Search Results for: marcel dokter

Kracht van de brandweer

MarcelbrandweermanEen fijnmazig netwerk van hulpverlening, dat is de kracht van de brandweer in Nederland. Vanuit zo’n duizend kazernes verdeeld over het hele land. Zo heeft bijna elk dorp in ons land een groep mensen die, als de pieper gaat, alles laten vallen om een dorpsgenoot of vreemdeling die om hulp heeft geroepen te gaan helpen.
Aan deze mooie vorm van burenhulp ligt een stelsel van normen en wettelijke regels ten grondslag. 1 daarvan is de norm opkomsttijd bij brand van 8 minuten.
Hiermee spreekt de overheid met de burger af dat wanneer hij of zij ontdekt dat zijn woning in brand staat hij binnen gemiddeld 8 minuten kan rekenen op de komst van de brandweer. Doordat de basis brandweerzorg voornamelijk vrijwillig is georganiseerd is deze afspraak over het algemeen haalbaar en ook betaalbaar. Dat hebben we dan met elkaar in dit land goed geregeld, zo zou je denken.
Als je een inwoner in Nederland vraagt wat hij wil als zijn huis in brand staat, dan zal het antwoord ongetwijfeld zijn, snelle en adequate hulp. Ook daarin is voorzien. Een standaard tankautospuit met 6 mensen; 1 met een groot rijbewijs en verstand van het pompen van water, 1 leidinggevende die het inzetplan maakt en de kwaliteit van de uitvoering bewaakt en 2 teams van 2 brandwachten die het gemaakte plan kunnen uitvoeren. Ook voor het personeel en de brandweerauto zijn allemaal normen gesteld. De opleidingen voor elke functie is genormaliseerd en voorzien van een examen. Hierdoor is de kwaliteit van het personeel geborgd. Voor het voertuig zijn ook allerlei zaken vastgelegd. De inhoud van de watertank, de capaciteit van de pomp en de standaard bepakking. Zo krijgt de burger op elke plaats in Nederland ongeveer dezelfde hulp op dezelfde manier geboden.

De afspraken zijn dus op een goede manier vastgelegd. De inwoners van ons land weten waar ze op mogen rekenen wanneer zij een beroep doen op de hulp van de overheid. Tot voor kort werden deze afspraken bevestigd en onderkend door de Inspectie voor het brandweerwezen en de gemeentelijke brandweer commandanten in het land. Daarbij werd dan altijd wel gewezen op het feit dat er op een redelijke manier met de normen moest worden omgegaan. Je kunt er voor kiezen om in een hutje op de hei te gaan wonen of in een afgelegen boerderij in het buitengebied maar dan zal de hulpverlening ook iets langer op zich laten wachten.

Sinds de regionalisering (schaalvergroting) bij de brandweer klinkt een ander geluid. De normen worden ter discussie gesteld. 8 minuten is onrealistisch. Er moet veel breder worden gekeken. Als iedereen een rookmelder heeft, wordt de brand eerder ontdekt. Dit noemen we dan de voorkant. Als we dat realiseren, dan kunnen we er voor kiezen om aan de achterkant wat minder te doen. Oftewel de opkomsttijd van 8 minuten kan worden losgelaten.De opkomsttijd wordt door menig Regionaal commandant als onrealistisch afgeschilderd in interviews in de media. Daar wordt dan aan toegevoegd dat er anders heel veel kazernes in het land moeten worden bijgebouwd en dat de brandweerzorg daarmee onbetaalbaar zou worden.

