Redactie

Falend beleid funest voor paraatheid brandweer

Foto_SIV_Ruud_SnijdersDoor gaten in het dienstrooster zal op bepaalde momenten het redvoertuig van de brandweer in Hilversum buiten dienst worden gesteld, aldus de korpsleiding in een recent persbericht. Met het stilvallen van dit redvoertuig is de brandweer niet meer in staat om tijdig de rechtens vereiste hulp te bieden in gevallen waarbij burgers  bij een brand onvoldoende of geen vluchtwegen meer hebben (bijvoorbeeld portiekflats en hoogbouw) Bovendien kan een redvoertuig ook als vluchtweg voor eigen personeel dienen. Daarmee faalt het personeelsbeleid van de Brandweer Gooi en Vechtstreek (BGV) opnieuw en komt de paraatheid van de brandweerkorpsen in deze veiligheidsregio verder in het geding.

Volgens de Gooise leden van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) ligt de oorzaak hiervan bij de inzet van bestelbusjes met 2 personen, de zgn. ‘Snelle Interventie Voertuigen’(SIV).  De inzet van dit soort brandweervoertuigen staat  landelijk ter discussie omdat er op de werkvloer geen draagvlak voor is. Om deze reden is het ook een probleem om de dienstroosters 24/7 voor de 4 SIV’s in Gooi en Vechtstreek gevuld te krijgen en wordt in een toenemend aantal gevallen een beroep gedaan op de kostenintensieve 24-uursbezetting. Maar ook dat heeft inmiddels zijn grenzen bereikt.

Redvoertuig buiten dienst
Het probleem is echter al meer dan een jaar bekend. Ondanks de duidelijke signalen heeft de korpsleiding nagelaten om tijdig adequate maatregelen te treffen, zo blijkt nu. De extra 24-uursmedewerkers die onlangs in dienst zijn genomen kunnen het groeiend tekort blijkbaar ook niet aanvullen. Dit heeft tot gevolg dat regelmatig brandweervoertuigen buiten dienst moeten worden gezet. Dat nu het redvoertuig in Hilversum aan de beurt is beschouwen wij als het spreekwoordelijke puntje van de ijsberg. Dat andere redvoertuigen uit de regio gegarandeerd binnen de normtijden in Hilversum kunnen arriveren, durven wij ernstig te betwijfelen. Welk nut de inzet van hoogwerkers heeft hebben we gezien bij de brand in het wooncomplex ‘De Notenhout’ in Nijmegen op 20 februari van dit jaar.

Parallel aan een evaluatie van het vrijwilligersbeleid heeft de VBV in 2014 op alle kazernes in de regio Gooi en Vechtstreek een belevingsonderzoek uitgevoerd. De oplossingsrichtingen uit dit rapport en dat van het evaluatieonderzoek zijn door de directie en het Algemeen Bestuur ter zijde geschoven. Hierdoor is er in het afgelopen jaar niet zichtbaar gewerkt aan het herstel van vertrouwen. Bovendien heeft de VBV het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio en de korpsleiding voortdurend geïnformeerd over de bezwaren tegen de inzet van de SIV’s en de omvangrijke offers in personele en financiële middelen die daarmee gemoeid zijn terwijl nut en noodzaak van een SIV tot op heden niet zijn aangetoond. De kosten stijgen en de brandweerzorg is in het geding.

Ondeskundig en geldverspillend beleid
De vrijwilligers zien dat allemaal met lede ogen aan en zijn niet meer gemotiveerd om dit ondeskundige en geld verspillende beleid actief te ondersteunen. De oproep van de commandant om (extra) diensten te draaien is aan deze, voorheen goed gemotiveerde, mensen niet meer besteed.  Volgens de Gooise VBV leden is er maar één oplossing; de SIV’s volledig buiten dienst stellen.

Nieuw brandweerplan: sprookje of bange droom?

zeelandDe veiligheidsregio Zeeland verbeterd dekkingspercentage van 39% naar 93,2%!

In de Nota van toelichting op het Besluit Veiligheidsregio’s lezen we: “De regels inzake brandweerzorg beogen de algemene veiligheid van personen bij branden en gevaren te dienen. Het gaat hierbij om het redden van levens en het voorkomen dat de brand naar belendende panden overslaat.” 

De veiligheidsregio Zeeland voldoet niet aan deze regels. Daarop volgt in september 2012 een brief op poten van de minister van VenJ. Daarin schrijft hij dat de normtijden uit het Besluit veiligheidsregio’s onvoldoende worden gehaald. Dat is ´zorgelijk´ omdat de opkomst van de brandweer daarmee onvoldoende is geborgd. Omdat de veiligheidsregio Zeeland een van de regio’s is die in minder dan 50% van de gevallen de normtijden haalt, verzoekt hij de regio met klem om de opkomsttijden te verbeteren en de daartoe noodzakelijke stappen te nemen.

Inmiddels heeft de veiligheidsregio Zeeland de volgende wondermiddelen ingezet:

  • 8 kazernes worden gesloten
  • de tijdnormen voor de opkomst van de brandweer worden generiek met 25% opgerekt
  • 25 standaard tankautospuiten worden vervangen door een Zeeuwse TS4.

Terwijl iedereen denkt dat daarmee de slagkracht verslechtert, is het Algemeen Bestuur in staat om het volgende resultaat uit de hoed te toveren: Het dekkingspercentage gaat van 39% naar 93,2%. Iedereen blij!

Het Algemeen Bestuur introduceerde daarvoor gewoon plannen met nieuwe, zelfbedachte regels die onder de streep ook nog geld opleveren; kassa!
Aanstaande donderdag gaat het Algeem Bestuur een besluit nemen over de eigen plannen, Dat is ook handig.
De volksvertegenwoordigers zijn ondertussen al verdwaald in het sprookjesbos van de veiligheidsregio.

In tegenstelling tot veel bestuurders gelooft de VBV niet in het sprookje van Zeeland. Het lijkt meer op een bange droom.

Daarom hebben wij een brief gestuurd naar alle colleges en gemeenteraden in Zeeland.
Lees deze brief hier: https://www.brandweervrijwilligers.nl/vbv-brief-maatwerk-zeeland/

Zorgwekkende conclusies Inspectie SZW

inspectie-szwDe VBV heeft met grote zorg kennisgenomen van de conclusies in de factsheet van de Inspectie SZW. Deze factsheet (download deze hier) schetst een onthutsend beeld van het arbobeleid, of beter gezegd; het gebrek daaraan in de bezochte veiligheidsregio’s. Het bevestigt ons beeld van een zorgelijke vorm van passiviteit bij belangrijke risico’s zoals deze zich tot voor kort hebben gemanifesteerd bij de brandweer. Wij refereren hierbij o.a. ook aan de incidenten met de snelkoppelingen op ademluchtapparatuur, de uitvoering van het PPMO, de “spannende momenten” bij de megabrand op de Hoge Veluwe, de ‘zeer gevaarlijke situaties’ bij de toepassing van schuimsystemen, en de veiligheid bij de inzet van afwijkende voertuigbezettingen die door de VBV onder de aandacht zijn gebracht maar tot dusver weinig gehoor vonden bij de verantwoordelijke partijen. Het gevoel van urgentie ontbreekt.

