De brandweerzorg is toch geen speeltuin!?
16 jaar geleden vroeg een prominent presentator zich af wie nu de baas is van de brandweer in Nederland. Een helder en sluitend antwoord kreeg hij niet. Maar zijn reactie: “het lijkt mij om hoorndol van te worden met zoveel bazen, vermeende bazen en onechte bazen, en generaals zonder leger…..” is nog steeds kenmerkend voor de actuele situatie bij de brandweer. Bij het “van papier naar praktijk” brengen van de gezamenlijke ambities om de brandweerzorg te versterken lijken sommige veiligheidsregio’s de weg volledig kwijt te zijn geraakt. Daardoor raakt de kwaliteit van de taakuitvoering in de knel en neemt de kans op ongevallen toe.
Gebrek aan sturing en regie
Het lijkt alsof in sommige veiligheidsregio’s niemand nog enige vorm van regie heeft op de ontwikkelingen binnen de brandweerorganisatie. Terwijl de burgers verwachten dat hun brandweermensen snel adequate hulp komen bieden bij brand of andere levensbedreigende incidenten. Toch ontkent de Gooise brandweer bijvoorbeeld sinds kort dat ‘elke seconde telt’ bij reanimaties. Maar ook in wet- en regelgeving verankerde eisen aan de brandweerzorg zijn onderhevig aan verval. Sommige veiligheidsregio’s morrelen vrij en onbelemmerd aan het minimale kwaliteitsniveau voor brandweerzorg.
Leunend op de ‘autonome bevoegdheden’ van de eigen veiligheidsregio verdwijnen de gezamenlijke verantwoordelijkheden en doelstellingen op verschillende plekken steeds verder uit het zicht. De wens van de wetgever en de branche om te komen tot een uniform normenkader voor de brandweer lijkt met het voortdurende beroep op de ‘autonome bevoegdheden’ verder weg dan ooit. Een deel van de 25 veiligheidsregio’s blijft ondanks aanwijzingen en ministeriële brieven een eigen koers bepalen. Volgens de commissie Muller komt dat omdat er op centraal niveau geen sprake is van eenduidige organisatie en bevoegd bestuur van de brandweer. De gezamenlijke maatschappelijke opgave van de brandweer wordt daarom niet vastgesteld, terwijl dat wel wenselijk is.
Handelswijze die brandweermensen en burgers onnodig in gevaar brengt
Zo heeft het bestuur van de veiligheidsregio Zeeland (VRZ) vorig jaar op curieuze wijze een dekkingsplan vastgesteld, dat niet voldoet aan de gestelde randvoorwaarden. Nu heeft men besloten tot het uitvoeren van een pilot met een ‘brandweerassistent’. De functie ‘brandweerassistent’ komt echter niet voor in het functiehuis van de brandweer. Bovendien voldoet de functie niet aan de wettelijke eisen die worden gesteld aan het personeel van de brandweer.
Overigens betreft het hier een functie die eerder op eigen houtje werd bedacht in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Daarbij werden algemeen aanvaarde brandweerkundige principes en uitgangspunten losgelaten. Bovendien bleek het landelijk vastgestelde formalisatietraject voor het ontwikkelen van nieuwe functies en kwalificatiedossiers niet te zijn gevolgd. Deze handelswijze brengt brandweermensen en burgers onnodig in gevaar. Omdat in het belang van de eigen veiligheid, de veiligheid van collega’s en burgers, brandweermensen dienen te beschikken over basiskwaliteiten om de taken goed en veilig uit te kunnen voeren.
Daarom kwam de Inspectie Justitie en Veiligheid met een stevige brief met aanbevelingen. Maar de VRZ blijkt helemaal geen boodschap te hebben aan wettelijke kaders, landelijke afspraken of aanbevelingen van de Inspectie JenV. De VRZ creëert nog meer onveiligheid bij de samenstelling van een basisbrandweereenheid, door met een chauffeur, een bevelvoerder en twee brandweerassistenten uit te rukken.
Laag risico?
Zo doorkruist de VRZ met haar besluit de ontwikkeling en afspraken rondom de vernieuwing van de brandweerzorg en de verbetering van het bijbehorende onderwijsstelsel. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Dat brengt ons gezamenlijke doel niet dichterbij, maar is vragen om ongelukken. Ook bij incidenten met een laag risico. Want ook bij incidenten met een laag risicogehalte kunnen onveilige situaties ontstaan.
Dat werd op 21 november 2020 op tragische wijze duidelijk bij de bestrijding van wateroverlast in een appartementencomplex (een incident met een laag risicogehalte) in Den Dolder. Tijdens die werkzaamheden viel een brandweerman in een liftschacht en kwam daardoor om het leven. Uit het onderzoek werd duidelijk dat de bemensing van de basisbrandweereenheid onvolledig en niet volledig opgeleid was. Omdat onder meer de regels met betrekking tot de juiste bemensing niet waren nageleefd, heeft het Openbaar Ministerie (OM) de brandweer vervolgens een transactie opgelegd.
Naleving kwaliteitseisen brandweerzorg
Dat brengt ons tot slot bij de naleving van de kwaliteitseisen voor de brandweerzorg (zie: hoofdstuk 3 van het Besluit veiligheidsregio’s). Vooral waar het gaat om de veiligheid van het repressief optreden van de brandweer.
Helaas blijkt uit de nieuwste cijfers van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van het CBS en TNO dat onze beroepsgroep (en die van de politie) het vaakst te maken heeft met een arbeidsongeval dat leidde tot verzuim. Aan de andere kant constateren we dat zowel de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, en de talrijke aanbevelingen van de Inspectie JenV, als ook de aanbevelingen van de Nederlandse Arbeidsinspectie na jaren van discussies en overleg, tot nu toe geen aantoonbaar resultaat hebben opgeleverd.
Daarom stellen we hier de vraag: tot welk niveau die individuele veiligheidsregio’s het zich kunnen veroorloven om structureel aanbevelingen van de Onderzoeksraad en Rijksinspecties te blijven negeren? De werkomgeving van brandweermensen is toch geen speeltuin?
Wij roepen de verantwoordelijke partijen op om aan deze praktijk zo spoedig als mogelijk een eind te maken.