Aan:
Tweede Kamer der Staten-Generaal
T.a.v. Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Baarn, 10 mei 2024

Onderwerp: Commissiedebat Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing

Geachte leden van de vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid, geachte Kamerleden,

Woensdag 15 mei 2024 voert u een belangrijk debat met demissionair minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV) over Nationale veiligheid, brandweer en crisisbeheersing. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (hierna: VBV) brengt voor dit commissiedebat graag haar standpunten m.b.t. de geagendeerde onderwerpen, en meer in het bijzonder de brandweerzorg onder uw aandacht en hoopt u hiermee van dienst te zijn. Daarnaast reflecteren wij in deze brief ook op actuele ontwikkelingen die binnen de gelederen van de brandweer aanleiding geven tot bezorgdheid en die in deze brief niet onvermeld mogen blijven.

  1. Algemeen
  2. Richtlijn veilig optreden bij vuurwerk / opvolging aanbevelingen onderzoek vuurwerkrampen
  3. Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden / Toekomstbestendige rampenbestrijding
  4. Verzamelbrieven 28 juni 2023 en 12 maart 2024
  5. PTSS / Arbeidsveiligheid
  6. Brandweerzorg in verandering / dekkingsplannen nieuwe stijl / slagkracht brandweer

Algemeen

De brandweer in ons land beleeft turbulente tijden en stoeit met complexe vraagstukken. Vraagstukken die vragen om meer eenheid in beheer en taakuitvoering. Dat is tot op heden niet gelukt. Uit de eindrapportage van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s in 2013 bleek al dat veiligheidsregio’s onvoldoende samenwerken en het uniformeren van processen te wensen overliet. Uit de bevindingen van de Commissie Muller m.b.t. de evaluatie Wet veiligheidsregio’s van 2020 blijkt dat er van de aanbevelingen uit 2013, om te komen tot verbeteringen, weinig terecht is gekomen. De Commissie Muller concludeerde (p.34): ‘Veiligheidsregio’s zijn autonoom in het maken van keuzes over wel of niet materieel en deskundigheid – zonder rekening te hoeven houden met de behoefte of de keuzes van buurregio’s’.’ Bovendien is ‘de besluitvorming in een veiligheidsregio over takenpakket, mensen en materieel van de brandweer sterk gericht op de vraag hoe ze met zo min mogelijk middelen binnen de eigen regio kan voldoen aan de wettelijke eisen’.

Verwijzend naar deze autonome bevoegdheden ontstaat er steeds opnieuw een mengelmoes van verschillende regionale regelingen, procedures en protocollen en is er geen sprake van de beoogde uniformiteit. Het voorbeeld van de Commissie Muller (p.34) m.b.t. de diversiteit van veiligheidsregio’s op het gebied van de waterongevallenbestrijding is daarbij illustratief en zeker niet uniek. Het feit dat de ene veiligheidsregio (Utrecht) beschikt over 7 parate duikploegen en andere veiligheidsregio’s het aantal duikploegen fors hebben ingekrompen of zelfs volledig hebben opgeheven (Gelderland-Zuid en Brabant-Zuidoost), is niet eens benoemd. Eveneens onbenoemd, maar niet minder zorgwekkend, is de forse inkrimping van het beschikbare potentieel in termen van personeel en materieel voor de bestrijding van calamiteiten en rampen.

Op grond van de actuele standpunten van het Veiligheidsberaad inzake de voorstellen tot herziening van de Wet veiligheidsregio’s en de actuele ontwikkelingen in het veld, verwacht de VBV beslist geen verbetering. Want met het standpunt van het Veiligheidsberaad, dat de kracht van de afzonderlijke veiligheidsregio’s voorop staat en het landelijk optreden daaruit volgt, blijven de landelijke prioriteiten – lees adequate brandweerzorg en rampenbestrijding – naar onze mening van ondergeschikt belang. Het Veiligheidsberaad pleit in zijn brief aan de minister van JenV nog eens nadrukkelijk voor het behoud van de autonomie van de veiligheidsregio’s.

Wij vrezen en zien dat veiligheidsregio’s voortdurend bezig blijven om hun eigen wiel uit te vinden en dat dit in de praktijk zal leiden tot nog grotere verschillen in de uitvoering en kwaliteit van de geleverde brandweerzorg. Een vorm van rechtsongelijkheid die aan de burgers niet valt uit te leggen. Het gebrek aan eenheid in beheer en taakuitvoering zal vroeg of laat tot ongewenste (interoperabiliteits)problemen leiden.

