Redactie

Over de brandweer van morgen en vandaag

Over de brandweer van morgen en vandaag

De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) heeft in de afgelopen periode met enige regelmaat opmerkingen geplaatst bij plannen van veiligheidsregio’s als het gaat om de inrichting van de repressieve brandweerzorg. Vooral als het gaat om plannen waarin de slagkracht van de brandweer wordt teruggebracht naar uitsluitend kazernes met maar één brandweerauto (tankautospuit). Vervolgens wordt in die plannen dan vaak de opkomsttijd van de tweede brandweerauto (tankautospuit) op 15 minuten genormeerd en zo wordt volgens die regionale plannen dan een voldoende solide brandweerzorg opgebouwd.

Op bovenstaande manier wordt de brandweer volgens de VBV alleen nog maar georganiseerd voor het kleinste maatgevende incident, de woningbrand zonder slachtoffers. Bij dit incident zijn wij dan met 8-10 minuten ter plaatse. Bij alle andere (grotere) incidenten komen wij dan met te weinig of als het er niet meer toe doet. Voor deze constatering baseert de VBV zich op de leidraad repressieve basisbrandweerzorg. Daarin staat per incidenttype met hoeveel voertuigen en hoe snel de brandweer ter plaatse moet zijn. Omdat deze leidraad haaks staat op al die regionale plannen is er inmiddels het stempel vervallen opgeplakt. De VBV is van mening dat de noodzaak van de inhoud van de leidraad repressieve basisbrandweerzorg tot op de dag van vandaag en morgen actueel is en navolging verdient. Tot er een ander vakinhoudelijk solide normenkader verschijnt dat de leidraad kan vervangen zullen wij daarom vasthouden aan de conclusies en aanbevelingen van deze leidraad.

De inzetvoorstellen van de leidraad voorzien in een opkomsttijd en aantal brandweerauto’s dat nodig is bij de risico’s in een bepaald type object. Zo moet de eerste en tweede Tankautospuit (TS) een opkomsttijd hebben van 8 minuten voor een woongebouw waar niet-zelfredzame mensen wonen of verblijven. Voor een ziekenhuis geldt in de nachtsituatie dat zowel de eerste als tweede brandweerwagen (TS) binnen 8 minuten ter plaatse moeten zijn. Hetzelfde geldt voor een verzorgingstehuis. Op basis van deze aanwijzingen waren veel brandweerkorpsen in ons land uitgerust met twee tankautospuiten. Zij zorgden voor veiligheid die wij eigenlijk hoopten niet nodig te hebben. Gelukkig branden ziekenhuizen en verzorgingstehuizen niet zo vaak maar de brandweerorganisatie was goed voorbereid.

De rekenmeesters van de veiligheidsorganisaties nieuwe stijl gebruiken het feit dat de tweede brandweerauto (TS) niet vaak nodig is geweest als rechtvaardiging voor het wegbezuinigen ervan. Omdat de leidraad repressieve brandweerzorg als vervallen is verklaard lijkt alles dik in orde en blijft de brandweerzorg voldoende solide en veilig aldus de plannenmakers. Opkomsttijden worden ondertussen als minder belangrijk gekenmerkt. Het gaat veel meer om de kwaliteit van de geboden hulpverlening. Met mooie tabellen en grafieken wordt vervolgens aangetoond dat ook dat dik in orde is. Verder wordt bij deze plannen het credo brandweer over morgen opgevoerd. Een programma dat zal leiden tot minder branden en minder slachtoffers. Zo zijn de plannen sluitend en kan het “overtollige” brandweermaterieel stilletjes verdwijnen.

De VBV vindt deze manier van organiseren bijzonder onverstandig en uiteindelijk ook gevaarlijk voor zowel burgers als brandweermensen. Wij moeten ons blijven voorbereiden. Juist ook voor zaken die weinig voorkomen. De huidige crisis en pandemie, waar wij ook maar matig op waren voorbereid, onderstreept die noodzaak. Daarom zullen wij opnieuw aan de minister van Justitie en Veiligheid vragen om aandacht te blijven houden voor een solide brandweer organisatie en in actie te komen daar waar plannen zijn die de veiligheid van burgers en brandweerpersoneel onvoldoende serieus nemen.