Ga hier naar het bericht van de Inspectie SZW.

Historie 
Begin 2005 constateerde de Inspectie OOV (nu Inspectie VenJ) na een uitvoerig onderzoek naar het veiligheidsbewustzijn van brandweerpersoneel, dat ondanks de vele aansporingen in onder meer de incidentrapporten van de Inspectie OOV, de brandweer nog steeds niet of nauwelijks leert van ongevallen. De minister gaf toen in zijn reactie aan dat het oplossen van de door de Inspectie OOV geconstateerde problematiek een langdurig traject zou zijn. Dat de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) 10 jaar later voor de derde keer op rij soortgelijke conclusies trekt is treffend maar bovenal zorgwekkend. Het feit dat overheidsorganen zich niet aan de wet- en regelgeving houden, vinden wij ontoelaatbaar. Vooral als het gaat om de veiligheid van onze hulpverleners. De rechten en plichten op het terrein van veilig werken zijn immers genoegzaam bekend.

Op de goede of de verkeerde weg?
Hoewel er zeker ook stappen zijn gezet op het gebied van veilig werken, doordat opleidingen, trainingen, oefeningen, procedures en middelen verder zijn doorontwikkeld, blijken regio’s totaal verschillende opvattingen te hebben over veiligheid en is er van uniformiteit nauwelijks sprake. Brandweer Nederland is niet één brandweerorganisatie met algemeen geldende standpunten en zienswijzen maar een samenstel van 25 zelfstandig werkende organisaties die vooral reactief functioneren. De vakinhoud lijkt ondergeschikt te zijn geraakt aan politiek bestuurlijke doelstellingen en ingrijpende bezuinigingen.

De VBV wordt regelmatig deelgenoot van en betrokken bij problemen, ook op het gebied van veiligheid en arbeidsomstandigheden, die onze achterban ondervindt bij de uitvoering van hun taken in het kader van de brandweerzorg. Veelal blijkt dat veiligheidsregio’s deze problemen onvoldoende onderkennen, onvoldoende aanpakken of zelfs geheel wegwuiven. De afstand die de regio’s hebben gecreëerd tussen management en werkvloer zorgt ervoor dat deze problemen veelal blijven hangen in de ‘tussenlaag’. Sprekende voorbeelden daarvan zijn het verschil van inzicht over het gebruik van snelkoppelingen bij ademluchtapparatuur en het uitvoeren van een RI&E, zoals o.a. het onder dreiging met juridische stappen afdwingen ervan.

Wij doen daarom een klemmend beroep op de verantwoordelijke partijen om de wet- en regelgeving na te leven en doeltreffende maatregelen te nemen. Daarbij omarmen wij het voorstel van de Inspectie SZW dat er een landelijk platform komt voor het analyseren van incidenten, bijstellen van werkwijzen, RI&E en arbocatalogus. Een landelijk platform dat alleen kan functioneren met een juiste vertegenwoordiging van de werkvloer en een werkbaar mandaat. De VBV ziet hier zeker een rol voor zich weggelegd. Voor de kwaliteit van  onze advisering doen wij naast onze eigen kennis vaak een beroep op de deskundigheid binnen de NVVK-OBO (Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde) waarmee de VBV in 2008 een samenwerkingsconvenant heeft gesloten.

RI&E en betrokkenheid medewerkers
Bij Brandweer Nederland staat het vergroten van het veiligheidsbewustzijn van burgers hoog op de agenda. Voor het veiliger maken van het werk van de brandweerman en –vrouw heeft men de vakgroep Arbeidsveiligheid in het leven geroepen. Wij loven de ambities van deze vakgroep op het gebied van het delen en analyseren van informatie over gevaarlijke situaties, ongevallen en beroepsziekten. Gelijktijdig constateren wij een zorgelijke vorm van passiviteit die zich o.a. uit bij de moeizame totstandkoming van RI&E’s en andere prioritaire onderwerpen zoals ‘Uitruk op maat’, de gevaarsaspecten bij toepassing van schuimsystemen, de eerder genoemde snelkoppelingen en het PPMO.

Met onze constateringen en de harde conclusies van de Inspectie SZW is de vraag gerechtvaardigd of de lijnverantwoordelijken en het werkveld, en daarmee ook de Ondernemingsraden (OR) voldoende betrokken zijn bij de vormgeving van het arbeidsomstandighedenbeleid en het naleven van de voorschriften in hun regio. Onze ervaring leert dat met name Vrijwilligers op de uitrukposten niet of nauwelijks aan het woord komen in dit proces. Bestuur en management trachten de gecreëerde afstand tot de werkvloer te repareren door zich veelal te richten op de Ondernemingsraden. De verwijzing naar enkele Vrijwilligers in een OR biedt echter geen enkele garantie dat in veiligheidsregio’s met soms meer dan 60 vrijwilligerskazernes, de stem van deze mensen ook gehoord wordt, om van het uitoefenen van invloed nog maar te zwijgen. De VBV ziet wel kansen om deze leemte op te vullen. De bouwstenen uit de ‘Visie op Vrijwilligheid’ bieden daarvoor een ideale basis. In een eenduidige uitvoering ervan ligt de sleutel tot succes.

Samenvatting
De conclusies in de factsheet van de Inspectie SZW vragen om maatregelen. Het feit dat veiligheidsregio’s zich niet aan de wet- en regelgeving houden, vinden wij ontoelaatbaar. Daarvoor is naar onze mening de minister van Veiligheid en Justitie als systeemverantwoordelijke voor de brandweerzorg, aan zet. Hoewel er in het afgelopen decennium veelvuldig is gesproken, geschreven en projecten zijn gestart betreffende het verbeteren van de arbeidsveiligheid, zijn de beoogde doelstellingen klaarblijkelijk niet gehaald en zien we zelfs tegengestelde bewegingen zoals bij de uitvoering van het PPMO en ‘Uitruk op maat’, waarover wij de Inspectie SZW vorig jaar per brief hebben geïnformeerd. Het beheersen van de risico’s bij de brandweer vraagt om maatwerk waarbij een brede betrokkenheid en draagvlak van de werkvloer van essentieel belang is voor een goed resultaat. Wij omarmen het voorstel voor een platform voor het analyseren van incidenten, bijstellen van werkwijzen, RI&E en arbocatalogus.

Woordvoering:
Marcel Dokter, voorzitter VBV
06-51272859

Inspectierapport duikongeval Koedijk

Duikoefening 013Duikongeval Koedijk 4 augustus 2014
Het brandweerduiken in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord is ingewikkeld en op onderdelen onduidelijk georganiseerd. Procedures en voorschriften zijn onvoldoende duidelijk en het oefenen vertoont manco’s. Dat zijn de conclusies van het onderzoek dat de Inspectie Veiligheid en Justitie deed naar de inzet van een duikploeg in het Noord-Hollands kanaal in Koedijk. Op 4 augustus 2014 kwam daarbij een brandweerduiker om tijdens zijn werk.

