Redactie

Evaluatie natuurbrand verdient kritische evaluatie….

Evaluatie natuurbrand verdient kritische evaluatie….

evaluatie-natuurbrand-verdient-kritische-evaluatie[1]Op Eerste Paasdag (20 april 2014) vond op de Veluwe één van de grootste natuurbranden uit de Nederlandse geschiedenis plaats. Hierbij viel zo’n 350 hectare natuurgebied ten prooi aan de vlammen. (foto: ministerie van Defensie)
De VBV heeft diep respect en waardering voor de intensieve inzet die de honderden hulpverleners onder moeilijke en soms zeer gevaarlijke omstandigheden, hebben gepleegd. Sommigen waren erg blij dat ze ’s avonds heelhuids en ongeschonden met hun materieel & middelen konden terugkeren naar hun kazernes.

Evaluatie
Donderdag 9 oktober 2014 komt de veiligheidsregio Gelderland Midden met het evaluatierapport en het begeleidende persbericht “Door goede samenwerking bestrijding bijzondere brand geslaagd” en sluit daarmee aan bij eerdere berichten van Brandweer Nederland en minister Opstelten. Deze verklaarden kort na de brand al dat de samenwerking “ontzettend goed is verlopen” en het vuur “buitengewoon effectief en met een buitengewoon overzicht en rust is bestreden”.

Bezijden de waarheid” en “Waarom evalueren we eigenlijk nog?” zo beluisterden wij de eerste reacties van leden die direct betrokken waren bij de bestrijding van deze zeer grote brand. Uit hun berichten maken we op dat de coördinatie, de samenwerking en daarmee een effectieve brandbestrijding, allerminst goed, overzichtelijk en rustig is verlopen. “Het was een complete chaos en er was sprake van paniek”, zo luidt het relaas van een betrokken functionaris en dwingt ons tot een nadere beschouwing en het stellen van een aantal essentiële vragen:

Waarom heeft de veiligheidsregio Gelderland-Midden – gezien de omvang van de brand – zelf onderzoek verricht en niet de Inspectie VenJ?

Expertregio’s
Met de uitvoering van de ‘Visie op maatgevend scenario natuurbrand‘ zijn de afgelopen jaren in ons land vele miljoenen geïnvesteerd in het optimaliseren van de aanpak van het ‘maatgevend scenario natuurbrand’ en het ‘Natuurbrandverspreidingsmodel’ (domein heide). De expertregio’s Gelderland-Midden en Noord- en Oost- Gelderland zijn met hun kennis en ervaring gepromoveerd tot ‘landelijke regisseur’ voor hoe de brandweer in Nederland omgaat met incidentbestrijding bij het maatgevend scenario natuurbrand. Zo ook op Eerste Paasdag 2014.

Bij de bestrijding van de enorme natuurbrand raakten zo’n 20 blusvoertuigen vast in de drassige bodem. Enkele blusvoertuigen raakten daarbij zodanig beschadigd dat deze zichzelf niet meer konden beschermen en niet meer op eigen kracht het gebied konden verlaten, met het reële gevaar ingesloten te raken. Deze blusvoertuigen moesten vervolgens ijlings worden ‘ontzet’ door elders op de flank ingezette blusvoertuigen. Eén blusploeg heeft hals over kop hun blusvoertuig moeten verlaten en is te voet gevlucht voor de vlammen. De redding was een ander blusvoertuig in de nabije omgeving. Dat leverde ’spannende momenten’ op, zo lezen we in het rapport. Enkele van deze momenten typeren wij echter als dreigend en (levens)gevaarlijk.

Hoe is het mogelijk dat tientallen blusvoertuigen een drassig gebied inrijden waarvan bekend was dat dit onbegaanbaar is en dit ook als zodanig op het beschikbare kaartmateriaal “rood” was gearceerd?

Wanneer en met welk resultaat hebben beide ‘expertregio’s’ voor het laatst gezamenlijk geoefend voor het scenario ‘natuurbrand op de Hoge Veluwe’?

Is de snelle uitbreiding van het vuurfront voorspeld met het ‘Natuurbrandverspreidingsmodel’ (domein heide)?

Verschillende systemen
Volgens onze leden was er nauwelijks sprake van een eenduidige aansturing van eenheden in het veld. Beschikbare systemen communiceerden niet met elkaar, werkten niet of gaven een verkeerde weergave van de situatie. Noodgedwongen werd soms weer gebruik gemaakt van het handmatig invoeren van coördinaten in navigatieapparatuur of werd wegens het ontbreken van coördinatie op eigen initiatief en naar eigen inzicht gehandeld.

Hoe is het mogelijk dat bijna 4 jaar na de leermomenten van de brand op de Strabrechtse Heide door de veiligheids- én buurregio’s Gelderland-Midden en Noord- en Oost- Gelderland nog twee verschillende informatiesystemen worden gebruikt voor de aansturing van eenheden in het veld?

Verbindingen
In de reacties worden de onderlinge porto- en mobilofoonverbindingen als ‘zeer gebrekkig’ betiteld. Het gevolg daarvan was dat eenheden géén contact kregen met het commando en op eigen initiatief en ongecoördineerd het veld zijn ingegaan. Daarnaast geven enkele leden aan dat er op het niveau van de operationele leiding sprake was van onverklaarbare wisselingen in de commandovoering tussen de 2 buurregio’s, die een nadelige invloed had op de incidentbestrijding en daarmee het brandverloop.

Hoe is het mogelijk dat er in de buurregio’s géén sprake is van geharmoniseerde verbindingsschema’s en derhalve géén duidelijke structuur is in het gebruik van de juiste incidentgroepen bij een gezamenlijk optreden?

Hoe is het mogelijk dat er door verschillen in de operationele opschalingsstructuur van buurregio’s problemen ontstaan in de aansturing van eenheden in het veld?