Om de uitdagingen in de toekomst het hoofd te kunnen bieden hebben wij de informateurs verzocht om versterking van de brandweerzorg en rampenbestrijding en de regie over het beheer en taakuitvoering van de brandweer in ons land te beleggen bij de minister van JenV. Niet in de laatste plaats omdat de Commissie Muller ook van mening is (p.115): ‘dat bij het Veiligheidsberaad geen zelfstandige bevoegdheden passen’  en met betrekking tot de brandweerzorg: hoort wat de commissie betreft geen formele doorzettingsmacht voor het Veiligheidsberaad of haar voorzitter’.

Richtlijn veilig optreden bij vuurwerkbranden – opvolging aanbevelingen onderzoek vuurwerkrampen

In de afgelopen jaren hebben we meerdere keren onze zorgen geuit over de gevaarsaspecten bij de opslag en transport van vuurwerk en onvolkomenheden in de blusinstructies bij vuurwerkbranden. De veronderstelde duidelijkheid over de gevaarsaspecten van consumentenvuurwerk (klasse 1.4) heeft ons allerminst overtuigd.
Nu blijkt dat de risico’s bij vuurwerkbranden behoorlijk zijn onderschat. Uit het onafhankelijk onderzoek naar de vuurwerkrampen in Enschede en Culemborg blijkt namelijk dat consumentenvuurwerk in geval van brand toch massa-explosief kan reageren. Zelfs wanneer de vuurwerkopslag voldoet aan alle huidige regels.

Op 21 december 2023 organiseerde uw commissie een technische briefing hierover. De onderzoekers adviseren de overheid om onder meer de regels voor opslag van ‘licht’ vuurwerk te herzien en ook te kijken naar de blusinstructies voor de brandweer bij vuurwerkbranden. Gegeven de jarenlange betrokkenheid van de VBV bij de vraag welke risico’s burgers en brandweerlieden lopen bij vuurwerkbranden, hebben wij onze zienswijze op de conclusies van het onderzoeksteam met u gedeeld.

Voortbordurend op de conclusies en aanbevelingen uit het onderzoeksrapport en het voortschrijdend inzicht bij Brandweer Nederland, vragen wij de regering en de Tweede Kamer de aanbevelingen adequaat op te volgen en niet te aarzelen om duidelijkheid te verschaffen over welke risico’s van vuurwerkopslag en vuurwerkvervoer (nog) acceptabel zijn in onze samenleving. Het handelingsperspectief voor de brandweer is wat ons betreft duidelijk: tot in een wijde straal ontruimen en afstand houden tot het explosiegevaar is geweken.

Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden / Toekomstbestendige rampenbestrijding

In de voorliggende Veiligheidsstrategie lezen wij de oproep om alert en voorbereid te zijn. ‘Voor als het onverhoopt toch mis gaat.’ Ondertussen is het wereldbeeld van vrede en veiligheid snel veranderd. Ministers en legerleiders van verschillende Europese landen en de NAVO waarschuwen voor de mogelijkheid van militaire dreigingen in Europa. De Commandant der Strijdkrachten in Nederland roept de samenleving op tot een andere mindset; “Als strijd zich verplaatst van voorpagina’s naar voordeur, moet Nederland voorbereid zijn.” Als dat zo is, waarom is bij de versterking van de nationale veiligheid dan niets opgenomen over welke voorbereidingen er moeten worden getroffen voor de bescherming van de bevolking als het onverhoopt toch mis gaat?

Tot 1986 kende Nederland de Bescherming Bevolking (BB) en tot 1993 het krijgsmachtonderdeel Korps Mobiele Colonnes (KMC). Beide organisaties waren verantwoordelijk voor het blussen van branden, redden van mensen en het ondersteunen van de bevolking. Niet alleen ten tijde van oorlogsdreiging of de gevolgen van oorlogshandelingen, maar ook bij andere noodsituaties.