Uit het onderzoek blijkt dat de crisisorganisatie na de melding ‘duiker in nood’ over het algemeen goed functioneerde. Dit geldt ook voor de nazorg door de veiligheidsregio.

Onderzoeksdoel
Doel van het onderzoek van de Inspectie was inzicht te bieden in de organisatie van het brandweerduiken in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Daarnaast moest het onderzoek duidelijk maken hoe de inzet van de duikploeg op 4 augustus 2014 is verlopen. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft ook onderzoek gedaan. Haar bevindingen zijn meegenomen in het inspectierapport.

Gerelateerd onderzoek
Het duikongeval in Koedijk is niet het eerste ongeval waarbij een brandweerduiker om het leven kwam. Eerder was dit aan de orde in Terneuzen (2008), Urk (2007) en Utrecht (2001). De problemen die de Inspectie nu signaleert zijn toentertijd ook naar voren gekomen. De Inspectie concludeert daarom dat naar aanleiding van de eerdere incidenten onvoldoende lessen zijn getrokken.

Aanbevelingen aan het bestuur van de veiligheidsregio Noord-Holland Noord
De Inspectie doet de volgende aanbevelingen aan het bestuur van de veiligheidsregio Noord-Holland Noord:

Zorg dat taken en verantwoordelijkheden helder zijn belegd en maak één functionaris verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het brandweerduiken.
Zorg voor een eenduidige en veilige werkwijze van de duikploegen.
Zorg voor goede en gedisciplineerde oefeningen.
Hou veiligheidsbewustzijn constant hoog op de agenda, zowel in de organisatie van het brandweerduiken als bij het oefenen en in de inzet in de praktijk.

Oproep aan alle veiligheidsregio’s
Uit eerdere duikongevallen zijn onvoldoende lessen getrokken. Daarom doet de Inspectie een oproep aan alle veiligheidsregio’s om de brandweerduiktaak nog eens kritisch onder de loep te nemen en te verbeteren indien nodig. Het veiligheidsbewustzijn verdient hierbij constante aandacht. Dat is in het belang van een verantwoorde en veilige uitvoering.

Meer informatie
Het duikongeval in Koedijk 4 augustus 2014
Officiële publicatie | 27-03-2015 | pdf-document, 2.17 MB

Bron: Website Inspectie Veiligheid en Justitie

PPMO terug naar de tekentafel

PPMO voertuig* Woensdag 11 maart 2015 hebben Brandweer Nederland, het Veiligheidsberaad, FNV-Overheid, CNV-Overheid, CMHF,  en de VBV in Apeldoorn overleg gevoerd over ‘Uitruk op maat’ en het PPMO. Brandweer Nederland heeft 13 maart jl op haar site een publicatie geplaatst met de titel ‘Update Stairmaster’. Wij als de belangenbehartiger van de Brandweer Vrijwilligers delen de conclusies in deze publicatie niet en informeren daarom onze leden over onze opvattingen aangaande het PPMO.

Als het aan de VBV ligt wordt het brandweerpersoneel niet meer blootgesteld aan een PPMO testprotocol met een sterk verhoogd risico op gezondheidsschade. De vele onveilige situaties en (bijna) ongevallen bij de testen geven aanleiding tot een spoedige evaluatie met de werkvloer. Ondanks onze waarschuwingen en die van ten minste vijf regionale Ondernemingsraden hebben werkgevers niet ingegrepen totdat uiteindelijk de Inspectie SZW de testen in de veiligheidsregio Zeeland stillegde. Wij stellen daarom de uitkomsten van de keuringen ter discussie en adviseren onze leden die afgekeurd zijn op korte termijn een veilige herkeuring aan te vragen. 

Tekentafel
Het PPMO en de Stairmaster test zagen er op de ‘tekentafel’ van het Coronel Instituut, de partijen in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) en Brandweer Nederland allemaal heel aardig uit en werden in deze kring bedacht en besloten zonder de inbreng van de VBV. Totdat op dinsdag 3 maart 2015 de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) in Zeeland het gebruik van de Stairmaster als onderdeel van het PPMO stillegde en de bedrijfsarts van de Inspectie nu bezig is om bij de betrokken organisaties na te gaan of zij aan kunnen tonen dat de keuringen en het PPMO voldoen aan de wettelijke voorschriften en kaders en hoe is geborgd dat deze veilig uit te voeren zijn.

Signalen
De Ondernemingsraad (OR) heeft een belangrijke rol in het arbeidsomstandighedenbeleid alsmede over de uitvoering van dit beleid, waarbij actief informatie wordt gewisseld. Tenminste 5 regionale Ondernemingsraden hebben hun bestuurder geïnformeerd over onveilige situaties en (bijna) ongevallen rondom de PPMO en de traplopptest. Al in oktober 2014 is een Regionaal Commandant schriftelijk in kennis gesteld van de onveiligheid van het gebruik van de Stairmaster als alternatief voor de traplooptest. Ondanks deze concrete signalen over gevaarlijke situaties en ongevallen was dit kennelijk geen reden voor de Raad Brandweer Commandanten en het Veiligheidsberaad om in te grijpen. Brandweer Nederland deed het zelfs af als ‘koudwatervrees’.

De signalen – afkomstig van haar leden – hebben de VBV aangezet tot het uitvoeren van een ‘QuickScan’ PPMO die een alarmerend aantal meldingen heeft opgeleverd. Stuk voor stuk duiden ze op een reëel gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de kandidaat tijdens de uitvoering van de fysieke testen. Naast kritische opmerkingen over de brandbestrijdingstest, waarbij vooral het verslepen van een pop van 80 kg klachten opleverde, leverde de ‘alternatieve’ traplooptest met de Stairmaster tientallen meldingen op van valpartijen na het verliezen van het evenwicht met 20 kg aan brandweermateriaal onder beide armen, zonder te stoppen en zonder steun te zoeken aan leuningen, waarbij in een aantal gevallen letsel werd opgelopen. Dit alles ‘gestapeld’ op de ‘standaard’ belasting van 21 kg aan persoonlijke beschermingsmiddelen zoals bluspak, laarzen, helm, handschoenen en  een aangesloten ademluchttoestel als extra verzwarende factor voor de kandidaat.

Opmerkelijk
De gebruiksaanwijzing van de Stairmaster schrijft voor dat de gebruiker zich altijd vast moet houden aan de leuningen om ernstige verwondingen te voorkomen (pag. 4 en 5). Hieruit volgt dat de veiligheidsregio noch de keuringsarts bevoegd zijn om buiten de fabrikant om het toepassingsgebied van de Stairmaster naar eigen inzicht te wijzigen; de machine is voorzien van een CE-keurmerk, die de fabrikant aanbrengt op basis van een productdossier waarvan de RI&E het belangrijkste onderdeel is. Daarom hebben wij bedenkingen bij de beoogde maatregelen zoals Brandweer Nederland in haar publicatie voorstelt.

