeerd en pas 7 minuten later een volwaardige brandweereenheid (tankautospuit met 6 brandweermensen) uit het dichtbij gelegen Avenhorn, uiterst relevant. Toch leidt deze vraag, die wij via een van onze social media kanalen en plein public stelden aan de VRNHN, bij een enkeling niet in goede aarde te zijn gevallen. Dat kan, mag en vinden we ook helemaal niet erg. Wij nodigen ook iedereen graag uit om het vakinhoudelijk met ons oneens te zijn. Daarover gaan we dan, gesteund door onze 437 leden in de VRNHN, ook graag openlijk het vakinhoudelijke gesprek met die enkeling aan.