Steeds vaker is te horen dat de normen moeten worden losgelaten. De zorg moet worden overgelaten aan het veld, dan komt het wel goed. In een aantal regio’s heeft men ervoor gekozen om een eigen norm vast te stellen. De norm wordt dan opgerekt tot 10 of 15 minuten. Na het stellen van de nieuwe norm worden dan ook vaak kazernes gesloten. Omdat vanuit de naastgelegen kazerne ook de norm kan worden gehaald. Uiteraard wordt heel snel betoogd dat er geen sprake is van een bezuinigingsoogmerk. Nee, de brandweerzorg moet toekomstbestendig worden gemaakt en realistisch zijn. Feitelijk staat dit op gespannen voet met het Besluit Veiligheidsregio’s:

“De regels inzake brandweerzorg beogen de algemene veiligheid van personen bij branden en gevaren te dienen. Het gaat hierbij om het redden van levens en het voorkomen dat de brand naar belendende panden overslaat”. Acht minuten is de tijd die door bestuurders en de brandweerprofessie als een acceptabele tijd wordt beschouwd. Op basis van deze uitgangspunten zorgt de brandweer in Nederland ervoor dat jaarlijks zo’n 500 mensen bij brand door de brandweer kunnen worden gered en zo’n 12000 kleine binnenbranden (bron: CBS) klein blijven en niet uitgroeien tot grote branden.

Wat voor de opkomsttijden geldt, gaat ook op voor de voertuigbezetting. Met minder mensen uitrukken in kleinere (goedkopere) auto’s. Zo wordt de opkomsttijd verbeterd en wordt de burger beter geholpen zo luidt het pleidooi. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers is het met deze redeneer stijl niet eens. Wij zijn juist voor strakke normen als het gaat om de veiligheid in ons land. Niet overlaten aan het veld. Maar afspraken maken met het brandweerveld en die afspraken komen wij na. Want daar is de brandweer voor. Juist bij een woningbrand moeten wij uiterlijk 8 minuten na de melding ter plaatse willen zijn met 6 man en ons standaard voertuig. Hier zullen wij ons in de komende tijd hard voor maken. Heldere afspraken waar we elkaar aan houden en die wij met elkaar proberen te realiseren in het belang van de burgers in ons land.

Marcel Dokter

Contact

Bezoekadres:                Tolweg 5, 3741 LM Baarn
Postadres:                     Postbus 147, 3740 AC Baarn
Telefoon:                       085-5000520
Of chat met ons via:   

Woordvoering:             Marcel Dokter (voorzitter) 06 – 51 27 28 59
Fiscaalnummer:           81.86.45.167
KvK:                                08168567
RABO Bank:                  NL16 RABO 0309 1304 25

Of neem contact met ons op via onderstaand formulier.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Zorgwekkende conclusies Inspectie SZW

inspectie-szwDe VBV heeft met grote zorg kennisgenomen van de conclusies in de factsheet van de Inspectie SZW. Deze factsheet (download deze hier) schetst een onthutsend beeld van het arbobeleid, of beter gezegd; het gebrek daaraan in de bezochte veiligheidsregio’s. Het bevestigt ons beeld van een zorgelijke vorm van passiviteit bij belangrijke risico’s zoals deze zich tot voor kort hebben gemanifesteerd bij de brandweer. Wij refereren hierbij o.a. ook aan de incidenten met de snelkoppelingen op ademluchtapparatuur, de uitvoering van het PPMO, de “spannende momenten” bij de megabrand op de Hoge Veluwe, de ‘zeer gevaarlijke situaties’ bij de toepassing van schuimsystemen, en de veiligheid bij de inzet van afwijkende voertuigbezettingen die door de VBV onder de aandacht zijn gebracht maar tot dusver weinig gehoor vonden bij de verantwoordelijke partijen. Het gevoel van urgentie ontbreekt.

Ga hier naar het bericht van de Inspectie SZW.

Historie 
Begin 2005 constateerde de Inspectie OOV (nu Inspectie VenJ) na een uitvoerig onderzoek naar het veiligheidsbewustzijn van brandweerpersoneel, dat ondanks de vele aansporingen in onder meer de incidentrapporten van de Inspectie OOV, de brandweer nog steeds niet of nauwelijks leert van ongevallen. De minister gaf toen in zijn reactie aan dat het oplossen van de door de Inspectie OOV geconstateerde problematiek een langdurig traject zou zijn. Dat de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) 10 jaar later voor de derde keer op rij soortgelijke conclusies trekt is treffend maar bovenal zorgwekkend. Het feit dat overheidsorganen zich niet aan de wet- en regelgeving houden, vinden wij ontoelaatbaar. Vooral als het gaat om de veiligheid van onze hulpverleners. De rechten en plichten op het terrein van veilig werken zijn immers genoegzaam bekend.