Opmerkelijk is ook dat volgens Brandweer Nederland honderden brandweermensen zijn afgekeurd (tijdelijk, dan wel blijvend ongeschikt) terwijl met de keuringen niet werd beoogd een instrument te ontwikkelen om medewerkers af te keuren. De afspraak in het LOGA was dat werkgever en medewerker gezamelijk afspraken maken over hoe te komen tot een verbetering en daarin de werknemer te faciliteren.

Rechtspositionele gevolgen
Daarnaast constateren wij dat de afspraken zoals deze in de Raad Brandweer Commandanten en in het LOGA zijn gemaakt  niet eenduidig door de veiligheidsregio’s worden nageleefd. Nu de Inspectie SZW heeft vastgesteld dat de Stairmaster vanwege beknellings- en valgevaar niet voldoet aan de eisen, en er daarmee feitelijk sprake is van een ongeschikte onderzoeksmethode, zien wij voldoende aanleiding om de resultaten van keuringen ter discussie te stellen.

De Nationale Ombudsman oordeelde in 2010 dat de Politieacademie bij het onderdeel van de fysieke test  ‘verslepen van de pop’ onvoldoende voorzorgsmaatregelen had getroffen om de kans op (ernstig) letsel te verkleinen en daarmee had gehandeld in strijd met het vereiste van bijzondere zorg. Hierbij ging het net als bij het PPMO ook om het verslepen van een pop maar dan van 48 kg over een afstand van 5 meter.
De VBV pleit voor een onafhankelijk deskundigen oordeel over de gezondheidsrisico’s van fysieke testen bij de brandweer.

Evaluatie
Het LOGA heeft, na overleg met de branche, afgesproken de keuringen per 1 januari 2011 op te nemen in de CAR-UWO en een periode van drie jaar te nemen om de keuringen landelijk in te voeren, nadere normen te stellen en te evalueren. In februari 2010 heeft de Raad van Regionaal Commandanten (nu RBC) ingestemd met een evaluatie door de LOGA partijen in 2014. De vele meldingen van (bijna) ongevallen tijdens de fysieke testen, het feit dat de Inspectie SZW het gebruik van de Stairmaster heeft stilgelegd en onderzoekt of de keuringen en het PPMO voldoen aan de wettelijke voorschriften en kaders, geven alle aanleiding deze evaluatie per direct ter hand te nemen.

De VBV wil graag een constructieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van een veilige keuring met draagvlak en die voldoet aan de wettelijke normen en voorschriften.

Wordt vervolgd.

Veel klachten en (bijna) ongevallen bij PPMO test

PPMOOmdat het werk bij de brandweer bijzondere eisen stelt aan de medische geschiktheid van de medewerker en gevaren met zich mee kan brengen wordt de medewerker onderworpen aan een aanstellingskeuring (AK) en een Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO). Deze keuringen zijn in 2006 door het Coronel Instituut voor de brandweer ontwikkeld en per 1 januari 2011 opgenomen in de CAR-UWO en verplicht voor elke brandweerman/ –vrouw (beroeps en vrijwilligers). Deze PPMO bestaat uit een medische keuring en twee functionele fysieke testen: een brandbestrijdingstest en een traplooptest.

De VBV vindt het belangrijk dat brandweerlieden beschikken over een goede fysieke conditie. Dat is belangrijk om het werk veilig te kunnen uitvoeren. Wij vinden het ook belangrijk dat de betreffende brandweerlieden de fysieke testen veilig kunnen uitvoeren. En daar lijkt nu de schoen te wringen: Met enige regelmaat bereikten ons signalen over gevaarlijke situaties en (bijna)ongevallen. Omdat wij niet zijn van de geruchten maar vooral van de stevige onderbouwing, hebben we vanaf 22 november 2014 een internetmeldpunt ingericht ten behoeve van een “QuickScan PPMO”.

Terwijl Brandweer Nederland praat over “koudwatervrees” en stelt dat de ervaringen tot nu toe erg positief zijn, heeft de grote respons op deze ‘QuickScan’ ons echt verrast en is de inhoud van de reacties voor het overgrote deel zorgwekkend. Opvallend in de ontvangen reacties is het hoge aantal (bijna)ongevallen bij de traplooptest met de ‘stairmaster’. Daarnaast blijkt o.a. het slepen van een pop van 80kg, het gehurkt lopen en het balstoten de nodige problemen op te leveren voor mensen met een grotere of kleinere dan gemiddelde lichaamslengte of gerelateerd aan leeftijd en/of geslacht.

Hoewel deze reacties slechts een indicatie geven van de omvang en toedracht van de incidenten, leveren ze naar onze mening wel een onbetwistbaar beeld van de praktijk en wijzen deze op een sterk verhoogd risico op gezondheidsschade. Dit vinden wij onacceptabel en baart ons grote zorgen. Daar komt nog bij dat er in sommige gevallen sprake is van letsel met verzuim ten gevolge van de fysieke test. Bij vrijwilligers betekent dit dat deze zijn/haar werk dan niet kan verrichten bij de hoofdwerkgever met alle gevolgen van dien.

Naast de vele tientallen individuele reacties die wij hebben ontvangen, hebben zich ook verschillende ondernemingsraden (OR) bij ons gemeld met hun verhaal. Daaruit wordt duidelijk dat er nogal wat verschillen zijn in de uitvoering van de test. Zo blijkt het mogelijk dat – na interventie van de OR – in de ene regio de traplooptest met één hand aan de leuning mag worden afgelegd terwijl dat in de andere regio een reden voor afkeuring is. De klachten en voorstellen ter verbetering, aangeleverd door de betreffende OR werden niet gehonoreerd. De OR overweegt nu een voorstel om de PPMO tijdelijk stop te zetten. Een andere OR heeft de WOR-bestuurder medegedeeld dat deze aansprakelijkstelling kan verwachten van mensen welke bij de huidige stairmaster uitvoering zonder handen aan de leuning een ongeval oplopen en hiervan de Inspectie SZW in kennis gesteld.

Daarnaast blijken er ook grote regionale verschillen in de te nemen (rechtspositionele) stappen bij de verschillende uitkomsten van het PPMO. Deze variëren van ontslag tot het aanbieden van een verbetertraject wanneer een medewerker niet of niet op alle onderdelen voldoet aan de keuringseisen. Uit de reacties blijkt dat veiligheidsregio’s verschillend omgaan met deze stappen en die in schril contrast staan met de bindende afspraken in de CAR.

Opvallend is dat verscheidene Ondernemingsraden en verschillende individuele brandweermensen melding hebben gemaakt van problemen en (bijna) ongevallen maar dat dergelijke signalen door Brandweer Nederland en/of de Raad Brandweercommandanten kennelijk als niet urgent worden gekwalificeerd en er geen aanleiding wordt gezien om terstond passende maatregelen te treffen.

