Vrijwillige Brandweer op de Werelderfgoedlijst of het (georganiseerde) einde ervan?

De ‘Deutscher Feuerwehrverband’ (DFV) heeft, als overkoepelend orgaan voor de brandweerkorpsen in Duitsland, op 13 augustus jl. enthousiast gereageerd op een voorstel om de ‘Vrijwillige Brandweer’ als organisatie voor te dragen voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Als het brandweerwezen en haar historie voldoen aan de voorwaarden van de Unesco wil de DFV alle deelstaten vragen het voorstel te steunen.

Ook de VBV – als erkende belangenbehartiger van de Brandweer Vrijwilligers in Nederland – is enthousiast over het Duitse voorstel en wil graag actief bijdragen aan een brede, internationale dialoog over het instituut ‘Vrijwillige Brandweer’ als collectief immaterieel erfgoed. We hebben daartoe al contact gelegd met onze Duitse collega’s en de Unesco Commissie in Nederland.

Bijzondere cultuur met een ijzersterk imago
Wij koesteren en zijn trots op het ijzersterke imago van de brandweer en de bijzondere cultuur die maakt dat in ons land 19.000 betrokken burgers bereid zijn om als Brandweer Vrijwilliger zonder dwang of normale beloning 24 uur per dag, zeven dagen per week beschikbaar te zijn voor het verrichten van risicovolle werkzaamheden en confrontaties met leven en dood in levensbedreigende situaties [1].

Deze prachtige volzin komt uit het proefschrift ‘Vuur als gemeenschappelijke vijand’ van Gerrit Haverkamp. Dhr. Haverkamp onderzocht de Vrijwillige brand- en rampbestrijding als expressie van beschaving en collectieve actie en promoveerde daarmee in 2005. Zijn proefschrift geeft een veelomvattend en perfect beeld van de historie en de rol van de Vrijwillige Brandweer in onze samenleving.

Dit proefschrift zou overigens verplichte kost moeten zijn voor iedereen die een rol heeft in het beleidsbepalend kader voor de brandweerzorg in ons land.

Kabinet en Tweede Kamer
Ook de leden van de Tweede Kamer zijn zich bewust van de belangrijke rol die Vrijwilligers vervullen binnen het systeem van de brandweerzorg in ons land. In oktober 2007 werd in de Kamer met algemene stemmen een motie [2] aangenomen om de beschikbaarheid van brandweervrijwilligers te behouden. De indieners van deze motie formuleerden één van overwegingen daarbij als volgt: “overwegende, dat deze brandweervrijwilligers daarmee in de praktijk een uitstekend voorbeeld zijn van burgerbetrokkenheid die de kracht en de kwaliteit van de samenleving bepaalt’.
Deze beschrijving, en de huidige omstandigheden passen naadloos bij een nominatie voor de lijst van immaterieel erfgoed.

Ook minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en het Kabinet geven in het regeerakkoord aan grote waarde te hechten aan de inzet van Vrijwilligers bij de brandweer en ondersteunen dat streven in deze kabinetsperiode met € 2.000.000,- . De VBV is daar erg blij mee, maar is mede in het belang van onze samenleving, benieuwd naar hoe dit streven verder vorm en inhoud krijgt.

Rampscenario; het georganiseerde einde van de Vrijwillige Brandweer
Er ligt echter een rampscenario op de plank in de vorm van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (WNRA). Deze wet dreigt de bijl te zetten aan de maatschappelijke verankering en positie van het instituut ‘Vrijwillige Brandweer’, zoals we dat in ons land al eeuwen kennen.

Vrijwilligers dienen ten gevolge van deze wet dan een arbeidsovereenkomst met de veiligheidsregio (werkgever) aan te gaan. Maar een arbeidsovereenkomst staat op zeer gespannen voet met Vrijwilligheid. De persoonlijke omstandigheden van veel Brandweer Vrijwilligers maken het ongewenst, onmogelijk of uit den boze om naast hun reguliere werk (nog) een arbeidsovereenkomst te hebben of aan te gaan. Kortom; dit betekent het einde van de Vrijwillige Brandweer en een kostenstijging van zo’n 30% tot 50% vanwege verplichte pensioenopbouw, sociale zekerheidsrechten etc. Ook werkgevers zullen minder inschikkelijk zijn als hun werknemers er een tweede beroep op na houden, Zo stelt dhr. Haverkamp n.a.v. zijn onderzoek.

Uitzonderingspositie 
Het is daarom van groot belang dat diezelfde Tweede Kamer kiest voor een uitzonderingspositie, zodat de Vrijwillige Brandweer haar inzet kan blijven leveren op basis van Vrijwilligheid en niet op basis van een arbeidsovereenkomst. De VBV pleit daarom voor een uitzonderingspositie voor de Brandweer Vrijwilligers gelijk aan de positie van Politievrijwilligers en de Nationale Reserve bij defensie. Wij hebben daartoe een voorstel geschreven, gericht aan de verantwoordelijke ministers. In het komende algemeen overleg brandweerzorg van 6 september as. tussen de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en minister Grapperhaus, staat het onderwerp op de agenda.

De VBV zal zich tot het uiterste inspannen voor het behoud van het Vrijwilligerschap als onmisbare vorm van burgerbetrokkenheid bij het systeem van de brandweerzorg in ons land.

[1]  ‘Vuur als gemeenschappelijke vijand’. G. Haverkamp 2005. Reed Business Information, ‘s-Gravenhage ISBN: 9059013700

[2]  ‘Motie Anker C.S. Tweede Kamer 30875 nr. 7 (Met algemene stemmen aangenomen)