Inzet Blushelikopters
De eerste dropping door de blushelikopter werd pas om 18.05 uur uitgevoerd. Dat is maar liefst 7 uur na de aanvraag en 9 (!) uur na de eerste melding terwijl de brand zich ‘razendsnel’ verspreide. Dat is naar professionele maatstaven wel heel erg lang, temeer daar eerder in een afgesloten convenant een reactietijd van maximaal 2 uur is toegezegd (zie Catalogus Civiel-Militaire Samenwerking, pagina 94), indien er sprake van grote dreiging is voor branden in de Nederlandse natuurgebieden.

Waarom werd pas rond 11.00 uur verzocht om bijstand van blushelikopters voor de zeer snel uitbreidende brand in onbegaanbaar terrein en waarom duurde de opkomst zo lang?

Natuurbrandgevaarindex
Dat de dreiging voor een natuurbrand terdege aanwezig was mogen we afleiden uit het hoge aantal natuurbranden (o.a. op de Veluwe bij Ede, Hattem en in Brabant in het Mastbos) in de weken en dagen voorafgaand aan deze brand. Opmerkelijk daarbij is het feit dat de natuurbrandgevaarindex als ‘maat’ voor het gevaar van uitbreidingsnelheid bij het ontstaan van een natuurbrand, op deze Eerste Paasdag de kleurcode “groen” aangaf. Dit betekent een gering of beperkt risico.

Hoe betrouwbaar is de natuurbrandgevaarindex?

Samenvattend
Naast de voorgaande vragen stellen wij ons vooral de vraag of een onafhankelijk onderzoek zou leiden tot dezelfde conclusies als die van de opstellers van het rapport van de veiligheidsregio Gelderland-Midden. De VBV kan zich dat amper voorstellen gezien de reacties van de bij het incident betrokken leden.

Brandweer op agenda in de Tweede Kamer

tweede-kamerHet Algemeen Overleg in de Tweede Kamer.

De brandweer was onderwerp in de Tweede Kamer. Er stonden verschillende stukken op de agenda. Als belangrijkste stonden wat ons betreft de variabele voertuigbezetting (Uituk op maat) het bijbehorende onderzoek van het WODC en als actueel punt: De gang van zaken met betrekking tot het ongeval in Den Haag waar een brandweerman bij de bestrijding van een brand in een parkeergarage zijn ademluchtcylinder verloor. De VBV heeft verschillende kamerleden vooraf van haar standpunten op de hoogte gesteld.

Tot onze verrassing is er over het WODC onderzoek (het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum van het ministerie) met geen woord gerept, behalve dat de minister meldde dat de VBV niet meer deelnam aan dat onderzoek en dat hij dat jammer vond. De uitleg van het feit dat we er niet meer bij zijn is nogal eenvoudig. Twee dingen: Als er door de VBV in de klankbordgroep iets gemeld werd dan kwam dat niet in de notulen en als hoofdreden: Naar onze overtuiging is het onderzoek niet onafhankelijk. De leiding van het onderzoek was in handen van dezelfde man die ook in De Gooi en Vechtstreek het project variabele voertuigbezetting leidt. Bij het begrip “onafhankelijk” kunnen we dan wel vragen stellen.

De Kamerleden hadden vooral vragen over de betrokkenheid van de werkvloer bij de verschillende ontwikkelingen binnen de brandweer waaronder natuurlijk de variabele voertuigbezetting. Daarnaast was vooral de snelkoppelingen van de ademluchtapparatuur onderwerp van gesprek.

De minister sprak uitvoerig over de onderwerpen maar zei niet zoveel. Hij is van oordeel dat de variatie in voertuigbemensing een goede zaak is en is dus niet bereid -zoals Nine Kooijman van de SP fractie vroeg – de pilots op te schorten totdat er helderheid over de normen is. Wel merkte hij op dat er aan drie voorwaarden voldaan moet worden. De veiligheid van het personeel mag niet in het geding zijn, de effectiviteit van de brandweer moet als gevolg van dit project toenemen en er mag geen onredelijk groot verschil bestaan in eenheid van opvatting in het veld.

Over de veiligheid heeft de VBV zo haar mening; zie daarvoor maar het dossier op deze site. Kort gezegd: wij vinden dat de veiligheid voor zowel burger als personeel geweld aangedaan kan worden als we zo doorgaan met de pilots en de eigenstandige invulling in elke regio. Wat de toename van de effectiviteit betreft: we zijn benieuwd hoe je dat gaat aangeven: we gaan nu met twee man op weg, eerder gingen we met zes man op weg maar het effect van twee is groter dan dat van zes. We zijn benieuwd hoe dat onderbouwd gaat worden…..

Over de eenheid van opvatting tenslotte: ons punt is nu net dat elke regio zijn eigen invulling geeft. Soms twee mensen, soms vier mensen, soms vier plus twee mensen, wel of niet met een bevelvoerder, alle variaties komen ter tafel. Hoe dat geheel nu verder moet is ons niet duidelijk. De minister zei over de betrokkenheid van de werkvloer dat hij dat zéér belangrijk vindt. Hoe een en ander moet worden vormgegeven is echter niet uit zijn woorden op te maken.

Over het ongeval in Den Haag (kijk hier naar het filmpje) zei de minister, na fors aandringen van de SP met steun van de aanwezige partijen, toe binnen 14 dagen de regio’s te benaderen met de vraag wat men doet om ongevallen als in Den Haag te voorkomen en dat hij daarvan de Kamer op de hoogte zal stellen.
Over het onderliggende probleem, er gebeurt in een regio een ongeluk en elke regio doet met dat gegeven wat hem of haar goeddunkt, kwam geen uitspraak. Wij zijn in elk geval wel blij met de toezegging van de minister In deze; De veiligheid van de drager van ademluchtapparatuur is immers in het geding.

Voor het overige kwamen nog verschillende zaken aan de orde zoals de landelijke meldkamer, C2000  en 112, de enquêtes in het afgelopen half jaar en nog zo wat zaken. Veel direct nieuws is daarover niet te melden.