Ook de Inspectie Justitie en Veiligheid zullen wij benaderen met een brief. Want wij zien dat de adviezen en aanbevelingen van de Inspectie de afgelopen jaren door de regionale plannenmakers met enige regelmaat aan de brandweerlaars zijn gelapt. Hoewel wij ons ook vaak afvragen of die plannenmakers wel brandweerlaarzen hebben.

Soms wordt er zelfs door het bestuur van de veiligheidsregio besloten dat de aanbevelingen niet passen in het regionaal beleid en dat zij er daarom niets mee zullen doen. Het is volgens ons de hoogste tijd dat de Inspectie in actie komt en daadkracht toont.

Ondertussen zal de VBV blijven ijveren voor een daadwerkelijk solide brandweer die tijdig handelend kan optreden bij kleine en grote maatgevende incidenten. Daar kunt u de VBV aan houden, vandaag en morgen.

Marcel Dokter
voorzitter

 

Onwerkelijk maar toch realiteit

Onwerkelijk maar toch realiteit

 De afgelopen dagen werd het allemaal extra duidelijk, we leven in een andere wereld.

De dodenherdenking op de lege Dam in de hoofdstad met de indrukwekkende en warme toespraak van onze Koning. Vijfenzeventig jaar vrijheid op Bevrijdingsdag, terwijl overal vlaggen wapperen in alle straten van ons land, bleef het te stil.

Een onwerkelijk gevoel maar het is de realiteit. Wij verlangen allemaal naar contact met mensen, de knuffel, de arm om je schouder. Die dingen leken gewoon maar nu weten wij allemaal hoe bijzonder dat contact tussen mensen eigenlijk was.

Bij de brandweer is het precies zo, dat wat gewoon was blijkt bijzonder. Geen oefenavonden, niet na afloop de kameraadschap met sterke verhalen en lachende mensen. Als de pieper gaat gaan wij nog steeds zo snel mogelijk naar de kazerne. Dan ongemakkelijk dichtbij elkaar in de tankautospuit. Reanimaties zonder beademing in gele pakken en als je dan terugkomt in de kazerne snel de boel in orde maken, handtekening zetten en zo snel mogelijk weer uit elkaar. Meestal naar huis om daar alleen aan het werk te gaan.

Vooral dat zo snel mogelijk uit elkaar gaan staat haaks op hoe ik de brandweer in de afgelopen tientallen jaren heb leren kennen. Want de kameraadschap en het delen van de indringende ervaringen zorgen voor de niet te breken band die brandweermensen met elkaar hebben. Dus ook dat is onwerkelijk, maar wel de realiteit van dit corona tijdperk.

De VBV heeft aan de leiding van de brandweer laten weten dat wij gedurende de “strenge lockdown” periode zeer terughoudend zullen zijn in het benoemen van zaken bij de brandweer die beter kunnen. De vragen die wij ontvangen hebben wij wel gedeeld maar niet in het openbaar. Dus vragen over veilig werken in de nieuwe anderhalve meter omgeving hebben wij wel gesteld maar niet breed uitgemeten.

Nu de versoepeling van de maatregelen aanstaande lijkt is dat voor de VBV ook het sein om weer de eigen onafhankelijke koers te kiezen. Uiteraard op basis van feiten en de inhoud, zoals u dat van ons gewend bent.

Gelukkig gebeurde er in de afgelopen periode ook iets moois. Al was de aanleiding, het overlijden van ons lid uit Limburg-Noord, Nils van Ninhuijs, bijzonder triest.

Omdat Nils jaren had gewerkt bij de brandweer op basis van een aanstelling als Vrijwilliger vielen door zijn ziekte alle inkomsten weg. Ook na zijn overlijden konden de vrouw en kinderen van Nils niet rekenen op het vangnet van de werkgever. Daarom zijn wij een crowdfundingsactie gestart met als doel de kinderen van Nils te helpen bij hun studie. Mede dankzij een artikel in dagblad ‘De Limburger’ hebben wij inmiddels al meer dan 10.000 euro opgehaald. Voor dat prachtige resultaat zijn wij alle mensen uit de brandweer gemeenschap en de mensen die Nils en het brandweerwerk een warm hart toedragen zeer dankbaar.