Brandweer Nederland meldde in een nieuwsbericht in december 2014 dat er een voortdurende discussie is of de afwijkingen van de Arbowetgeving tijdens de fysieke testen wel zijn toegestaan. Hoewel een formeel antwoord op deze vraag in het bericht ontbreekt, blijkt uit een saillant detail in de onafhankelijke risicobeoordeling van de Fysieke Vaardigheids Toets bij de politie: Door TNO werd geconcludeerd dat het slepen van een pop van 48kg over een afstand van 5 meter een reëel risico op gezondheidsschade of letsel van meer dan geringe betekenis, met zich mee bracht.

Deze conclusie en de vele (bijna)ongevallen tijdens de traplooptest met de ‘stairmaster’ maken dat wij de werkgevers oproepen om per direct maatregelen te nemen die het risico op blessures bij de fysieke testen en in het bijzonder bij de traplooptest verminderen en de rechtspositionele afspraken te respecteren. De aankondiging om een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uit te laten voeren door een onafhankelijke partij juichen wij toe maar had natuurlijk al bij de invoering van de testen moeten plaatsvinden. Bovendien ontslaat dat de veiligheidsregio’s niet van hun verantwoordelijkheid om de risico’s op ernstige blessures die het uitvoeren van de test met zich meebrengt, tot een aanvaardbaar niveau te verkleinen en wel per direct.

Reactie VBV op uitzending NOS Journaal

NOS-journaalDe VBV maakt zich al geruime tijd zorgen om de bezuinigingsdrift bij de brandweer. Vooral waar deze de veiligheid van burgers en brandweerlieden direct raken.  Zoals dat zeker het geval is met het sluiten van kazernes, het wegsaneren van duikploegen, tientallen tankautospuiten, hoogwerkers en ander materieel.

Het Veiligheidsberaad – als koepel van de veiligheidsregio’s –  geeft in zijn reactie aan dat de bezuinigingen verantwoord zijn en dat dit niet ten koste gaat van waar de brandweer voor staat: het redden van mens en dier, het blussen van branden, het verlenen van hulp en het voorkomen van schade. Wij betwijfelen of de portefeuillehouder brandweer deze uitspraak ook vakinhoudelijk juist kan onderbouwen. Zo niet zet het Veiligheidsberaad de bevolking op het verkeerde been.
De door het Algemeen Bestuur (de burgemeesters van de gemeenten in de veiligheidsregio) opgedrongen bezuinigingen zijn nu bepalend en niet het brandrisico.

Doordat de bezuinigingstaakstelling in elke regio verschillend is geeft elke veiligheidsregio zijn eigen invulling aan deze bezuinigingen en de uitvoering van de brandweerzorg. Zo hebben bijvoorbeeld de veiligheidsregio’s Groningen en IJsselland geen plannen om de slagkracht te reduceren terwijl o.a. de regio Brabant Zuid Oost de helft van het operationele materieel wil wegbezuinigen. De regio Noord-Holland-Noord noemt in het nieuwe dekkingsplan de veranderingen in de operationele organisatie – lees het afstoten van 79 voertuigen (waaronder 11 tankautospuiten, 17 motorspuiten en 2 hoogwerkers) en de aanschaf van 3 SIV –  steevast ‘verbetermaatregelen’. De regio Zeeland wil 8 brandweerposten sluiten en met 4 mensen uitrukken en noemt dat het ‘project maatwerk brandweerzorg in Zeeland‘. Verschillende gemeenteraden en veel Brandweer Vrijwilligers in Zeeland zijn niet zo enthousiast over de plannen.

In verschillende regio’s (o.a. Kennemerland en Gooi en Vechtstreek) worden zelfs gemeenteraden die de lokale slagkracht willen behouden door het ‘Algemeen Bestuur’ van de Veiligheidsregio’s, volledig ‘buitenspel’ gezet en lijkt er van democratische legitimiteit geen sprake. De door de Tweede Kamer gewenste ‘eenheid’ en uniformiteit in brandweerzorg valt nergens te bespeuren, de minister leunt achterover en verwijst telkens naar de verantwoordelijkheid van het ‘verlengd lokaal bestuur’.  En de burger? Die is gewoon de klos, heeft geen enkele inbreng en mag alleen betalen maar krijgt daar een ingekrompen brandweerzorg voor terug.

Dit geldt eveneens voor het landelijk kader ‘Uitruk op maat’ wat door het Veiligheidsberaad onlangs is aangeboden aan de minister. Hoewel de term ‘landelijk kader’ anders doet vermoeden, is uniformiteit en een vakinhoudelijke motivering er niet in te vinden. Het is niet meer dan een bijeengeharkte ‘verzameling’ mogelijkheden waardoor gevaarlijk ‘solistisch’ optreden van de brandweereenheden van 2 of 4 personen in de hand wordt gewerkt. De VBV en de landelijke vakbonden zijn daarom faliekant tegen de invoering van dit landelijk kader en hebben het Veiligheidsberaad en de minister daarover geïnformeerd. De Tweede Kamer zal aanstaande woensdag met de minister over dit onderwerp debatteren.

Het “placebo-effect” bij inzet SIV

Rekenfoutjes?

Immers in 2006 werden de jaarlijkse kosten voor één brandwacht in de ‘Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg’ (pagina 68) al berekend op € 55.489,- en voor een bevelvoerder op € 63.319,-. Voor Gooi en Vechtstreek zou de inzet van 4 SIV eenheden met elk 2 personen daarmee al een kostenpost van rond € 2 miljoen betekenen (rekenend met een roosterfactor van 4,5 (aantal beroeps per stoel dat nodig is om 24 uur per dag gekazerneerd te kunnen zijn en een stoel volcontinue te kunnen bezetten).

Het handboek ‘VARTAS 2.0′ geeft inzicht in de wijze waarop het inzetsysteem van de BGV is georganiseerd. Hieruit blijkt dat de bezetting voor de 4 ‘TS2’ voertuigen bestaat uit manschappen in 24-uurs dienst, dagdienstmedewerkers en ‘vrijwilligers’ en deze middels een rooster worden ingedeeld. In de praktijk blijkt dat er onder de Gooise vrijwilligers weinig animo is voor een rol in het nieuwe systeem en dat het daardoor uiterst lastig is om de 4 bestelbusjes te bemensen. Met het openstellen van vacatures voor een beroepsmatige invulling lijken nu de gaten in het systeem te worden opgevuld.  Naar onze mening een erg dure grap waarover we het Algemeen Bestuur van deze regio inmiddels schriftelijk in kennis hebben gesteld.

Saillant detail is dat de ‘vrijwilligers’ op deze voertuigen minder beloond worden als hun beroepscollega’s voor dezelfde diensten. De VBV is van mening dat het hier ook niet gaat over vrijwilligers maar over parttimers die structureel én planmatig worden gekazerneerd en derhalve ook als zodanig beloond dienen te worden, o.a. met opbouw van pensioen, vakantiegeld, toelage onregelmatige dienst en doorbetaling van loon bij ziekte. E.e.a. conform de Algemene wet gelijke behandeling.