Fouten tijdens duikincident

fouten-tijdens-duikincident[1]Tijdens het duikongeval in het Noord-Hollandse Koedijk op 4 augustus, waarbij een  brandweerduiker uit Heerhugowaard om het leven kwam, zijn menselijke en organisatorische fouten gemaakt. Dat concludeert de Inspectie SZW in een handhavingsbrief aan de veiligheidsregio Noord Holland-Noord. De veiligheidsregio beraadt zich op basis van de brief nu op maatregelen om de duikteams in Noord-Holland Noord veiliger te laten werken. Voor de veiligheidsregio staat vast dat de duikers met de beste bedoeling hun werk hebben gedaan. lees hier de brief van de inspectie.

Wie toetst straks de (brand)veiligheid van gebouwen?

wie-toetst-straks-de-(brand)veiligheid-van-gebouwen[1]De brandweer dreigt haar belangrijke rol in het bouwvergunningentraject kwijt te raken. De VBV heef ernstige bedenkingen bij dit voornemen van minster Blok. Het belang van de VBV ligt daarbij in een zo veilig en succesvol mogelijk optreden van de brandweer en vindt aansluiting bij onze nota van advies ‘Een veilig Besluit?’ en de daarin opgevoerde stelling: “Waar preventie faalt, ontstaan onbeheersbare branden, worden reddingen onuitvoerbaar en wordt ook een prijs betaald door slachtoffers in eigen gelederen”. Dat willen we uiteraard voorkomen. Daarom heeft de VBV gereageerd op het concept wetsvoorstel ‘Kwaliteitsborging voor het bouwen’.

In onze reactie vragen we aandacht voor de gevolgen en geven we uiting aan onze zorgen over deze ontwikkelingen (download en lees onze reactie hier).

De VBV is zeer geïnteresseerd in de verdere behandeling van het wetsvoorstel. Wordt dus vervolgd.

Veiligheidsregio’s bezuinigen veiligheid weg

bezuinigingenDe gewone burger zal er weinig van hebben opgemerkt, de gemiddelde brandweermens werkte het op de lachspieren en de vakinhoudelijk deskundigen bij de brandweer haalden hun schouders op en wendden zich meewarig af van zoveel onkunde: Twee nieuwsberichten uit de veiligheidsregio’s Zeeland  en Flevoland  over de inzet van de brandweer. In Zeeland gooide Jan Lonink, burgemeester van Terneuzen, hoge ogen met zijn uitlatingen over de sluiting van brandweerkazernes en de inzet van brandweerploegen van maar 2 personen (lees dat hier). In Flevoland haalde commandant Gerrit Spruit het sprookje van het bijbouwen van kazernes weer van stal om de wettelijke opkomsttijden van de brandweer te kunnen halen (lees dat hier).

Dilemma’s
Toeval? Waarschijnlijk niet. De VBV herkent hier de dilemma’s waar de besturen van de veiligheidsregio’s mee tobben. Namelijk bezuinigen en voldoen aan de wettelijke opkomsttijden. Bij dhr. Lonink is bezuinigen waarschijnlijk de doelstelling. Dhr. Spruit heeft grote moeite om te kunnen voldoen aan wettelijke eisen op het gebied van brandweerzorg. Hun bedoeling is voor ons duidelijk; weg met de wettelijke kaders voor opkomsttijden en voertuigbezettingen. Als dat niet lukt met vakinhoudelijk juiste argumenten dan maar met argumenten die volledig uit de lucht zijn gegrepen. Het is voor de VBV uitermate verontrustend dat prominente functionarissen door deze uitspraken politieke belangen boven de veiligheid van de burger en brandweerlieden stellen.

De grote brand aan de Kelders in de binnenstad van Leeuwarden (lees dat hier) toont aan dat de kennis van de actuele bouwkundige staat op het gebied van brandveiligheid van panden, volstrekt ontoereikend is . Terwijl Brandweer Nederland aangeeft dat een brand beperkt dient te blijven tot één compartiment, valt er bij deze brand twee brandcompartimenten verder een slachtoffer terwijl deze in theorie 40 minuten de tijd had moeten hebben om te vluchten uit zijn appartement (lees dat hier).

Absolute ondergrens vaak niet gehaald
Drie overheidsinspecties concluderen samen dat de absolute ondergrens voor brandveiligheid in bestaande bouwwerken vaak niet wordt gehaald (lees dat hier). De gemeente Leeuwarden had dat in 2007 (lees dat hier) al geconstateerd en sprak haar zorg uit dat een deel van de geconstateerde tekortkomingen in de gemeente zou kunnen leiden tot moeilijk beheersbare branden. Echter, een dergelijk brand in de binnenstad van Leeuwarden is niet opgenomen in het brandrisicoprofiel van 27 maart 2013 van de veiligheidsregio Friesland (lees dat hier). Wij vragen ons af of dat in Zeeland en Flevoland aantoonbaar anders is.

Los daarvan, geven de actuele brandweerstatistieken geen enkele aanleiding tot het verminderen van de slagkracht van de brandweer. Integendeel; in 2013 werden op het gebied van brandschades verschillende records gebroken (lees dat hier) en ziet de brandveiligheid in de studentenhuisvesting (lees dat hier), de zorgcomplexen (lees dat hier) en de zelfredzaamheid van ouderen in onze samenleving (lees dat hier) er ook niet bepaald rooskleurig uit.

Kortom; alle signalen duiden op risico’s die vragen om snel én adequaat ingrijpen van de brandweer. Dé organisatie waarvan de burger verwacht dat deze professioneel ingrijpt als alle veiligheidsbarrières hebben gefaald. De brandweer doet dat graag snel, vakkundig en zo veilig als mogelijk, zoals blijkt uit een verhelderende casus  in Amsterdam (bekijk die hier). Wie zegt dat dit met een brandweerploeg van 2 personen kan, geeft in onze ogen aan niet veel op te hebben met de veiligheid van burgers en brandweerlieden. Daarnaast zou dhr. Lonink zich moeten afvragen hoe hij met ploegen van 2 personen een Moerdijk scenario (1 of 2) in zijn eigen gemeente Terneuzen wil aanpakken of andere rampen het hoofd wil bieden.