De zaak van Nils onderstreept het belang van een goed vangnet voor (brandweer) hulpverleners bij (beroeps)ziekte en (dienst)ongeval. Juist daarom ondersteunt de VBV het pleidooi van de Coalitie voor Veiligheid voor een nationaal fonds voor alle hulpverleners die door hun werk in de problemen komen. Anders dan bij militairen en politieagenten moet dit voor brandweermensen niet in Den Haag worden opgelost. Hoewel de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk is voor het brandweerstelsel moet de financiële kwestie eigenlijk op gemeentelijk en regionaal niveau worden afgehandeld.

Toch pleiten wij samen met de andere organisaties, verenigd in de Coalitie voor Veiligheid, voor één nationaal fonds voor alle hulpverleners in ons land.

Daar zal de VBV zich in de komende tijd hard voor maken. Daar kunt u op rekenen.

Al was het maar voor de kinderen van Nils.

Marcel Dokter

Voorzitter.

 

Een ongelijke strijd

Nils, Sandra, Djano, Jayden, Nigel en Xam Ninhuijs

Een ongelijke strijd

Een ongelijke strijd die in november 2018 begon is op 22 maart jongstleden beëindigd met het overlijden van Nils van Ninhuijs. Nils was slechts veertig jaar jong en laat zijn vrouw Sandra en de vier kinderen Djano, Jayden, Nigel en Xam achter. Nils was een man van formaat, een brandweerman in hart en nieren. Dag en nacht stond hij klaar voor de medemens. Voor ‘zijn’ post Maasbree zette hij zich 24/7 in. Hoewel dat door zijn ziekte steeds meer een opgave werd.

Nils was vanaf het prille begin lid van de VBV en deelde regelmatig zijn visie over de toekomst van de brandweer en die grote rol van vrijwilligers daarin. Recht was recht en krom was krom voor Nils. Niet meewaaien, maar als het moest tegen de stroom inroeien.

Hoe wrang dan ook dat iemand met zo’n passie en gedrevenheid voor het helpen van mensen in nood in de samenleving niet kon rekenen op een ruimhartig gebaar van goed werkgeverschap van de veiligheidsregio Limburg-Noord toen hij getroffen werd door die verschrikkelijke ziekte in 2018. Terwijl voor alle (burger)werknemers een doorbetaling bij ziekte vanzelfsprekend is, vielen de structurele inkomsten van Nils uit de diensten als SIV-chauffeur weg, simpelweg omdat hij een aanstelling als Vrijwilliger had. Dat heeft hem én velen geraakt. Diep geraakt! Een persoonlijke tragiek voor Nils. Onverdiend en onbegrijpelijk. De VBV berichtte hierover in juli 2019.

Een kist gemaakt door zijn brandweermaatjes van Maasbree, en een afscheid met brandweer eer waren zijn wensen voor het afscheid. Het eerste is gelukt, het andere kan gezien de corona perikelen helaas niet doorgaan. Overmacht, maar tragisch gezien hetgeen het gezin de laatste jaren is overkomen.

Door die omstandigheden en het diepe dal dat Nils en zijn gezin hebben moeten doorkruisen,  voelen wij ons geroepen om iets te doen. Om die reden hebben we op onze website een mogelijkheid geboden om Sandra en de kinderen een hart onder de riem te steken, namelijk om een bedrag te doneren voor hun toekomst. Dit uit respect voor een ware brandweer collega; uit respect voor een man van formaat. Het is niet onze gewoonte om u dit te vragen, maar in deze zaak en gezien de bijzondere omstandigheden zien wij dit als onze morele plicht.

Wij hebben er voor gekozen om dit via onze eigen website te regelen. U kunt er van uitgaan dat elke euro naar de familie zal worden overgemaakt. Uiteraard hebben wij het voortouw genomen en zullen wij u in het kader van de transparantie, deelgenoot maken van het verloop.