Vanaf 1986 zijn de taken van civiele bescherming toebedeeld aan de brandweer. Sinds de regionalisering van de brandweer is deze taak langzaam maar zeker naar de achtergrond verdwenen en organiseert de brandweer zich voornamelijk op het kleinste maatgevende scenario, de woningbrand. Door alle bezuinigingen is de repressieve capaciteit met ongeveer 30% afgenomen. In eigen land hebben wij onvoldoende capaciteit om bijvoorbeeld grote natuurbranden te blussen. Dus net als tijdens de Covid pandemie met de Duitse IC bedden voor Nederlandse patiënten worden wij ook hier letterlijk uit de brand geholpen door onze naaste buren. Vanwege onvoldoende eigen capaciteit moeten wij bij grootschalige en langdurige calamiteiten een beroep doen op Duitsland en België. Vooral de Duitse brandweer komt dan met groot materiaal en veel mensen ons de helpende hand toesteken.

In het licht van onderlinge bijstand tussen EU-lidstaten en het bundelen van krachten en kennis, werd 8 en 9 april jl. in Parijs de eerste Europese brandweertop georganiseerd. Brandweerorganisaties (waaronder de VBV) uit 18 landen van de Europese Unie namen deel aan de bijeenkomst. In een gezamenlijke verklaring pleiten de organisaties onder meer voor het versterken van de positie van vrijwilligers en een vertegenwoordiging van de Europese brandweer in Brussel onder de paraplu van het CTIF (The International Association of Fire Services).

– uitfasering van het Alarmeringssysteem
In deze context reflecteren wij ook op het besluit tot het uitfasering van het Alarmeringssysteem (de sirenes). Zowel NL-Alert als ook het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS) hebben voor- en nadelen. In het rapport van het NIPV “Een toekomst voor het WAS?” valt (op p.5) het volgende te lezen: “Het WAS bestaat al lange tijd, maar feitelijk kan het zich nauwelijks beroepen op grote successen, niet alleen in ons land, maar ook niet in de landen om ons heen”. Echter; op grond van de ervaringen tijdens de catastrofale overstromingen in Duitsland in juli 2021, pleit de Deutsche Feuerwehrverband nu voor uitbreiding van het sirenenetwerk.

Natuurlijk wordt in dit rapport ook de mogelijkheid geboden voor de autonomie van de veiligheidsregio: “Als één of enkele veiligheidsregio’s ervoor zouden kiezen het systeem nog in de lucht te willen houden, lijkt ons dat eerst en vooral een verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio’s zelf”. Zo wordt ook hier weer een stukje van de bescherming van de bevolking en de redundantie van het alarmeringssysteem met het grootste gemak in de prullenbak gedaan, maar dan wel met een regionale afwijkingsbevoegdheid, waarvan in ieder geval Rotterdam-Rijnmond en Zeeland gebruik lijken te maken.

De VBV denkt dat het de hoogste tijd is voor meer aandacht en middelen voor de brandweer om te voorzien in adequate grootschalige en langdurige hulpverlening. Niet op vijfentwintig verschillende manieren, maar één robuust georganiseerd programma voor de versterking van de rampenbestrijding met een goed werkend waarschuwings- en alarmeringssysteem dat aanvullend is op NL-Alert.

Verzamelbrieven 28 juni 2023 en 12 maart 2024

In de verzamelbrief van 28 juni 2023 en die van 12 maart 2024 geeft de demissionair minister van JenV uw Kamer inzicht in de ontwikkelingen op een aantal belangrijke onderwerpen. Wij geven u in deze brief graag – vanuit ons eigen perspectief – een ‘update’ m.b.t. deze onderwerpen.

– Kerncijfers brandweer
Voor het ontwikkelen van passend beleid op het gebied van brandweerzorg zijn betrouwbare data onontbeerlijk. Samen met de minister van JenV vinden wij het online portal ‘Kerncijfers Veiligheidsregio’s’ een stap in de goede richting. Dat was in 2018 ook de bedoeling van de vernieuwde incidentenstatistiek nadat het CBS had aangegeven te moeten stoppen met de brandweerstatistiek. Gelet op het tot dusver afgelegde traject is het de vraag wanneer nu eindelijk kan worden voldaan aan en de reeds in 2008 uitgesproken ambities en de maatschappelijke behoefte aan betrouwbare statistische informatie inzake de brandweerzorg? We zien uit naar de volgende stappen in de doorontwikkeling en verdere verbreding van de kerncijfers brandweer c.q. veiligheidsregio’s.