Wettelijke kaders
Dhr. Spruit willen wij adviseren zich eerst eens te verdiepen in de wettelijke kaders (lees die hier) en de totstandkoming ervan, voordat je met kletskoek verhalen (meerkosten opkomsttijden zie blz. 24) vraagt om het afschaffen van normen voor opkomsttijden en zelfs zo ver gaat om het product van de Nederlandse wetgever als slecht te typeren, alleen omdat deze hem blijkbaar zelf niet goed uitkomen. Ronduit schokkend is dat Spruit burgers die langer dan drie minuten in een brandend pand zitten, als kansloos wegzet. De dagelijkse praktijk en de CBS statistieken (lees die hier) geven een volstrekt ander beeld.

Zoals de VBV al vaker heeft opgemerkt, zijn de opkomsttijden van de brandweer maar voor een deel maatgevend voor het verloop van een incident. Echter, burgers ontlenen hun gevoel van (brand)veiligheid aan de wetenschap dat de brandweer snel aanwezig is als dat nodig is. Onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek is nodig om de gehele samenhang tussen brandveiligheid en brandweerzorg te kunnen bepalen en daar goed onderbouwde uitspraken over te kunnen doen. Zo’n onderzoek moet nog plaatsvinden.

Wat hebben we geleerd?
Tenslotte vragen wij ons af wat beide functionarissen de afgelopen jaren hebben gedaan met de conclusies uit de vele rapporten van de Inspectie VenJ en de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. De meeste rapporten (n.a.v. rampen en ongevallen) gaan over (een gebrek aan) risicoperceptie. Daar zijn evenzovele en heel duidelijke aanbevelingen uitgerold – zoals o.a. de benodigde slagkracht bij kwetsbare objecten – (lees dat hier) die kennelijk nu ineens niet meer zo belangrijk worden geacht door Lonink en Spruit.

Het Inspectierapport n.a.v. een dodelijke brand in Harderwijk (lees dat hier) geeft aanbevelingen over de ‘span of control’ bij maatgevende branden. Wij stelden de vraag; als men twee extra manschappen niet kan overzien, wie kan dan de inzet van 2 manschappen met een bestelbus en voor 3,5 minuut water, die de ‘eerste vijf minuten’ alleen moeten overbruggen, overzien? En dat ook nog eens veilig noemen? (lees dat hier) Zelfs na de overwegingen van de commissie Oosting betreffende de onderbezetting van de eerste eenheden bij de inzet bij de vuurwerkramp in Enschede? (lees dat  hier op blz. 118) Een antwoord op onze vraag hebben we tot dusver nog niet gekregen.

Rol IFV?
Vervolgens is de brandweer in ons land al sinds 2004 aan het ‘experimenteren’ met Variabele Voertuigbezetting maar hebben wij nog steeds geen objectieve en toetsbare resultaten en evaluaties gezien, laat staan eenduidige opleidingen en toets criteria voor het personeel. De veiligheidsregio’s ‘experimenteren’ er dus vrolijk en ongehinderd op los (lees dat hier), bedenken eigen opleidingsnormen en delen aan alle geslaagde cursisten vrolijk gekleurde certificaten (bekijk deze hier) uit voor getoonde prestaties die nergens beschreven staan, althans niet in de wettelijke bepalingen (lees die hier)

In een poging om als bestuur/werkgever buiten schot te blijven, wijst een enkele regio de medewerkers dan ook nog even heel fijntjes op de eigen verantwoordelijkheid voor ‘disfunctioneel’ handelen. Dit voor het geval er iets mis mocht gaan bij de uitvoering van al deze “innovatieve” ideeën. Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), het nationale kennisinstituut van de brandweer, lijkt door onderlinge verdeeldheid niet met passende oplossingen en antwoorden te kunnen komen.

Heldere ideeën
De VBV heeft heldere ideeën over de inrichting van de brandweerzorg en eventuele bezuinigingen. Onze adviezen  zijn tot dusver zorgvuldig en met groot draagvlak tot stand gebracht en blijken verrassend nauwkeurig (lees hier o.a. onze Nota van advies “Een veilig Besluit?“). Wij zijn dan ook graag bereid om onze kennis en ervaring in te zetten. Wij kunnen beschikken over een breed netwerk van experts in het brandweerveld en in andere vakgebieden. Als het gaat over aanpassingen in de wet dient dat uitsluitend gebaseerd te zijn op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en niet op roeptoeterende functionarissen.

Zie ook:
9 september 2014: Vrijwilligers van de brandweer spreken brandweercommandant Spruit tegen
9 september 2014:‘ Voorgestelde inkrimping brandweer is lachwekkend’

Brandweerman in problemen (update2)

brandweerman-in-problemen-(update2)[1]De aandacht voor het incident met ademluchtapparatuur in de veiligheidsregio Haaglanden blijft niet beperkt tot Nederland. Inmiddels hebben de berichten en beelden ook Duitsland en de VS bereikt en hebben de websites ‘atemschutzunfaelle.eu’ en  ‘FirefightersCloseCalls.com’ een artikel geplaatst over het voorval, inclusief de video. Dat het voorval kan worden betiteld als een ‘Close call’ of ‘Near-miss’ behoeft daar geen aanvullend betoog. In ons eigen land is dat misschien niet bij iedereen even duidelijk, getuige de uiteenlopende reacties van de werkgevers. Dat rechtvaardigt de vraag hoe serieus het onderwerp veiligheid wordt genomen.