Voor zijn ‘laatste reis’ hebben zijn brandweermaatjes een kist gemaakt. Dit op uitdrukkelijk verzoek van Nils. Voor iedereen die graag bij de dienst aanwezig zou willen zijn (maar dit vanwege de landelijke richtlijnen niet mogelijk is) of wie Nils een laatste eer wil bewijzen nodigen wij u van harte uit de dienst live te volgen:

Wij koesteren warme herinneringen aan Nils. Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers wensen wij de familie, vrienden en iedereen die Nils lief is veel sterkte in deze zeer moeilijke tijd.

Doneer hieronder voor de studie van Djano, Jayden, Nigel en Xam:

Studiefonds Ninhuijs

  • Indien u een persoonlijk bericht wilt achterlaten bij uw donatie, dan kan dat in dit veld.
  • Doneren

Eén voor allen, allen voor één

Nils, Sandra, Djano, Jayden, Nigel en Xam Ninhuijs

Eén voor allen, allen voor één!

Dat mooie motto, geleend van de musketiers, wordt in mijn vrijwillige brandweeromgeving vaak gebruikt. Datzelfde motto wil de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) nu gebruiken om één van ons te helpen. Of eigenlijk, om zijn kinderen te helpen!

In het afgelopen jaar hebben wij u deelgenoot gemaakt van de ongelijke strijd die Nils van Ninhuijs streed tegen de ziekte waarvan hij het helaas niet kon winnen.

Als gevolg van zijn ziekte kon Nils zijn brandweerwerk, kazernediensten op een Snel Interventie Voertuig niet meer doen. Omdat hij een aanstelling had als vrijwilliger vielen zijn inkomsten weg en werd het voorzien in het levensonderhoud van zijn gezin een groot probleem.

Helaas zijn alle pogingen om doorbetaling van zijn inkomsten veilig te stellen mislukt en daarmee werd de toekomst voor Nils en zijn gezin bijzonder onzeker.

Deze week is Nils overleden en dat is voor het gezin en zijn directe omgeving natuurlijk een groot verdriet.

De pijn van het verlies kunnen wij niet verzachten maar op een ander gebied willen wij proberen om met elkaar de helpende hand toe te steken aan de kinderen van Nils.

Samen met zijn brandweermaatjes van de post Maasbree gaat de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers een crowdfundingsactie starten voor een studiefonds ten behoeve van de kinderen van Nils.

Daarvoor vragen wij de hulp van alle brandweermensen in Nederland. Juist nu in deze onzekere tijd kunnen wij met elkaar iets betekenen voor een brandweer collega voor wie het geluk op was.

Daarom onze oproep; Eén voor allen, allen voor één!

Helpt u mee?

Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers en de vrijwilligers van de post Maasbree bij voorbaat dank.
Wij wensen de familie, vrienden en iedereen die Nils lief is veel sterkte in deze zeer moeilijke tijd.

Marcel Dokter
Voorzitter

Doneer hier voor de studie van Djano, Jayden, Nigel en Xam:

Studiefonds Ninhuijs

  • Indien u een persoonlijk bericht wilt achterlaten bij uw donatie, dan kan dat in dit veld.
  • Doneren

Wat denken de Vrijwilligers eigenlijk zelf?

Wat denken de Vrijwilligers eigenlijk zelf?

Het zal bij de meeste Brandweer Vrijwilligers inmiddels wel bekend zijn dat er wordt nagedacht in een “Denktank” over hun toekomst bij de brandweer. Hoewel, heeft iemand het eigenlijk al eens aan die vrijwilligers zelf gevraagd? De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) vindt in ieder geval dat dit in onvoldoende mate gebeurt en daarom gaan wij dat dan maar aan u vragen.

Van onze leden, allemaal Brandweer Vrijwilligers willen wij graag weten hoe zij vinden dat het verder moet nu het systeem zoals wij dat in Nederland kennen in strijd lijkt te zijn met Europees recht. Allemaal hetzelfde leren, trainen, oefenen en dezelfde taken uitvoeren moet eigenlijk op gelijke manier worden beloond.

Dat is de laatste jaren steeds meer scheef gegroeid doordat vrijwilligers en beroeps onderdeel zijn van dezelfde organisatie (veiligheidsregio). Die organisatie laat dan vrijwilligers 24-uursdiensten draaien op kazernes die voorheen uitsluitend door beroepsbrandweermensen werden ingevuld. De vrijwilligers krijgen hiervoor dan “slechts” een vergoeding terwijl de beroeps een salaris verdient. Verder worden er ook geen premies afgedragen. Als een “normaal” bedrijf in Nederland zoiets doet dan heet dat fraude, bij de brandweer blijkbaar niet. Maar het huidige systeem van de brandweer in Nederland is er wel door op gespannen voet komen te staan met Europese regelgeving.

De VBV heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat dit soort brandweerdiensten moet worden getypeerd als werk en ook op die manier moet worden beloond. Wij zijn er niet op tegen dat vrijwilligers er voor kiezen dit werk te doen naast hun aanstelling als vrijwilliger maar het zijn echt twee verschillende dingen.

Momenteel buigt een denktank van burgemeesters, medewerkers van het ministerie van Justitie & Veiligheid en een aantal brandweercommandanten over het vraagstuk hoe het dan in de toekomst verder moet met de brandweer in ons land.

De VBV heeft zich als de belangenbehartiger van de Brandweer Vrijwilligers in ons land altijd op het standpunt gesteld dat vrijwilligheid moet blijven bestaan. Iets doen voor een ander in jouw eigen leefomgeving wanneer die ander om hulp vraagt. Dat moet volgens ons geen parttime werk worden maar vrijwilligheid op basis van betrokkenheid. Dat hier een bescheiden vergoeding tegenover staat als compensatie voor derving van inkomsten dat is prima maar daar moet het volgens ons ook bij blijven.

Voor die nobele vorm van vrijwilligheid hebben wij ons steeds ingezet en wij zijn ervan overtuigd dat dit instituut van burger betrokkenheid een toekomst heeft en verdient. Toch vinden wij het ook van belang om na te gaan of onze leden hier net zo over denken. Daarom zullen wij in de komende tijd in gesprek gaan met onze achterban. Wij zijn benieuwd hoe onze leden de toekomst van de brandweer zien. Zien zij die als Vrijwilliger of als parttime medewerker of wellicht allebei? Misschien komen er door het aan de groep zelf te vragen wel hele nieuwe “out of the box” oplossingen naar voren die kunnen helpen in de toekomst.

Ook zijn wij benieuwd naar de opvattingen over taakdifferentiatie. Kan dat bij de brandweer en zo ja hoe kan dat dan het beste worden ingericht? Wij zijn ervan overtuigd dat de beste en meest werkbare oplossingen kunnen worden gevonden als je het aan de mensen vraagt die het werk doen. Dus ook daarover willen wij in gesprek.

Wij zijn ervan overtuigd dat het fijnmazig netwerk van brandweerkazernes met betrokken vrijwilligers een toekomst heeft. Juist ook als het gaat om als maatschappij weerbaar te zijn tegen nieuwe crises. Vandaag betoogde de commandant van Amsterdam Amstelland dat we er voor moeten zorgen dat de inwoners van ons land de eerste 72 uur zelfredzaam moeten zijn tijdens een grote crisis. De VBV is ervan overtuigd dat juist daarbij de lokale brandweerkazerne met haar vrijwilligers een cruciale rol kan spelen. Als het volgens de vrijwilligers op een nieuwe eigentijdse manier moet dan zullen wij dit aan de orde stellen daar waar de besluiten worden genomen over onze toekomst.

Daarvoor zal de VBV zich hard blijven maken en blijven vragen om betrokkenheid van Vrijwilligers bij het besluitvormingsproces.

Daar kunt u op rekenen, nu en in de toekomst!

Marcel Dokter
Voorzitter

 

 

Een opgeblazen traditie

Een opgeblazen traditie

De ene keer zijn het stoeptegels, de andere keer bierflessen, maar ook molotovcocktails, cobra’s en kraaipoten horen tot het assortiment ‘strooigoed’ dat hulpverleners tijdens de jaarwisseling om de oren krijgen, dan wel het werk onmogelijk maken. Sommige gevallen kunnen de vergelijking met het plegen van een aanslag doorstaan, in een gebied dat kan worden omschreven als een slagveld. Alleen wordt het gedurende de ‘feestelijke’ jaarwisseling om diplomatieke redenen niet zo gekwalificeerd.