PTSS bij de brandweer
Dat brandweermensen bij letselschade als gevolg van hun inzet voor de samenleving hun recht moeten bevechten via langdurige juridische procedures, is de VBV al jaren een doorn in het oog. Wij hebben daar in juli 2023 een met bronnen onderbouwd artikel over gepubliceerd. Het betreffende artikel vormde voor het onderzoeksjournalistieke televisieprogramma Zembla aanleiding tot het maken van een reportage over PTSS bij de brandweer. Op 11 februari 2024 werd de reportage ‘Opgebrand’ uitgezonden. Sindsdien is PTSS onderwerp van gesprek in alle 25 veiligheidsregio’s. En dat is goed. Nog beter zijn sector brede afspraken om te voorkomen dat brandweermensen in de uitoefening van hun werkzaamheden schade lijden door beroepsziekten of ongevallen. Voor dienstongevallen is er sinds 1 januari 2024 een uniforme landelijke regeling. Voor PTSS en andere beroepsziekten is dat helaas niet het geval. En dat is beslist geen fraai uithangbord voor het vinden en binden van mensen die zich vrijwillig in willen zetten voor het maatschappelijk belang. Daarom hebben wij het Veiligheidsberaad per brief gevraagd om in lijn met de politie en defensie te komen tot uniforme afspraken.

In antwoord op onze brief geeft het Veiligheidsberaad aan dat in alle veiligheidsregio’s de benodigde professionele psychische hulpverlening beschikbaar is. Maar nog slechts 3 veiligheidsregio’s maken daarbij gebruik van de expertise en de professionele hulp die het Steunpunt Brandweer van het Veteraneninstituut kan bieden. Hoe ‘professioneel’ de andere 22 veiligheidsregio’s de psychosociale ondersteuning van brandweerpersoneel hebben ingericht maakt het Veiligheidsberaad helaas niet transparant inzichtelijk. Recent is in opdracht van de veiligheidsregio’s de toolbox ‘Psychosociale Ondersteuning voor Veiligheidsregio’s’ ontwikkeld en 8 maart jl. tijdens de vergadering van de RCDV (Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio) gepresenteerd. Deze toolbox omvat weliswaar een uitgebreide ‘procesboom’ met verwijzingen naar interne functionarissen, maar een simpele verwijzing voor (oud)brandweermensen, leidinggevenden, collega’s en familieleden naar het onafhankelijke Steunpunt Brandweer ontbreekt ten principale.

Wat in de toolbox ook volledig ontbreekt is de aandacht voor de bijzondere positie van brandweervrijwilligers. Brandweervrijwilligers hebben weliswaar een aanstelling bij de veiligheidsregio, maar werken doorgaans bij een andere hoofdwerkgever, in een andere bedrijfstak. Vrijwilligers komen met hun gezondheidsklachten dan ook niet op het spreekuur van de bedrijfsarts van de veiligheidsregio, maar bij de Arbodienst van hun hoofdwerkgever en diens bedrijfstak. Dat maakt het krijgen van inzicht in de omvang van het probleem – zoals Zembla pijnlijk bloot legde – en bijbehorende casuïstiek extra lastig. Bovendien kan elke veiligheidsregio de toolbox op haar eigen manier toepassen. Het gevolg is weer een mengelmoes van 25 verschillende beleidslijnen, protocollen en procedures in plaats van eenduidig, sector breed beleid.

Een ander belangrijk aspect is de rol van de werkgevers bij de totstandkoming van het beleid gericht op voorkoming en beperking van psychosociale arbeidsbelasting, die in de toolbox expliciet wordt belicht. De rol van de werknemers (artikel 12 van de Arbeidsomstandighedenwet) blijft echter volledig buiten beschouwing. De  geformeerde werkgroep van psychologen, medewerkers Team Collegiale Ondersteuning en veiligheidskundigen, die sinds de zomer van 2023 heeft gewerkt aan de toolbox, vertegenwoordigt immers niet de wettelijk geborgde invloed van de medewerkers op het beleid en de gang van zaken in de organisatie waarin zij werken. Evenmin zijn vertegenwoordigers van werknemersorganisaties op landelijk niveau hierbij betrokken.