Opmerkelijk
Drie regio’s (Haaglanden, Hollands-Midden en Amsterdam-Amstelland) hebben besloten de snelkoppelingen voorlopig uit de roulatie te nemen terwijl andere regio’s, waaronder Noord en Oost Gelderland en Limburg-Noord hun personeel informeren door te verwijzen naar de verklaring van de leverancier en geen maatregelen nemen in afwachting van het onderzoek door de regio Haaglanden en de leverancier. Dat is op zijn minst opmerkelijk omdat we in ons land de Arbowetgeving kennen met als belangrijkste doel; het voorkomen van ongevallen en onveilige situaties op het werk. Er zou dus binnen de brandweersector (de lerende organisatie?) sprake moeten zijn van eenzelfde veiligheidsniveau, wat ons betreft het allerhoogste niveau.

Normen
Wij zien daarbij nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van de werkgever (Hoofdstuk 8 Arbobesluit) voor het verstrekken van deugdelijke persoonlijke beschermingsmiddelen, vooral als er een keuze gemaakt kan worden tussen snelkoppelingen en schroefkoppelingen in relatie tot de te verwachten gebruiksomstandigheden. Ook vragen wij ons af of er geen onwenselijke hiaten zitten in de normstelling, zoals die wordt toegepast op ademluchtapparatuur voor de brandweer. De VBV streeft ernaar dat brandweerpersoneel kan vertrouwen op beschermingsmiddelen die zodanig zijn ontworpen en gefabriceerd, dat de gebruiker, onder de te verwachten gebruiksomstandigheden waarvoor zij bestemd zijn, de activiteit waardoor hij aan risico’s wordt blootgesteld normaal kan uitoefenen en daarbij een passende bescherming van zo hoog mogelijk niveau geniet (Richtlijn 89/686/EEG). In alle gevallen moet een persoonlijk beschermingsmiddel beantwoorden aan de bestaande omstandigheden op de arbeidsplaats (Arbobesluit).

De reactie van de VBV
Voor de VBV staat de veiligheid van het brandweerpersoneel voorop. Men moet voor de volle 100% kunnen vertrouwen op deze apparatuur. Twijfel is daarbij een slechte raadgever en gemak en efficiëntie volledig ondergeschikt aan veiligheid. Wij zijn niet gerust op de kwaliteit en deugdelijkheid van de bewuste snelkoppelingen en de uiteenlopende reacties van werkgevers. Wij hebben daarom alle werkgevers aangeschreven met een verzoek om informatie en passende maatregelen. Daarnaast hebben wij de Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie SZW (Arbeidsinspectie) verzocht om onafhankelijk onderzoek te doen. In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld aan minister Opstelten.

De bond en de vrijwilliger of: koekoek CNV!

koesteren vrijwilligersElke dag zijn 22.000 brandweervrijwilligers in de weer, van Appelscha tot Maastricht, en nemen ze een groot deel van de veiligheidszorg voor de burgers voor hun rekening. Dit doen ze in een brandweerorganisatie die traditioneel voor het grootste gedeelte bestaat uit mensen die naast hun hoofdberoep het brandweer vak als vrijwilliger uitoefenen. Al jaren is het zo dat de traditionele bonden de belangen van brandweervrijwilligers niet of nauwelijks  vertegenwoordigen. Maar Pieter Oudenaarden van CNV Publieke Zaak gaat verder. Hij maakt in een artikel even duidelijk dat iedereen op hen kan rekenen maar uitdrukkelijk NIET de vrijwilligers, omdat de vrijwilligers degenen zijn die zorgen voor malheur op de arbeidsmarkt. Ook stelt hij in een analyse op Radio1 dat zelfs ook een brandweervrijwilliger niets anders is dan een ‘verdringer’ van de beroepscollega’s.

Koekoek zou Siert de Vos zeggen! En dat deden wij als VBV bestuur ook, want wat een woorden van de CNV! Dat u primair al niet te veel op de beroepsbonden  hoefde te rekenen als brandweervrijwilliger, was wel duidelijk, maar dat een bond als het CNV 22.000 vrijwilligers als ‘verdringers’ ziet? Dat is wat ons betreft een onbegrijpelijke uitspraak! Hoe groot ook de tegenstelling met hun standpunt wat betreft de op te richten brandweerkamer. In deze brandweerkamer wil de werkgever (Veiligheidsregio’s) de rechtpositie en arbeidsvoorwaarden voor het brandweerpersoneel gaan regelen. Dus ook voor de brandweervrijwilligers. Daar is volgens de bonden geen plaats voor de VBV omdat ze vinden dat zij de belangen van de brandweervrijwilligers wel kunnen vertegenwoordigen. De uitlatingen van het bestuurslid van CNV PZ maakt duidelijk wat de eigenlijke reden is  om de VBV als de vertegenwoordiger van de vrijwilligers niet toe te laten in de brandweerkamer.

Beste brandweervrienden… als het ooit klip en klaar is dat alleen de VBV u kan vertegenwoordigen, is het nu wel. Dagelijks nemen bestuursleden van de VBV deel aan vergaderingen en overleggen in het hele land. We zijn een vereniging waarmee men rekening houdt. Ook de politiek in Den Haag.  U allen staat dag en nacht klaar voor het verlenen van hulp bij brand en ander onheil. Wij waken er over dat dit gebeurt onder de juiste omstandigheden en voorwaarden, omdat ook dat goed geregeld moet zijn. Daarbij is voor ons vak inhoud minstens net zo belangrijk als arbeidsvoorwaarden.

Juist die directe bemoeienis met die vakinhoudelijke kant van het werk maakt ons anders dan alle andere bonden. Of het nu gaat om uw verbindingsmiddelen of met hoeveel personen u naar een incident gaat, wij voeren hier over iedere dag gesprekken in het hele land op verschillende niveaus. Omdat wij vinden dat vrijwilligers over dergelijke essentiële zaken aan de voorkant van de besluitvorming mee moeten kunnen denken en niet – zoals te vaak – voor voldongen feiten moeten komen te staan. Wij ‘bestrijden’ de rekenmeesters en afbraak architecten van de brandweer. De ontwikkelingen die we tegenwoordig  zien zijn nog maar voorbodes van nog meer ‘efficiency’ binnen de brandweer en wij als VBV weten welke belangrijke rol al die 22.000 Brandweervrijwilligers daar in spelen!