Een ander, relevant en ook zeer slordig ‘rekenfoutje’ manifesteerde zich in een door een hoogleraar, sommige bestuurders en sommige brandweercommandanten breed verkondigde opvatting dat je bij een brand binnen een paar minuten dood bent en dat de brandweer bijna nooit mensen redt. De VBV heeft deze opvattingen telkens gepareerd met vakinhoudelijke argumenten. Onze indrukwekkende lijst met reddingen door de brandweer zien wij als hét ultieme bewijs voor de apekool van voornoemde ‘deskundigen’ en de beste promotie voor een adequate slagkracht van de brandweer. Bovendien hebben de brandproeven in Zutphen eveneens ons gelijk aangetoond. Dat achter een gesloten deur nog tenminste 10 minuten sprake is van een overleefbare situatie hadden wij immers al ruim voor de proeven gepubliceerd in ons nieuwsartikel “Nieuwe inzichten woningbranden, nuttig of lastig” van 21 april 2014. Bij dergelijke branden is de inzet van een bestelbus met 2 personen niet alleen zeer onverstandig maar het schept ook grote en extra risico’s voor burgers en brandweerpersoneel.

Kwaliteitsverbetering?

De opkomsttijd blijft zonder enige twijfel een heel belangrijk kwaliteitskenmerk maar om als brandweer ook adequaat en effectief te kunnen ingrijpen is daarnaast dus ook slagkracht van belang. De vereiste minimale slagkracht bij incidenten hebben wij eerder onderzocht, en is te vinden in ons rapport bestrijdbaarheid wettelijke branden. De slagkracht van een bestelbusje met 2 personen voldoet niet aan de normen voor adequate brandweerzorg bij incidenten die kunnen escaleren of waar mensen in gevaar zijn. Zelfs niet als ”keurig” aan de opkomsttijden wordt voldaan.

Welke ‘significante’ operationele voordelen het nieuwe inzetsysteem van de Brandweer Gooi en Vechtstreek bij spoedeisende meldingen tot dusver hebben opgeleverd hebben wij nergens kunnen achterhalen, zelfs geen objectieve vergelijking tussen de opkomsttijden van de SIV en de tankautospuit in relatie tot de aard en omvang van de melding. Het maakt immers nogal verschil of je met z’n tweeën aankomt bij een liftopsluiting of bij een brand in een woning of portiekflat met slachtoffers.

De uitlatingen van de woordvoerder van de BGV in het krantenartikel van 29 januari jl. dat een brand nu sneller kan worden bestreden zodat deze zich minder snel zal uitbreiden waardoor er minder schade zal ontstaan, beschouwen wij – vanwege het ontbreken van een toetsbare onderbouwing – als volksverlakkerij. De foto bij dit artikel spreekt boekdelen.

Ook in deze regio is uitgebreid gediscussieerd over de inzet van een SIV om opkomsttijden te verbeteren. In verschillende gemeenteraden werd het nut van een SIV uitvoerig besproken. Opvallend daarbij was het hoge niveau van de vakinhoudelijke kennis waarover de gemeenteraden in o.a. Weert, Gennep en Maasgouw beschikken en de wijze waarop dat in de beraadslaging over het Dekkingsplan werd gebruikt.

Overigens waren daar in 2012 al 14 SIV besteld als vervanging van kazernes, tankautospuiten en personeel.  De minister torpedeerde de plannen maar de ‘bestelling’ werd niet geannuleerd. De burgemeesters in het Algemeen Bestuur van Limburg-Noord blijven voorstander van de inzet van SIV. Dit in tegenstelling tot de mening van verschillende gemeenteraden. Het ‘placebo-effect’ blijkt dus ook hier voorlopig nog goed te werken. Misschien moeten gemeenteraden ook daar de bestuurders nog eens kritisch bevragen over de kosten en baten van dit  “medicijn”, en nog eens vragen naar de bijsluiter met “bijwerkingen”.

De VBV blijft ondertussen werken aan draagvlak voor een juiste en veilige toepassing van alternatieve voertuigbezettingen. De inzet van een SIV met 2 personen bij maatgevende incidenten hoort daar echter niet bij.

Wordt vervolgd.

Brandweerzorg volgens boekhoudersrecept

Graag geven we u in dit artikel een inkijkje in de recente ontwikkelingen in de risicoregio Gooi en Vechtstreek. Daar vindt het Algemeen Bestuur dat wettelijke normen vooral zijn bedacht en vastgesteld voor anderen en deze normen niet gelden voor de Brandweer Gooi en Vechtstreek (BGV). Lees onderstaande ’trilogie’ van artikelen uit de ‘Gooi en Eemlander’ van 12 en 13 november jongstleden en u krijgt een aardig beeld van de ‘verwarrende voertuigbezetting’ als onderdeel van de ‘vernieuwde’ brandweerzorg volgens het recept van boekhouders. Gelukkig was er ook nog ruimte voor de vakinhoudelijke opvattingen van de VBV.

Uitrukplan brandweer wijkt af (Gooi en Eemlander12 november 2014)
Gooi-Vecht niet op landelijke lijn
Hilversum ✱ Het flexibele uitruksysteem dat Brandweer Gooi en Vechtstreek (BGV) wil invoeren, wijkt op twee belangrijke punten af van het landelijke kader dat door de Raad van Brandweercommandanten onlangs is vastgesteld. BGV wil vanaf februari werken met een tweemans brandweerwagen (TS2) aangevuld door een bluswagen met 4 tot 6 man/vrouw bezetting. Een van de redenen voor dit besluit, was de vrij slechte opkomsttijd in deze regio. De nieuwe opzet moet een gigantische verbetering van de opkomsttijd (en dus de veiligheid) opleveren. BGV wil uitgaan van de opkomsttijd van het eerste voertuig dat bij een brand arriveert. Dus ook als dat de TS2 is. De Raad van Brandweercommandanten denkt daar anders over. Die vindt dat de klok voor opkomsttijd pas gestopt wordt, als er minstens 6 man ter plaatse zijn.

In het dekkingsplan van BGV is gesteld dat de tweede wagen uiterlijk vijf minuten na de aankomst van het eerste voertuig aanwezig moet zijn. Een ander knelpunt waar BGV mee wordt geconfronteerd, is dat de eerste wagen die bij de brand aankomt, een opgeleide bevelvoerder aan boord moet hebben. Aan deze voorwaarde voldoet BGV bij de al volop in voorbereiding zijnde TS2-TSFlex uitrukmethode niet. Er wordt nog wel een poging gedaan om op landelijk niveau voldoende begrip te kweken voor de ’Gooise’ aanpak. Uiteindelijk neemt het Veiligheidsberaad (bestaande uit Pieter Broertjes en de overige voorzitters van de 25Veiligheidsregio’s) een besluit waarmee minister Opstelten naar de Tweede Kamer moet. Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek (de burgemeesters) bespreekt deze ontwikkelingen vandaag. (12 november red.)