Wij zijn dan ook erg blij dat demissionair minister Yeşilgöz van JenV een bijdrage wil leveren in de zorg voor het mentale en fysieke welzijn van brandweermensen door middel van eenduidig beleid en de erkenning van PTSS als beroepsziekte bij de brandweer. In navolging van de oproep van de gezamenlijke vakorganisaties voor brandweerpersoneel, roepen wij de werkgevers nogmaals op om vaart te maken met een uniforme landelijke regeling voor beroepsziekten zoals PTSS. Idealiter voor alle hulpverleners in Nederland.

– arbeidsveiligheid bij de brandweer
In de uitzending van Zembla werd ook stilgestaan bij de in 2015 door het Veiligheidsberaad beloofde verbeteringen op het gebied van arbeidsveiligheid bij de brandweer. Het doel was om bij de brandweer in Nederland het kennisniveau, de kennisopbouw en de kennisontsluiting rond het thema arbeidsveiligheid naar een hoger plan te tillen. Daarom lag de focus van Brandweer Nederland en het NIPV in 2016 en 2017 op de vier thema’s: persoonlijke beschermingsmiddelen, arbeidshygiëne, beroepsziekten en fysieke en mentale weerbaarheid. Sindsdien is echter weinig tot geen vooruitgang geboekt. De genoemde knelpunten zijn al jaren onderwerp van discussie en nog steeds actueel.

Noemenswaardig feit daarbij is dat Brandweer Nederland begin juni 2023 door de minister van JenV is gevraagd werk te maken van arbeidsveiligheid in het algemeen en de ‘Arbocatalogus Brandweer’ in het bijzonder. Vooral omdat deze ‘Arbocatalogus’ niet voldoet aan de vormvereisten. Een arbocatalogus is op basis van de Beleidsregel arbocatalogi 2019 en die wordt ingediend door sociale partners en getoetst door de Nederlandse Arbeidsinspectie. De vertegenwoordigers van de werknemers worden echter al sinds 2017 niet meer betrokken bij het maken van afspraken over de risico’s van ons vak. Wellicht dat de minister van JenV haar stelselverantwoordelijkheid kan laten gelden om bij het Veiligheidsberaad de zorgplicht van werkgevers nogmaals onder de aandacht te brengen.

Brandweerzorg in verandering / dekkingsplannen nieuwe stijl / slagkracht brandweer

Momenteel wordt er door het ministerie van JenV en de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s (RCDV) met het oog op de herziening van de Wet veiligheidsregio’s gewerkt aan de nadere uitwerking van het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de evaluatie Wet Veiligheidsregio’s. De in de Contourennota opgenomen plannen en ambities zijn omvangrijk en vragen veel van onze vereniging. In het bijzonder waar het gaat om de zorg voor betrokkenheid van het in de brandweerzorg werkzame personeel (vrijwilligers en beroeps) bij de verdere uitwerking en besluitvorming.

In het proces ‘Brandweerzorg in verandering’ wordt er gewerkt met zogenaamde ‘two-pagers’. Hierin staat bondig een vraagstuk beschreven, inclusief de beoogde oplossingsrichting en doelstellingen. In de two-pager ‘Bovenregionale en landelijke brandweersamenwerking’ (eerste tranche) staat dat er voor de brandweer een landelijk risicoprofiel brandweerzorg en een landelijk dekkingsplan komt. Hiermee wordt duidelijk op welke bovenregionale en landelijke scenario’s de brandweer zich moet voorbereiden, en waarover bijstandsafspraken moeten worden gemaakt met andere regio’s.

Onze belangstelling gaat daarbij vooral uit naar de slagkracht die een regio moet kunnen leveren. Dit met het oog op onze bevindingen die wij eerder met u hebben gedeeld en het toekomstig wettelijk kader dat net als de Wet veiligheidsregio’s onder meer kaders met betrekking tot de normering voor samenstelling van basiseenheden, dekking, opkomst en geoefendheid zal bevatten. Wij zijn formeel nog niet gevraagd om input te leveren in dit traject, dan wel om in de pre-consultatiefase een reactie te geven op de beoogde beleidswijzigingen. Om de gezamenlijke ambities van ‘papier naar praktijk’ te brengen ziet de VBV – als gesprekspartner van de minister – een uitnodiging daartoe graag tegemoet. We zullen ons daarbij hard blijven maken voor een brandweerkundig goed onderbouwde doctrine, die niet alleen toekomstbestendig, maar ook van kwalitatief hoogwaardig niveau is. Daarbij rekening houdend met de positie en de belangen van de 18.000 brandweervrijwilligers, als belangrijke dragers van het veiligheidsbeleid.