Maar: als er één onderwerp wederkerend is op de agenda van het VBV bestuur, is het wel de zorg om het gebrek aan betalende leden. Met steun van u allen, de vrijwilligers bij de brandweer, kan de VBV een plaats in de brandweerkamer afdwingen en er zo voor zorgen dat de huidige rechtspositieregeling voor brandweervrijwilligers wordt ingewisseld voor een rechtpositieregeling die namens, en vooral door de brandweervrijwilligers is ingebracht. Ons bestuur bestaat uit louter vrijwilligers die dagelijks grotendeels in hun eigen tijd tegen hooguit een geringe reiskostenvergoeding het land door trekken om overleg te plegen of hulp te bieden. Dat is op zich niet erg. Maar om ook in de toekomst de vertegenwoordiging van de vrijwilligers in de brandweerkamer te borgen -en dat is hard nodig zoals u ziet- zijn er meer betalende leden nodig. Voor maar 25 euro per jaar kunt u ons steunen. En denk dus niet, ik ben al lid van een bond, dus dat is niet nodig. Uit bovenstaand verhaal blijkt dat dat niet waar is! De komende tijd zullen we wervingsacties starten. Bent u nog geen lid, meld u dan aan. Dat kan ook  hier. Als het vrijwilligerschap u lief is!

Brandweerman in problemen (update)

brandweerman-in-problemen-(update2)[1]Het incident met een ademluchtfles waarbij zaterdag jongstleden een brandweerman in Den Haag in ernstige problemen kwam, heeft een verrassend vervolg gekregen.

Na het voorval bij de brand in Den Haag verklaarden zowel de leverancier, de veiligheidsregio Haaglanden (VRH), als ook andere veiligheidsregio’s in mededelingen aan het brandweerpersoneel en het overige publiek dat de gemodificeerde ‘Quick Connect’ cilinderaansluitingen geschikt zijn voor gebruik door de brandweer, verwijzend naar de NEN-EN 137:2006, type 2. Hoewel de praktijktesten voor het voldoen aan deze norm voor wat betreft vallen en stoten niet bepaald indrukwekkend zijn en voor de type 2  (ademluchtapparatuur voor gebruik bij de brandweer) goedkeuring vooral betrekking heeft op de weerstand tegen vlammen (Flame engulfment) en hitte (Resistance to radiant heat).

Op de website van ‘Regio 15’ wordt nu gemeld dat er ook geen vertrouwen is in de gemodificeerde (stevigere) koppelingen. Brandweerlieden hebben zelf een geïmproviseerde val-test uitgevoerd (en gefilmd) met de nieuwe koppeling. Na een val van geringe hoogte bleek ook de nieuwe (zwaardere) koppeling het te begeven. VRH overweegt een terugkeer naar de schroefkoppelingen (foto), zo lezen we. Saillant detail is dat de veiligheidsregio Utrecht (VRU), die ook sinds kort beschikt over apparatuur die is voorzien van de bewuste snelkoppeling, n.a.v. het voorval in Den Haag het personeel informeerde met de mededeling dat de nieuwe aansluitingen ook bestand zijn tegen “een val op de aansluiting”. Dat lijkt dus nu enigszins voorbarig. De regio Zuid-Holland-Zuid heeft onlangs een aanbesteding gestart voor ademluchtapparatuur. Ook hier zijn snelkoppelingen opgenomen als eis.

Dat brengt de VBV bij de 1e vraag: In hoeverre de genoemde norm en uitgevoerde praktijktesten in overeenstemming zijn met de eisen die moeten worden gesteld aan apparatuur, die in de praktijk vaak onder zeer extreme omstandigheden wordt ingezet, waarbij goed functioneren van levensbelang is en falen de onmiddellijke dood van de gebruiker tot gevolg kan hebben?

Elke brandweerman of –vrouw weet uit eigen praktijkervaring dat bij het dragen van adembeschermingsapparatuur onder inzetomstandigheden vallen of stoten niet uitgesloten kan worden. Sterker nog, dat is inherent aan zware inzetomstandigheden met  dikke zwarte rook en slangen op de grond, net zoals zaterdag jl. bij de brand in de parkeergarage in Den Haag. Desondanks en heel verbazingwekkend, maakt de weerstand tegen vallen of stoten niet expliciet onderdeel uit van de praktijktest in de bestaande norm EN 137:2006, type 2 en de praktijkproeven in de korpsen.

Zo ook niet bij de aanbesteding van ademluchtapparatuur in de VRU. In deze regio werd gelukkig nadrukkelijk voorzien in gebruikerstesten en heeft men deze zelfs laten uitvoeren door het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Juist dit kennisinstituut zou moeten weten dat een brandweerman of-vrouw met een ademluchttoestel op de rug in de inzetpraktijk regelmatig, en soms heel fors met obstakels in aanraking kan komen en een val ook niet uitgesloten kan worden. Nog niet zo lang geleden werd daar zelfs in de les- en leerstof  én de praktijklessen voor brandwacht op gewezen en kwam dat terug in examenvragen.

Dat brengt ons bij de volgende vragen: Is er sprake van kennis-erosie (zijn we de echte praktijkomgeving uit het oog verloren?) of heeft de markt meer invloed en macht op de normontwikkeling dan de uiteindelijke gebruikers? De VBV zal altijd opkomen voor de veiligheid van haar leden. Wij gaan de discussie niet uit de weg en zullen de verantwoordelijke partijen aanschrijven. Voor ons

Brandweerman in problemen

brandweerman-in-problemen-(update2)[1]Het ademluchttoestel is voor brandweerlieden van levensbelang. Het wordt gebruikt om veilige ademlucht te verschaffen in een omgeving waar hitte, rook of schadelijke gassen etc. aanwezig zijn. Tijdens de bestrijding van een grote brand in een parkeergarage in de Brueghelstraat in Den Haag, zaterdag 16 augustus jongstleden, heeft zich een incident voorgedaan met een ademluchttoestel.