Regio rolt brandweerplan uit (Gooi en Eemlander13 november 2014)
’Effectiviteit brandweer belangrijker dan aankomsttijd’
Hilversum ✱ De Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek houdt, ondanks afwijking van de landelijke brandweerlijn, vast aan de invoering van de nieuwe uitrukmethode. Het bestuur (de burgemeesters uit de regio) doet wel wat water bij de wijn. Maar over de afwijkende tijdberekening waarbinnen de brandweer geacht wordt bij een woningbrand te zijn, houdt de Veiligheidsregio de ’poot’ stijf. Landelijk wordt de aankomsttijd gerekend bij aankomst van zes brandweermensen. Brandweer Gooi en Vechtstreek gaat uit van de aankomst van de tweemans brandweerwagen. Verbetering van de slechte opkomsttijden (en dus veiligheid mensen) was een van de redenen voor de reorganisatie van de brandweer in deze regio en de nieuwe uitrukmethode met twee wagens.

In feite is het hele ’kaartenhuis’ bij de regionale brandweer daarop vanaf 2015 op gebaseerd. Alleen kijken naar opkomsttijd vindt het bestuur nu te eenzijdig. Er zijn aanknopingspunten om ’eigenwijs’ te zijn. Bij een lopend landelijk onderzoeksproject (’RemBrand’) wordt ingespeeld op dreigende ’overschatting van opkomsttijden’. ,,Rembrandt gaat veel meer uit van maatwerk en de effectiviteit van brandbestrijding. Niet van tijdsnormen’’, legde Fons Hertog, burgemeester van Huizen die in het bestuur brandweerzaken doet, zijn collega’s woensdag uit.

Op een ander afwijkingspunt wil de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek wel water in de wijn doen. Namelijk de eis dat de bevelvoerder (de ’baas’ van de brandweerploeg) in de tweemans wagen zit, en niet zoals nu is voorzien, in de bluswagen met in totaal vier tot zes brandweermensen. Hertog: ,,Op de TS2 een bevelvoerder zetten, daar zijn wij organisatorisch niet op ingesteld. Dat is een punt van overweging en niet iets om over dwars te gaan liggen. Bij een behoorlijke brand kan ik me voorstellen dat als de bevelvoerder op het tweede voertuig zit, dat lastiger is dan andersom.’’ Hertog benadrukte verder dat wijzigingen van de aanpak in de toekomst door veranderende inzichten zeker niet zijn uitgesloten. Burgemeester Elbert Roest (Laren) waarschuwde wel dat ’maatwerk’ niet ten koste gaat van de opkomstmotivatie van vrijwilligers. Afhaken van vrijwilligers betekent uiteindelijk meer beroepsbrandweer en dat kost gemeenten veel meer.

Vakbond hamert op ’slagkracht’ brandweer (Gooi en Eemlander13 november 2014)
Hilversum ✱ Bij de burgemeesters in het Gooi en de Vechtstreek klonken in de nacht van dinsdag op woensdag alarmerende piepjes. Geen brand, maar wel een ’brandbrief’ van de vakbond voor brandweervrijwilligers, de VBV. De vakvereniging deed op het laatste moment een dringend beroep op het bestuur van de Veiligheidsregio om besluitvorming over de nieuwe uitrukmethode ’TS2/TSflex’ uit te stellen. Hoewel een veiligheidsregio zelf binnen wettelijke normen – kan bepalen op welke manier de brand wordt bestreden, is de VBV het fundamenteel oneens met de Gooise bestuurders en de regionale brandweertop.

De geplande splitsing van de normale zesmans brandweerbezetting in twee wagens is volgens de VBV een gevaarlijke ontwikkeling. De wagen met twee man (TS2) is volgens de VBV een veredelde ’bestelbus met een watertankje dat na enkele minuten op is’. Niet een bluswagen met zes man waarmee op verantwoorde wijze een effectieve ’eerste klap’ kan worden uitgedeeld bij een woningbrand, verkeersongeval, bosbrand, waterongeval of een incident met gevaarlijke stoffen. En de VBV wijst de bestuurders op de verplichting van de brandweer om binnen bepaalde opkomsttijden zes man bij een woningbrand te hebben. ’Het vooruitsturen van een tweemans voertuig ontslaat de organisatie niet van deze plicht’. Niet alleen de burgemeesters kregen een brief, ook minister Opstelten is ingeseind door de VBV. Dat gebeurde al eerder. En niet midden in de nacht, maar qua inhoud niet minder alarmerend van toon. Uiteindelijk moet de Tweede Kamer volgend jaar oordelen over de landelijke veranderingen in de brandweerzorg.

Bron: Dagblad de Gooi en Eemlander van 12 en 13 november 2014

Lees hier de brief van de VBV aan het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek.
L
ees hier de brief van de VBV aan de minister van Veiligheid en Justitie

NBVBV
We zijn inmiddels wel wat capriolen gewend als het gaat om brandweerzorg in de risicoregio Gooi en Vechtstreek. Maar telkens blijkt dat er nog wel een schepje bovenop kan:

In het voorjaar bleek uit onafhankelijke onderzoeken van zowel de VBV (lees ons rapport hier) als ook Fazili Consultancy (lees dat rapport hier) dat er nogal wat mis was bij de Brandweer Gooi en Vechtstreek. Inmiddels hebben nog eens twee andere partijen, waaronder Ira Helsloot, onderzoek verricht naar het management (lees hier het persbericht). Helsloot c.s. komt (niet geheel verrassend) tot heel andere conclusies (lees dat rapport hier) en vindt dat het management daadkrachtig en adequaat heeft gereageerd op de turbulente ontwikkelingen in het domein van de brandweer. Zelfs zo dat deze regio op onderdelen een voorbeeld is voor andere veiligheidsregio’s. Ook vinden de onderzoekers ‘vrijwilligers’ een misleidend woord. Het zijn ‘parttime-professionals’ die respect verdienen maar ook respectvol richting organisatie en leiding dienen te handelen.

Volgens de hoofdconclusies van Helsloot c.s. hebben het managementteam en het bestuur adequaat gereageerd op de ontwikkelingen met een hervormingsagenda en is er een groot bewustzijn van aansluiting bij de uitvoering. Dit laatste staat volstrekt haaks op de conclusie van Fazili dat op geen enkel niveau – bestuurlijk, ambtelijk en adviserend – het besef aanwezig lijkt te zijn geweest, dat de nieuwe organisatie een vrijwilligersorganisatie betreft. En wat dat “adequaat reageren op ontwikkelingen” bij de Brandweer Gooi en Vechtstreek betekent hebben we ervaren tijdens ons bezoek aan alle 13 posten. Maar liefst 80% gaf aan geen vertrouwen te hebben in de leiding. Ons rapport is daar volstrekt duidelijk in. Het onderzoek van Fazili had feitelijk dezelfde constatering.

Hoe kan de heer Helsloot dan een paar maanden later tot conclusies komen die haaks staan op 2 onderzoeken die slechts een paar maanden eerder zijn uitgevoerd?