Die invloed lijkt in de plannen voor de herziening van het onderwijsstelsel naar de achtergrond te verdwijnen. Daarom koesteren wij de in de wet vastgelegde mogelijkheden tot inspraak en de mening van de Commissie Muller in haar evaluatierapport (p. 120) dat landelijke normering van functies en vakbekwaamheid noodzakelijk is in een brandweerstelsel waarin samenwerking steeds belangrijker wordt en daarom onderdeel moet blijven van de toekomstige wetgeving. Wij zullen daarover op een gepast moment weer bij uw commissie terug komen.

– Voortgang actualisatie regionale dekkingsplannen nieuwe stijl
De brandweerzorg in ons land kan alleen van een kwalitatief hoog niveau zijn als de basis goed georganiseerd is.
Brandweerkundig goed onderbouwde dekkingsplannen vormen daarvoor het fundament. Daarom heeft de VBV zich voortdurend ingespannen voor de totstandkoming van een uniforme methodiek voor de inrichting van de brandweerzorg. Nu maken we ons serieuze zorgen over de naleving van de gestelde randvoorwaarden en de opvolging van de aanbevelingen van de Inspectie JenV. Want in de (herziene) ‘Handreiking landelijk uniforme systematiek voor dekkingsplannen’ ontbreekt nog steeds een gevalideerde norm voor de capaciteit/slagkracht.

Terwijl de slagkracht van belang is voor een tijdige opvolging bij een maatgevend incident en het voorkomt dat de brandweer tijdens het bestrijden van het incident achter de feiten aanloopt, aldus de Inspectie. Daarom is het goed dat de Inspectie nu onderzoek doet naar de gezamenlijke slagkracht van de brandweer voor grootschalige en specialistische incidenten en daarbij ook het brandweeroptreden bij hoogwater en overstromingen wordt meegenomen. De VBV zal binnenkort tijdens het jaarlijks bijpraatmoment nog haar bevindingen en suggesties m.b.t. het onderzoek met de Inspectie delen.

De minister heeft de besturen van de veiligheidsregio’s gevraagd hun dekkingsplannen vóór 31 december 2023 op te stellen op basis van de Handreiking Gebiedsgerichte opkomsttijden, deze vervolgens bestuurlijk vast te stellen en de werking hiervan in de praktijk te monitoren. De minister geeft in haar verzamelbrief van 12 maart jl. inzicht in de stand van zaken. De minister gaat er vanuit dat alle veiligheidsregio’s in lijn met de toekomstige wetgeving op een eenduidige wijze omgaan met het op- en vaststellen van de dekkingsplannen zoals voorgeschreven in de handreiking. Ook de VBV volgt de implementatie van de systematiek van de gebiedsgerichte opkomsttijden in de veiligheidsregio’s nauwlettend.

Daarom zijn we erg benieuwd naar de beoordeling van het ‘Dekkingsplan Gebiedsgerichte opkomsttijden 2023-2025’ van de veiligheidsregio Zeeland (VRZ) in de opsomming van de minister. De VBV werd in de zomer van 2023 door brandweermensen en raadsleden geattendeerd op de nogal bijzondere gang van zaken rond de vaststelling van het dekkingsplan door het Algemeen Bestuur van de VRZ. Wij hebben daarop de VRZ verzocht om informatie. Uit de reactie van de VRZ blijkt dat het Algemeen Bestuur van de VRZ met het vaststellen van het Dekkingsplan 2023-2025 op basis van gebiedsgerichte opkomsttijden (inclusief technische bijlage GGO) niet heeft voldaan aan de door de minister gestelde voorwaarden. Voor de onderbouwing van onze conclusie verwijzen we u graag naar de publicatie op onze website.