Brandweerman in problemen
Om onduidelijke redenen kwam een brandweerman tijdens de bestrijding van de brand in acute ademnood. De website “Regio 15” bracht het nieuws, inclusief videobeelden van het moment dat de onfortuinlijke brandweerman zichzelf ternauwernood in veiligheid kon brengen. “Het is een ‘geluk bij een ongeluk’ dat de brandweerman redelijk dicht bij de uitgang stond op het moment dat het misging. De bewuste brandweerman heeft (mede daardoor) geen verwondingen aan het incident overgehouden” zo luidt het commentaar op de website. Volgens de berichten is het de derde keer in korte tijd dat de Veiligheidsregio Haaglanden problemen heeft met de nieuwe apparatuur.

Het Algemeen Dagblad citeerde vandaag een functionaris van de veiligheidsregio Haaglanden. Deze verklaarde dat na het eerste incident de veiligheidsregio met de leverancier in gesprek is gegaan en deze het probleem serieus heeft opgepakt. Het systeem is zowel bij de fabrikant als binnen de Veiligheidsregio Haaglanden uitgebreid getest. ‘Maar toch niet veilig blijkt te zijn’, aldus de functionaris. Dit geeft zeer veel onrust onder de gebruikers van dit type ademluchttoestel in de veiligheidsregio Haaglanden en de rest van het land.

Zoals vermeld bij de inleiding, is het van levensbelang dat brandweerlieden volledig kunnen vertrouwen op hun ademluchtapparatuur bij het verrichten van hun werkzaamheden. Vandaar dat de VBV vandaag zowel de veiligheidsregio Haaglanden, als ook de leverancier heeft verzocht om zo spoedig mogelijk hun bevindingen en maatregelen kenbaar te maken. Deze hebben beide vandaag gereageerd op ons verzoek.

Reactie van de veiligheidsregio Haaglanden
Van de veiligheidsregio Haaglanden ontvingen wij de volgende reactie:

“Aan het begin van dit jaar hebben wij, uiteraard na een gedegen Europese aanbesteding, onze helmen en ademluchttoestellen en –flessen vervangen. De keuze is daarbij gevallen op het merk Draeger. Ook is gekozen voor de uitvoering van ademluchtflessen met de zogeheten snelkoppeling. Deze koppeling maakt een einde aan de omslachtige wijze van het wisselen van ademluchtflessen met schroefkoppelingen. De aangeschafte koppeling voldoet overigens aan alle daaraan te stellen eisen, ook die ten aanzien van breeksterkte.

De afgelopen maanden is het bij oefeningen echter twee keer voorgekomen dat bij een val van een collega op het toestel de bedoelde snelkoppeling afbrak, waardoor uiteraard de luchtvoorziening onderbroken werd. In beide gevallen gebeurde dat in een relatief veilige omgeving, zodat niet direct gevaar optrad. Daarop hebben wij direct contact gezocht met de leverancier om dit aan de orde te stellen. Dat heeft de leverancier aanleiding gegeven om reeds op 17 juli jl. te starten met het vervangen van het oude type snelkoppeling door een gemodificeerd (lees: doorontwikkeld) type teneinde herhaling te voorkomen.

Afgelopen zaterdag is bij een grote brand in een parkeergarage onder portiekwoningen opnieuw een dergelijke (oud model) afsluiter afgebroken (waarschijnlijk na hard stoten van een toestel/fles tegen een muur). Gelukkig bevond betreffende collega zich niet ver in de onveilige omgeving, zodat hij zelfstandig en ongedeerd maar uiteraard wel hevig geschrokken, naar buiten kon komen. 

Hierop is direct op zondag de leverancier bij ons ontboden om te overleggen over vervolgstappen. Deze bestaan eruit dat alle bij ons in omloop zijnde snelkoppelingen per direct zullen worden vervangen door nieuwe exemplaren. De eerste batch is gisteren reeds vervangen en op alle eerste-lijns-eenheden is nu de nieuwe snelkoppeling op de flessen aanwezig. Vandaag vernemen wij van de leverancier op welke termijn zij in staat zal zijn ook de overige flessen van de nieuwe snelkoppeling te voorzien. De leverancier is zich er zeer van doordrongen dat deze zaak raakt aan het imago en werkt snel, positief en meedenkend mee.”

Reactie van de leverancier:
Ook de leverancier heeft snel gereageerd middels een schriftelijke mededeling die vandaag in alle veiligheidsregio’s is verspreid. Lees deze mededeling hier.

Reactie VBV
De VBV is blij dat de veiligheidsregio Haaglanden dit veiligheidsprobleem voortvarend heeft opgepakt. Maar we zijn ook geschrokken en bezorgd over het feit dat ondanks genomen maatregelen, het incident van zaterdag jl. tijdens de operationele inzet toch heeft kunnen gebeuren. De VBV gaat ervan uit dat de veiligheidsregio Haaglanden de andere veiligheidsregio’s heeft geïnformeerd over de incidenten met de ‘Quick Connect’ cilinderaansluiting. Toch is de VBV verbaasd dat andere regio’s die dit systeem in gebruik hebben, niet of nauwelijks hebben gereageerd, althans wij hebben hier geen signalen van ontvangen.

Het is in de praktijk niet ongewoon dat onder omstandigheden waar het zicht nihil is (zware rook), men met het toestel tegen muren, deurposten en andere obstakels stoot. Struikelen of een val zijn bovendien ook niet uitgesloten. De VBV is derhalve van mening dat deze apparatuur hierop getest dient te zijn. Daarom blijft de vraag bestaan of de apparatuur wel is onderworpen aan deze vorm van belasting en welke resultaten deze testen hebben opgeleverd. Dit geldt ook voor de modificering die nu is toegepast. Immers; het brandweerpersoneel begeeft zich met deze ademluchtapparatuur in een risicovolle omgeving en moet voor de volle 100% kunnen vertrouwen op deze apparatuur.

Gezien het feit dat voor de derde keer in korte tijd dezelfde problemen zich voordoen en wij veiligheid boven ‘gemak’ stellen, is de VBV de mening toegedaan dat door het gebruik van de ‘Quick Connect’ cilinderaansluiting de veiligheid van het brandweerpersoneel op dit moment onvoldoende is gewaarborgd. Dit is iets wat de VBV uiterst serieus neemt. Door Dräger zijn sinds 2008 meer dan 20.000 ‘Quick Connect’ cilinderaansluitingen afgeleverd. Na deze incidenten is actie nodig want twijfel is een slechte raadgever, daarom roept de VBV alle gebruikers en de leverancier op om samen te beoordelen of dit systeem voldoet aan gebruikseisen uit de praktijk. Vallen en stoten maken – wat ons betreft – los van de NEN-EN 137 norm, ook onderdeel uit van deze eisen. Vervolgens verwachten we van de veiligheidsregio’s dat deze passende maatregelen nemen die de veiligheid van het brandweerpersoneel waarborgen.

Betalen voor de brandweer?

gouden eierenDe brandweer is niet gratis 
“Bel de brandweer maar, die komt wel. Anno 2014 werkt het niet meer zo. De brandweer stoot taken af, óf vraagt geld voor dienstverlening die andere bedrijven ook aanbieden.” kopte dagblad ‘De Limburger’ vorige week in een artikel, refererend aan nieuw beleid in de veiligheidsregio Zuid-Limburg. Sindsdien hebben we veel reacties gekregen, variërend van ‘goede zaak’ tot ‘het eind van de vrijwillige brandweer’.

Wat vindt u, is de brandweer gratis of moet de brandweer een factuur sturen voor ‘aanvullende dienstverlening’?

Hulpaanbod
De brandweer in Nederland is een organisatie waarvan zo’n 80% van het hulpverlenend personeel Vrijwilliger is, mensen die in het dagelijks leven een ander beroep hebben maar elk moment van de dag kunnen worden opgeroepen voor hun functie bij de brandweer. Zij vormen in ons land de basis en ruggengraat voor de lokale brandweerzorg en rampenbestrijding. Hun kazernes vormen een belangrijke hoeksteen en hun werk wordt gewaardeerd door de lokale samenleving. Brandweer Vrijwilligers halen hun voldoening uit de taakinhoud: mensen helpen, het teamgebeuren en de eigen kazerne, immateriële aspecten in het werk zijn belangrijk voor hun motivatie. Hun ‘hulpaanbod’ aan de burgers reikt in veel gevallen dan ook veel verder dan de wettelijk opgedragen taken op het gebied van brandbestrijding en hulpverlening.

Kleurrijk palet aan dienstverleningen
Zo vinden we in ons land een zeer uitgebreid en kleurrijk palet aan dienstverleningen door de vrijwillige brandweer aan burgers en de lokale samenleving, vaak al decennialang naar ieders tevredenheid uitgevoerd.  Ze variëren van hulp uit ‘maatschappelijke betrokkenheid’ aan de lokale uitvaartondernemer in ‘bijzondere gevallen’, het organiseren van een kindervakantiekamp, het opspuiten van de ijsbaan, de intocht van Sinterklaas en het ophangen van spandoeken en kerstverlichting. Dit wordt in een kleine gemeenschap beschouwd als een vorm van ‘burenhulp’.

Voor andere vormen van niet urgente dienstverlening door de brandweer zoals het leegpompen van een kelder na een lekkage, buitensluiting en een kat uit de boom halen, kun je je afvragen of de kosten die hiermee gepaard gaan wel gedragen moeten worden door de  gemeenschap (los van grootschaligere zaken zoals hele straten die ondergelopen zijn) en of er geen sprak is van oneerlijke concurrentie?

Lokale invloed
Van oudsher waren de brandweerkorpsen onderdeel van de gemeente en waren er korte lijnen met het lokale bestuur en de brandweercommandant. Dat is nu anders. Sinds 1 januari 2014 is de brandweer in Nederland geregionaliseerd. Het optreden van de brandweer, inclusief Vrijwilligers, wordt nu geborgd in een grotere organisatie; de veiligheidsregio, centraal aangestuurd vanuit een kantoor, vaak op grote afstand. Directe invloed op de gang van zaken is niet of nauwelijks meer mogelijk en is het de vraag wie bepaald in welke situatie een factuur zal worden verzonden? Op basis van een functionaris op afstand of op basis van de inschatting van de bevelvoerder ter plaatse?

Niet zelden wordt een streep gezet door lokale gebruiken en activiteiten of het gebruik van materieel, anders dan voor de wettelijke taken. Met als gevolg een dreigende onbalans in de onderlinge afhankelijkheid. Burgers en de Vrijwillige brandweer zijn immers in belangrijke mate afhankelijk van elkaar voor het in stand houden van een lokaal brandweerkorps.

Prijskaartje
Natuurlijk hangt er een prijskaartje aan het beschikbaar en paraat houden van personeel en materieel van een brandweerorganisatie en valt het de bedrijfsvoering niet te verwijten dat men in tijden van economische tegenspoed zoekt naar het genereren van inkomsten. Anderzijds wordt de brandweerzorg betaald uit de belastingcenten van de burgers die daaruit ook rechten kunnen ontlenen.

Paul Depla, burgemeester van Heerlen en portefeuillehouder brandweer in het Veiligheidsbestuur van de veiligheidsregio  Zuid-Limburg stelde in juni 2011: “Om de kosten omlaag te brengen en wellicht nieuwe inkomsten te genereren, moet de brandweerscherper gaan letten op de producten die zij levert. Welke taken doe je nog wel, welke niet meer en waar laat je je voortaan voor betalen”. De veiligheidsregio Zuid-Limburg  gaat nu in bepaalde gevallen rekeningen versturen voor ‘aanvullende dienstverlening’ aan de burgers en wil daarmee uiteindelijk € 150.000,- binnenhalen. Wie volgt?gouden eieren