Op de goede of de verkeerde weg?
Hoewel er zeker ook stappen zijn gezet op het gebied van veilig werken, doordat opleidingen, trainingen, oefeningen, procedures en middelen verder zijn doorontwikkeld, blijken regio’s totaal verschillende opvattingen te hebben over veiligheid en is er van uniformiteit nauwelijks sprake. Brandweer Nederland is niet één brandweerorganisatie met algemeen geldende standpunten en zienswijzen maar een samenstel van 25 zelfstandig werkende organisaties die vooral reactief functioneren. De vakinhoud lijkt ondergeschikt te zijn geraakt aan politiek bestuurlijke doelstellingen en ingrijpende bezuinigingen.

De VBV wordt regelmatig deelgenoot van en betrokken bij problemen, ook op het gebied van veiligheid en arbeidsomstandigheden, die onze achterban ondervindt bij de uitvoering van hun taken in het kader van de brandweerzorg. Veelal blijkt dat veiligheidsregio’s deze problemen onvoldoende onderkennen, onvoldoende aanpakken of zelfs geheel wegwuiven. De afstand die de regio’s hebben gecreëerd tussen management en werkvloer zorgt ervoor dat deze problemen veelal blijven hangen in de ‘tussenlaag’. Sprekende voorbeelden daarvan zijn het verschil van inzicht over het gebruik van snelkoppelingen bij ademluchtapparatuur en het uitvoeren van een RI&E, zoals o.a. het onder dreiging met juridische stappen afdwingen ervan.

Wij doen daarom een klemmend beroep op de verantwoordelijke partijen om de wet- en regelgeving na te leven en doeltreffende maatregelen te nemen. Daarbij omarmen wij het voorstel van de Inspectie SZW dat er een landelijk platform komt voor het analyseren van incidenten, bijstellen van werkwijzen, RI&E en arbocatalogus. Een landelijk platform dat alleen kan functioneren met een juiste vertegenwoordiging van de werkvloer en een werkbaar mandaat. De VBV ziet hier zeker een rol voor zich weggelegd. Voor de kwaliteit van  onze advisering doen wij naast onze eigen kennis vaak een beroep op de deskundigheid binnen de NVVK-OBO (Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde) waarmee de VBV in 2008 een samenwerkingsconvenant heeft gesloten.

RI&E en betrokkenheid medewerkers
Bij Brandweer Nederland staat het vergroten van het veiligheidsbewustzijn van burgers hoog op de agenda. Voor het veiliger maken van het werk van de brandweerman en –vrouw heeft men de vakgroep Arbeidsveiligheid in het leven geroepen. Wij loven de ambities van deze vakgroep op het gebied van het delen en analyseren van informatie over gevaarlijke situaties, ongevallen en beroepsziekten. Gelijktijdig constateren wij een zorgelijke vorm van passiviteit die zich o.a. uit bij de moeizame totstandkoming van RI&E’s en andere prioritaire onderwerpen zoals ‘Uitruk op maat’, de gevaarsaspecten bij toepassing van schuimsystemen, de eerder genoemde snelkoppelingen en het PPMO.

Met onze constateringen en de harde conclusies van de Inspectie SZW is de vraag gerechtvaardigd of de lijnverantwoordelijken en het werkveld, en daarmee ook de Ondernemingsraden (OR) voldoende betrokken zijn bij de vormgeving van het arbeidsomstandighedenbeleid en het naleven van de voorschriften in hun regio. Onze ervaring leert dat met name Vrijwilligers op de uitrukposten niet of nauwelijks aan het woord komen in dit proces. Bestuur en management trachten de gecreëerde afstand tot de werkvloer te repareren door zich veelal te richten op de Ondernemingsraden. De verwijzing naar enkele Vrijwilligers in een OR biedt echter geen enkele garantie dat in veiligheidsregio’s met soms meer dan 60 vrijwilligerskazernes, de stem van deze mensen ook gehoord wordt, om van het uitoefenen van invloed nog maar te zwijgen. De VBV ziet wel kansen om deze leemte op te vullen. De bouwstenen uit de ‘Visie op Vrijwilligheid’ bieden daarvoor een ideale basis. In een eenduidige uitvoering ervan ligt de sleutel tot succes.

Samenvatting
De conclusies in de factsheet van de Inspectie SZW vragen om maatregelen. Het feit dat veiligheidsregio’s zich niet aan de wet- en regelgeving houden, vinden wij ontoelaatbaar. Daarvoor is naar onze mening de minister van Veiligheid en Justitie als systeemverantwoordelijke voor de brandweerzorg, aan zet. Hoewel er in het afgelopen decennium veelvuldig is gesproken, geschreven en projecten zijn gestart betreffende het verbeteren van de arbeidsveiligheid, zijn de beoogde doelstellingen klaarblijkelijk niet gehaald en zien we zelfs tegengestelde bewegingen zoals bij de uitvoering van het PPMO en ‘Uitruk op maat’, waarover wij de Inspectie SZW vorig jaar per brief hebben geïnformeerd. Het beheersen van de risico’s bij de brandweer vraagt om maatwerk waarbij een brede betrokkenheid en draagvlak van de werkvloer van essentieel belang is voor een goed resultaat. Wij omarmen het voorstel voor een platform voor het analyseren van incidenten, bijstellen van werkwijzen, RI&E en arbocatalogus.

Woordvoering:
Marcel Dokter, voorzitter VBV
06-51272859

Met 2 man naar de brand?

tweede-kamerVandaag debatteert de Tweede Kamer met minister Opstelten over het ‘Landelijk kader Uitruk op maat’. De VBV is geen tegenstander van afwijkende bezettingen maar vindt een uitruk met 2 man naar een maatgevend incident (woningbrand, ongeval met beknelling, ongeval met gevaarlijke stoffen of waterongeval) niet op maat maar ver onder de maat én bovendien: gevaarlijk voor burgers en brandweerlieden.

Maar door het ontbreken van een eenduidige visie op het brandweerwerk en bezuinigingsdrift wordt in verschillende regio’s de ruimte genomen om de slagkracht te saneren en een verscheidenheid van min of meer experimentele constructies met gekazerneerd personeel en vrije instroom wisselende combinaties van 2, 4 en 6 persoons voertuigen in te zetten. Dit wordt nu ‘uitruk op maat’ genoemd, maar het resultaat is dat er een chaotisch beeld is ontstaan van wisselende voertuigbezettingen en de resterende slagkracht in de kazernes.

Het bevreemdt de VBV dat de Raad Brandweer Commandanten (RBC) in het ‘landelijk kader’ de volle ruimte geeft aan uitruk-varianten die een brandweerkundige onderbouwing missen. Het lijkt alsof de lessen uit het verleden zijn vergeten. Bovendien kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat de inzet van een modulaire samenstelling van de TS6 waarbij een bestelbus met 2 personen (SIV) bij maatgevende incidenten als eerste ter plaatse komt, weinig draagvlak heeft binnen de RBC. Allerlei ondoordachte varianten met de schijn van een dubbele agenda stuiten ook bij Brandweer Vrijwilligers op zeer grote
weerstand. Wij hebben daarom de Tweede Kamer geïnformeerd over onze standpunten:

Geachte leden van de vaste Kamercommissie Veiligheid & Justitie,

Met het oog op het Algemeen Overleg van 25 februari aanstaande en in aansluiting op ons bericht van 4 december 2014, ontvangt u van ons een feitenrelaas aangaande variabele voertuigbezetting en een afschrift van onze brief met bijlage (analyse Ing. M.P. Lasker) van 13 februari 2015 aan het Veiligheidsberaad betreffende het Landelijk kader Uitruk op maat. (Alle documenten zijn via de snelkoppeling te downloaden.)