Hoe de eerder omschreven ‘autonome bevoegdheden’ in de praktijk leiden tot een verdere aantasting van zowel de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding, alsmede de democratische legitimatie, werd 25 april jl. in de korte vergadering van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) gedemonstreerd. Bij het vaststellen van het nieuwe Dekkingsplan 2023-2027 vonden de zorgvuldig geformuleerde en goed onderbouwde zienswijzen, moties en amendementen van verschillende gemeenteraden, alsmede ingezonden brieven en verbetervoorstellen uit de brandweerposten helaas weinig gehoor.

Het gevolg is dat in de VRGZ nu weer een tankautospuit, een hulpverleningsvoertuig, een redvoertuig, 7 (water) oppervlaktereddingsteams, een brandweerhulpboot, en een (gevaarlijke stoffen)verkenningseenheid verdwijnen. Op grond van het vorige ‘Brandweerzorgplan’ uit 2018 waren al de duikploeg en 8 tankautospuiten (inclusief personeel) verdwenen. Bovendien werd in de vergadering ook alvast voorgesorteerd op het sluiten van posten om de stijgende kosten voor de 40 kantoren en kazernes van de VRGZ te dempen. De ontstane onrust onder met name de brandweervrijwilligers werd met een krachtige opmerking van voorzitter Bruls bezworen. Dat gold ook voor de gemeenten die op goede gronden het plan hebben geamendeerd of niet hebben ingestemd. Die kunnen hun commentaar of tegenstem terugvinden in de reactie van de VRGZ. Op basis van de commentaren en zienswijzen heeft er geen inhoudelijke aanpassing van het dekkingsplan plaatsgevonden. Zie hier het democratisch tekort in praktijk.

– slagkracht brandweer
De Inspectie JenV vroeg in haar brief van 23 februari 2022 aandacht voor het opnemen van een norm voor slagkracht zodat er sprake kan zijn van tijdige opvolging bij een maatgevend incident. Dit voorkomt dat de brandweer tijdens het bestrijden van het incident achter de feiten aanloopt. De Inspectie zou de ontwikkeling van een norm voor slagkracht blijven volgen. Maar de ontwikkeling van een brandweerkundig onderbouwde norm is er tot nu toe niet van gekomen. Het gevolg is dat met de gehanteerde norm die nu in de handreiking is opgenomen de opkomsttijd van de tweede tankautospuit bij branden in gebouwen met niet-zelfredzame bewoners is verdubbeld t.o.v. de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg. Daar hebben we bij de totstandkoming van handreiking nadrukkelijk onze zorgen over geuit. Tot nu toe helaas zonder resultaat.

Gegeven de samenhang tussen de dekkingsplannen en slagkracht van de brandweer en de verduurzaming van woningen brengen we tot slot ook graag onze inbreng in het landelijke ‘Platform Brandveiligheid’ onder uw aandacht. Niet in de laatste plaats omdat de omvang van branden en de slagkracht van de brandweer uit balans dreigt te raken. Wij verwijzen daarbij naar de grote branden in het AZC Middelburg (17 december 2022), het wooncomplex Riekerhaven Amsterdam (13 november 2022), het appartementencomplex, Joan Muyskenweg Amsterdam (3 juni 2023), de zeer grote brand in een huizenrij in Arnhem (18 juni 2023). En als we kijken naar de aanpak van stalbranden zien wij dat stalbranden in meerderheid worden veroorzaakt door relatief kleine ontstekingsbronnen, maar dat deze branden in zeer korte tijd uitgroeien tot een compartimentsbrand. Daartegen staat de brandweer machteloos.

In de Kamerbrief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de recente brand in een woontoren in Valencia en acties na de fatale brand in de Grenfell woontoren in Londen, gaat de minister in op  brandveiligheidsrisico’s bij verduurzaming, verbouw en tijdelijke bouw. Wij vinden het daarom zinvol om de praktische mogelijkheden voor een betere afstemming tussen bouwkwaliteit (met name bestaande bouw), technische voorschriften voor apparatuur, gebruikseisen en slagkracht van de brandweer in het Platform Brandveiligheid te agenderen. De stelselverantwoordelijkheid voor de brandweerzorg en rampenbestrijding ligt in handen van de minister van JenV.

Afsluitend zijn we gaarne bereid om over het bovenstaande een nadere toelichting te geven en wensen u alvast een constructief overleg met de Minister tijdens het komende Commissiedebat. Leden van ons bestuur zullen hierbij aanwezig zijn.

Met vriendelijke groet,

Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter