Nu al verdeeldheid over voortbestaan brandweerpost Stadspoort
Op de dag dat de startnotitie van een onderzoek naar de toegevoegde waarde van de brandweerpost Ede-Stadspoort bij de gemeenteraad van Ede op de mat valt, komt het college B&W van Ede al met een voorlopige conclusie; de 24-uursbezetting van de post Ede-Centrum blijkt een succes, de brandweerpost Ede-Stadspoort kan gesloten worden. Daarmee loopt het college wel erg ver vooruit op de resultaten van het onderzoek. Bovendien valt er het nodige aan te merken op de uitgangspunten, aldus de VBV die begin 2020 betrokken raakte bij de ingrijpende plannen.
Onderzoek naar toegevoegde waarde
De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) wil met behulp van vooraf vastgestelde “objectieve criteria” monitoren of de aanname klopt, dat met de komst van een 24-uursdienst op de kazerne in Ede-Centrum de post Ede-Stadspoort niet noodzakelijk is. De aanleiding voor deze analyse is de vraag van de gemeenteraad van Ede om te onderzoeken of de post Stadspoort een toegevoegde waarde heeft in de kwaliteit van de brandweerzorg. Daarnaast speelt nog het vraagstuk van de locatiekeuze voor een nieuwe brandweerkazerne. Het plan om de post te sluiten is niet onomstreden. Eerder al reageerde de VBV op de plannen. Op verzoek van de gemeenteraad heeft de VGGM naast een startnotitie ook nog aanvullende informatie verstrekt.
Objectieve criteria?
De VBV heeft de “objectieve criteria” van de VGGM ook beoordeeld. Uit de startnotitie voor het onderzoek blijkt dat antwoord moet worden gegeven op de volgende vraag: “Is de bijdrage van post Stadspoort noodzakelijk voor Ede-Stad om te voldoen aan de door het AB VGGM vastgestelde visie Basisbrandweerzorg (besluit 24 juni 2015)?”
Echter; als het gaat om het borgen van ‘toekomstbestendige’ brandweerzorg in Ede acht de VBV het verstandig om daarvoor actuele criteria (= de landelijk uniforme systematiek voor dekkingsplannen) te hanteren in plaats van criteria die zijn bekritiseerd door de Inspectie Justitie en Veiligheid.
De Inspectie beoordeelde immers in 2017 in welke mate de door het algemeen bestuur VGGM vastgestelde visie Basisbrandweerzorg en dekkingsplan (besluit 24 juni 2015) voldoet aan de wet- en regelgeving. De Inspectie concludeerde dat de VGGM onvoldoende voldeed aan 5 van de 8 toetspunten m.b.t. de opkomsttijden. Zo bleek de VGGM, en daarmee ook de 16 individuele gemeenten, geen inzicht te hebben in de risico’s bij het overschrijden van de wettelijke opkomsttijden bij kwetsbare objecten.
Hoe zit het nu?
De minister van Justitie en Veiligheid vond in zijn reactie de conclusies van de Inspectie ‘zorgwekkend’ en betoogde dat het bestuur haar verantwoordelijkheid moet nemen door realistische opkomsttijden vast te stellen en daarbij de benodigde bestuurlijke transparantie in acht te nemen richting burgers en gemeenteraden. De relatie tussen het risico dat aan bepaalde objecten gebonden is en de slagkracht van de brandweer dient daarbij meegenomen te worden, aldus de minister.
Het algemeen bestuur van de VGGM besloot echter om de aanwijzingen van de Inspectie m.b.t. opkomsttijden naast zich neer te leggen. “De aanbeveling is niet in lijn met het regionale beleid om minder aandacht te schenken aan de opkomsttijden” aldus het VVGM bestuur.
Het is bovendien merkwaardig dat de VGGM in haar visie uit 2015 wel verwijst naar nieuwe ontwikkelingen op het gebied van opkomsttijden, maar daar in de actuele memo’s en notities met geen enkel woord over rept, terwijl de nieuwe landelijke methodiek gebiedsgerichte opkomsttijden en slagkracht in de gehele sector onderwerp van gesprek is. Sterker nog, het Veiligheidsberaad heeft begin april 2019 de minister van JenV verzocht de nieuwe methodiek op te nemen in de wet- en regelgeving. De minister heeft op zijn beurt in een brief de uitgangspunten en randvoorwaarden benoemd. Die zien we echter niet terug in de ‘objectieve criteria’ van de VGGM. Daarbij mag uiteraard ook de vraag worden gesteld in hoeverre het onderhavige onderzoek als ‘objectief’ kan worden gekwalificeerd.
Verschillende meningen
De meningen en standpunten liggen soms ver uit elkaar. Om nog maar te zwijgen over de democratische legitimiteit van de keuzes van het algemeen bestuur van de VGGM in relatie tot de verantwoordelijkheden van de gemeente Ede. Zoals in bijna elke discussie over brandweerzorg, wisten ze in Ede de VBV ook te vinden. Desgevraagd hebben wij de beschikbare informatie inhoudelijk getoetst en onze zienswijze over de inrichting van de brandweerzorg in de VGGM in het algemeen en de gemeente Ede in het bijzonder, gedeeld met het gemeentebestuur van Ede.
Ook heeft de VBV invulling gegeven aan het verzoek van de gemeenteraad om een mondelinge toelichting te geven op vragen over de normen en kaders voor de brandweerzorg. Daarmee kun je het eens of oneens zijn, maar de wettelijke vereisten (Besluit veiligheidsregio’s) en normenkaders (Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg) vormen voor de VBV het fundament voor de inrichting van goede brandweerzorg.
Vrijwilligers de mond gesnoerd
Idealiter creëert een organisatie draagvlak of begrip voor een ingrijpende organisatiewijziging. Hoewel de VGGM aangeeft dat de Vrijwilligers van post Stadspoort op dezelfde wijze bij de ontwikkelingen zijn betrokken als de Vrijwilligers van de kazerne Breelaan, kan niet worden ontkent dat beide groepen in deze kwestie volstrekt verschillende belangen hebben. En die lijken tegen elkaar te zijn uitgespeeld. Als klap op de vuurpijl ontvingen de Vrijwilligers op de post Ede-Stadspoort op 3 december jl. (daags na de besluitvorming in het algemeen bestuur van de VGGM) een brief uit handen van het afdelingshoofd incidentbestrijding van de VGGM.
In de brief geeft de VGGM een opsomming van gedragingen van de Vrijwilligers van de post Ede-Stadspoort die beperkt dienen te worden middels een vijftal ‘afspraken’. Eén van deze afspraken luidt; extern betrokkenen’, zoals media, raads- of collegeleden, bedrijven of andere organisaties en VBV worden niet actief opgezocht en benaderd.
Daarmee, en het mondeling dreigen met sancties als schorsing, overschrijdt de VGGM de grenzen van het maatschappelijk betamelijke en worden de grondrechten van de Vrijwilligers met voeten getreden, aldus de VBV. Daarom hebben wij in onze reactie op de brief de VGGM met klem verzocht om de inhoud van de brief te herroepen, excuses aan te bieden aan de ontvangers van de brief en in een plan van aanpak of voorgenomen besluit aan te geven hoe de VGGM op genormaliseerde wijze verder denkt te gaan met het verbeteren van de relatie tussen haar en het Vrijwillige personeel.
Eerste reactie
In een eerste reactie heeft de directeur ons laten weten het ten zeerste te betreuren dat de hierboven genoemde zin in de brief terecht was gekomen. Verder is de directeur in zijn reactie en in een krantenartikel van mening dat zaken die spelen binnen de organisatie bij voorkeur met elkaar, en niet via externe partijen dienen te worden gevoerd. Echter, de VBV wil daarbij opmerken dat de discussie over de kwaliteit van de brandweerzorg niet kan en mag worden beperkt tot de vergaderzalen van de VGGM. De VBV zal daar gevraagd en ongevraagd een objectieve en feitelijk onderbouwde bijdrage aan blijven leveren. Zo kan de gemeenteraad van Ede binnenkort een reactie van de VBV op de startnotitie tegemoet zien.