Feitenrelaas
In juni 2008 vroeg de VBV in haar nota van advies ‘Een veilig besluit?’ aandacht voor de bezetting van basisbrandweereenheden en uitte haar zorg voor de ontwikkelingen op dat gebied.

Op 27 januari 2010 werd in de Tweede Kamer gedebatteerd over de  aanpassing van een aantal wetten aan de Wet veiligheidsregio’s en enkele wijzigingen in de Wet veiligheidsregio’s (Aanpassingswet veiligheidsregio’s) (31968). Daar werd besloten tot een aanscherping van artikel 3.1.5. van het Besluit Veiligheidsregio’s. Dit omdat de oorspronkelijke tekst een onbepaalde en daarom onwenselijke ruimte bood voor afwijkingen van de standaardbezetting, aldus de woordvoerders in de Kamer.

Hiertoe hebben op 10 maart 2010 het ministerie, VNG, Veiligheidsberaad, NVBR, VBV en Vakbonden afspraken gemaakt. Een van deze afspraken was dat de NVBR samen met de VBV en de vakbonden een paraplu ontwikkelt waar binnen de pilots van de sector een plek konden vinden. “Voorwaarde voor de verstrekking van de subsidie is daarbij dat het ook echt een traject van de gehele sector is zoals afgesproken op 10 maart.” Aldus het ministerie in een bevestigingsbericht.

Tegen deze afspraak in werd de rol voor de VBV en de vakbonden enkele maanden later (11-09-2010) door Brandweer Nederland gemarginaliseerd tot een afvaardiging in een ‘begeleidingscommissie’. De VBV en de vakbonden hebben dat voorstel afgewezen en dat gezamenlijk kenbaar gemaakt in brieven aan Brandweer Nederland (06/12/2010) en de minister van VenJ (07-12-2010).

Onder druk van de Kamer kwam er in 2011 een onderzoek door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (huidige Inspectie VenJ) naar het project van de NVBR. De conclusies in het rapport waren ontluisterend en een bevestiging van de verwachtingen van de VBV en de bonden in hun brief van 6 december 2010.
Onder voorwaarde dat de aanbevelingen uit het rapport van de Inspectie zouden worden overgenomen, hebben de VBV en de bonden uiteindelijk besloten om te participeren in het project om vervolgens in april 2012 te constateren dat er vrijwel niets met hun inbreng en de aanbevelingen van de Inspectie is gebeurd. Alle vakorganisaties hebben via een ‘naschrift’ afstand genomen van de inhoud van het rapport ‘Uitruk op maat’ van de NVBR.

Ook de VBV heeft in 2012 onderzoek verricht naar variabele voertuigbezetting en de resultaten daarvan aangeboden aan de minister. De minister heeft dit in zijn brief van 23 november 2012 (29517, nr.66) meegedeeld aan uw Kamer. In dit onderzoek lag de focus op het betrekken van de werkvloer en het leggen van een solide basis voor wetenschappelijk onderzoek.

Uit de resultaten van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s in 2013 bleek dat er een verdeeld beeld heerst over het wel of niet vastleggen van een standaardbezetting voor de brandweerzorg. Helaas is dit beeld nog steeds de realiteit. Los van de vraag of wij gelukkig moeten zijn met de bestuurlijke bemoeienis met ons operationele optreden, is deze verdeeldheid juist hét kenmerk van het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland. Immers, bijna elke veiligheidsregio komt met een eigen voorstel. Het resultaat; een voorstel komt in 25 kleuren, 25 maten of 25 varianten en omdat men het er niet over eens kan worden gebeurt er landelijk niets. Variabele voertuigbezetting is hier een klinkend voorbeeld van. De conclusie in het evaluatierapport (pagina 15), dat met het Veiligheidsberaad nauwelijks bindende afspraken te maken zijn, kunnen wij – de positieve uitzonderingen daargelaten – slechts bevestigen en zien daarin de parallel met Brandweer Nederland.

Vanaf eind 2012 tot het najaar van 2013 heeft het WODC onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van een beoordelingskader voor de effecten van variabele voertuigbezetting bij de brandweer. De VBV participeerde in de klankbordgroep van dit WODC onderzoek en is daar op 6 november 2013 weer uitgestapt. Op 19 februari 2014 heeft de minister de resultaten van het WODC onderzoek aan uw Kamer aangeboden. Volgens onze informatie kan er van ‘wetenschappelijk onderzoek’ geen sprake zijn omdat de projectleider gelijktijdig en onweerlegbaar betrokken was bij zowel het WODC project als ook bij een project met variabele voertuigbezetting in Gooi en Vechtstreek en wij – gezien het onderwerp – een onwenselijke vermenging van belangen niet kunnen uitsluiten. De resultaten beschouwen wij derhalve als onbruikbaar.

Landelijk kader ‘Uitruk op maat’
Uw Kamer werd op 23 januari door de minister geïnformeerd over het landelijk kader Uitruk op maat. Aangeboden door het Veiligheidsberaad en ontwikkeld door Brandweer Nederland.

Het is opmerkelijk dat de minister sinds het rapport van de Inspectie in 2011 tot op heden heeft verzuimd om het Veiligheidsberaad, dan wel Brandweer Nederland, te verzoeken om de belangrijkste vragen over de veiligheid van de burger en die van de brandweermensen, onderbouwd, traceerbaar en herhaalbaar te beantwoorden, terwijl dit toch een van de belangrijkste aanbevelingen was van de Inspectie en het belangrijkste uitgangspunt voor burgers en brandweerlieden.

Nog vreemder is dat de minister nu kennelijk tevreden lijkt te zijn met de ‘mededelingen’ van het Veiligheidsberaad, de ‘slager die zijn eigen vlees heeft gekeurd’. Dat daarbij ook nog de indruk wordt gewekt dat er ‘draagvlak’ is voor het betreffende kader en dat de werkvloer en de vakorganisaties daarbij betrokken zijn geweest, vinden wij onbehoorlijk en overtreft ons voorstellingsvermogen. Wij hebben het Veiligheidsberaad daarom een brief gestuurd met onze zienswijze en in de bijlage die van externe deskundige, dhr. Ing. M.P. Lasker B.Eng FIFireE.

Samenvattend:
De VBV is geen tegenstander van een herijking van de voertuigbezetting, mits deze op een brandweerkundig juiste grondslag wordt gezet. Experimenten met een opportunistisch karakter, en onderzoeken met ‘voorgebakken’ resultaat wijzen wij af, omdat duidelijk is dat dit leidt tot onacceptabele risico’s voor het brandweerpersoneel en uitholling van de slagkracht als het er echt om gaat (zoals in dit filmpje). Verder moet een aanpassing in de voertuigbezetting kunnen rekenen op draagvlak bij het vrijwillig brandweerpersoneel, omdat anders de slagkracht in de eerste uren van de rampenbestrijding zal wegvallen. De huidige chaos rondom de ‘verwarrende voertuigbezetting’ leidt tot demotivatie en uitval van brandweervrijwilligers.

Wij hebben daarom de minister op 3 november 2014 ons standpunt met een oplossingsrichting gestuurd en wachten nu op zijn antwoord.

Wij kunnen ons goed voorstellen dat u vragen heeft over dit onderwerp. De VBV gaat graag met u in gesprek en beantwoordt deze vragen.

Met vriendelijke groet.
Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter.

Zie ook het item dat de NOS maakte over dit onderwerp: Met twee man naar de brand?