Het is ook bizar dat Helsloot c.s. het woord ‘vrijwilligers’ misleidend vindt. Dat vrijwilligers verplichtingen hebben, was al nooit een issue, laat staan nu nog. Het is Helsloot c.s. kennelijk ontgaan dat in de Tweede Kamer op 21 april 2009 definitief een einde is gemaakt aan deze bizarre discussie.
Bovendien hebben alle belanghebbende partijen, waaronder de VBV, tijdens het onderzoek naar bedrijfsvoeringsmodellen voor de inzet van Brandweer Vrijwilligers duidelijk gemaakt waar de grenzen liggen voor het hanteren van het begrip ‘vrijwilliger’.

Wij gaan binnenkort onze leden in Gooi en Vechtstreek weer eens vragen naar hun mening over deze ontwikkelingen. Zoals gemeld in het krantenartikel zijn wij het volledig oneens met de gang van zaken in Gooi en Vechtstreek en zullen proberen om de  Minister, het Veiligheidsberaad en de Tweede Kamer te overtuigen van het ongelijk van de ‘Gooise Variant’.

Als de nood het hoogst is…

Blije gezichten op de kazerne nadat de brandweermensen zijn teruggekeerd van een inzet met een succesvolle reddingsactie bij een brand, (water)ongeval of reanimatie. Zo ook heel recent weer in ’s-Gravendeel, Rotterdam, Utrecht en Amersfoort waar burgers uit brandende woningen werden gered door snel en adequaat ingrijpen van de brandweer. Zo hebben we op onze site al een indrukwekkende lijst van reddingen die de voorpagina’s en nieuwssite’s haalden in 2014.

Vrijdag 7 november jongstleden publiceerde het CBS de Brandweerstatistiek 2013. Uit de verzamelde gegevens op blz. 21 en 31 in de uitgave van het CBS blijkt dat de brandweer in 2013 wederom duizenden medeburgers heeft gered uit verschillende benarde situaties. Waarbij niet zelden deze slachtoffers later de brandweermensen willen bedanken voor hun inzet met een blijk van waardering. Bijna elke brandweerman of –vrouw heeft wel een ervaring waarbij hun inzet (mede)bepalend was voor het leven van betroffen slachtoffers. Ondanks de positieve effecten op ons werk en de beeldvorming daaromheen, worden deze prachtige resultaten en ervaringen slechts sporadisch gedeeld.

Daarom hebben wij de vrijwilligers van de post Mijdrecht maar gevraagd naar hun ervaringen na het redden van een vrouw bij een woningbrand op zaterdag 1 november jongstleden. Daarop kregen wij de volgende reactie van een lid van de aanvalsploeg en de postcommandant Bart Richter:

“Zaterdagochtend 1 november, een normale nacht… Tot de pieper gaat voor een woningbrand. Voordat ik me heb aan kunnen kleden wordt er nogmaals gepiept: middelbrand. Ik bedenk bij mezelf, dat is serieus! Het is even voor half één ’s nachts.
Op de kazerne snel omgekleed en als nummer 1 op de eerste TS. Snel omhangen want de aanrijroute is niet lang en bevat erg veel bochten. Tijdens het aanrijden horen we dat er mogelijk drie woningen in de brand staan en in een daarvan mogelijk nog personen binnen zijn. De stemming in de auto verandert snel. Serieuze gezichten en snel afstemmen wie wat doet bij aankomst.

Ter plaatse al veel politie en volk op de been. Veel rook uit de woning waar de bewoners nog binnen zouden zijn. Snel een raam van de voordeur ingetikt. De sleutels zitten in het slot en de knip zit erop. Dan weet je, dit wordt een redding! Dat gebeurt niet zoveel. Deur geforceerd en gauw naar binnen met de straal. In de hal niets aangetroffen.. Door naar de woonkamer, deur wil niet open! Voelen om de hoek, hé.. Iets zachts, slachtoffer gevonden! Deur opengeduwd en dan het slachtoffer naar buiten halen. Dat is even andere koek dan de oefenpoppen, maar het lukt! Gauw overgedragen aan collega’s en weer terug naar binnen… Op zoek naar nummer 2.

De brand bleek in de keuken te zijn.. Laat maar, die is voor een andere ploeg! Snel verder. Beneden alles verkend.. Op naar boven, de slaapkamers verkennen. Geen van de bedden waren beslapen. Ook verder in de kamers niets te vinden. Waar is dat slachtoffer nou! Die moet er toch zijn, telefoon wordt niet opgenomen. Nog maar een keer alles bekijken… niets! Dan kan het niet anders zijn dat het tweede slachtoffer niet thuis was. Dan verder met de volgende taak.. Twee honden en een kat. Die waren snel gevonden gelukkig.

Eenmaal buiten is er meer informatie.. het eerste slachtoffer knapte alweer redelijk op van onze zuurstof, mooi! Het tweede slachtoffer zou mogelijk buiten kunnen zijn. De huisdieren doen het ook nog. 
Aflossing! Die komt niets te vroeg, fles ademlucht is bijna leeg. Tijd om wat te drinken en de inzet even snel te evalueren met de ploeg. Daar komt het bericht dat de tweede bewoner ook terecht is en niet thuis was. 
Conclusie: dit is waar we het voor doen! Zo’n inzet geeft een mens zo vreselijk veel voldoening. Super gewerkt! 
Sander van Bilsen, Post Mijdrecht

“Op zaterdagmorgen 1 november omstreeks 00.30uur werden wij als brandweer gealarmeerd voor een woningbrand in de Prinses Wilhelminalaan in Mijdrecht. Tijdens het aanrijden was het onduidelijk of er nog personen in de woning aanwezig zouden zijn. De melding is gedaan door een buurvrouw. Bij aankomst bleek de woning onder de rook te staan en is er door de eerste TS meteen ingezet op eventuele redding door de deur te forceren en de woning te betreden. Direct na binnentreden werd er een persoon op de begane grond gevonden. Deze persoon is door de aanvalsploeg  naar buiten gebracht waarna eerste hulp gegeven is. Gelijktijdig is in de woning doorgezocht naar een mogelijke tweede persoon, achteraf bleek deze niet thuis te zijn. De brand in de woning (keuken) viel relatief gezien mee en was snel geblust. 

Een inzet als deze hebben we binnen het korps als speciaal ervaren. De positieve emotie die een daadwerkelijke redding met zich meebrengt is bijzonder. Na afloop van het incident hebben we dan ook met alle ingezette brandweermensen even nagepraat en een glaasje gedronken. Dit is tenslotte ook waar je het voor doet en waarbij je ziet dat de investeringen in vakbekwaamheid tot z’n recht komen!
Bart Richter, (Postcommandant Mijdrecht & Officier van Dienst)”

Wij hebben Bart en de post Mijdrecht bedankt voor het delen van hun ervaring, immers niet elke inzet kent een dergelijke (goede) afloop. De brandweer moet uiteraard ook heel zorgvuldig met informatie omgaan, maar we mogen ook best trots zijn op de positieve resultaten die we met onze inzet dag in dag uit behalen. Laten we gezamenlijk deze lijn doorzetten in de stijgende hulpvraag. Laten we onze familie, buren, vrienden en kennissen deelgenoot maken van onze belangrijke rol in de samenleving, door het uitdragen van onze kennis van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en andere gevaren. Daar zijn we van!