Om met elkaar te bezien welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor een betere, feestelijkere  jaarwisseling heeft de VBV in maart 2019 deelgenomen aan een dialoogsessie met de minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en burgemeesters,  politie, Openbaar Ministerie en andere maatschappelijke organisaties. Ook hebben we in mei 2019 samen met de politie en andere organisaties middels een paginagrote advertentie een duidelijk signaal afgegeven aan de politiek. Maar de praktijk blijkt weerbarstig;

Schandalig en onaanvaardbaar 
De voorlopige wapenfeiten van deze jaarwisseling laten helaas weer een buitengewoon triest beeld zien. In de aanloop worden al grote partijen zwaar illegaal (klasse 1.3!!) vuurwerk in beslag genomen en raken voor de kerst al mensen zwaargewond bij het afsteken van mortiergranaten (!!), alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Dit met enorme risico’s voor collega’s bij de bestrijding van bv branden. Je zal maar geconfronteerd worden met een doos met ‘Cobra 6 knallers’ onder een bed bij een “simpele” slaapkamerbrand. Op oudejaarsdag wordt met kraaienpoten voorkomen dat een brandweerwagen kan uitrukken en wordt zelfs een rouwstoet bekogeld met vuurwerk.

De schade als gevolg van vernielingen en branden bedraag naar schatting zo’n 15 miljoen euro, maar zal nog verder oplopen want dit is alleen hetgeen geclaimd is bij de verzekeraars en dus schade aan gemeentelijke eigendommen en OV bedrijven zijn nog niet meegenomen. Het meest trieste dieptepunt betreft een door vuurwerk veroorzaakte brand in Arnhem waarbij een man (39) en zijn zoontje (4) om het leven kwamen. Vergeleken met dit drama zijn het aantal gewonden (1300) als gevolg van vuurwerk maar bijzaak. Uiteindelijk is ieder slachtoffer er één teveel en is elke vorm van vandalisme en agressie schandalig en onaanvaardbaar.

Eindeloze discussies
Onacceptabel vinden we ook het voeren van eindeloze discussies zonder echte oplossingen. Die duren ondertussen al meer dan tien jaar. Want ook de jaarwisselingen van 2009/2010  en 2010/2011 waren bijvoorbeeld al ’topjaren’ als het gaat om ellende zoals branden, schade, agressie en geweld tegen hulpverleners. Wat er ook in de afgelopen 10 jaar is ondernomen, een succes was het bij elkaar helaas dus niet. Het oogziekenhuis ziet weer een verdere toename van het letsel, het aantal incidenten neemt toe en de totale schade is meer dan verdubbeld. Hoewel exacte cijfers nog ontbreken, lijken de daders de dans te ontspringen of komen weg met een simpele taakstraf. De vraag is dan ook of het überhaupt de moeite loont gezien de verhouding tussen de noodzakelijke inspanningen van de politie en de schrale oogst op het gebied van de strafmaat na de invoering van het ‘supersnelrecht’.

Appel
Kortom; de gebeurtenissen tijdens de afgelopen jaarwisseling zijn voor ons de bevestiging dat onze gezamenlijke inspanningen en maatregelen het onveiligste feest van het jaar helaas niet veiliger hebben gemaakt en vraagt om een stevige herbezinning. Wij willen weer een feestelijke én veilige jaarwisseling voor iedereen! De politiek is aan zet en ondertussen nemen steeds meer burgemeesters stelling voor het vuurwerkverbod, zelfs vanuit VVD en CDA huize, dit in tegenstelling tot de Tweede Kamer fracties van deze partijen. Maar ook in de Tweede Kamer lijkt zich inmiddels een meerderheid te vormen voor een eind aan gevaarlijk vuurwerk tijdens de jaarwisseling.

Ons appel aan de politiek: wij willen ook voor hulpverleners een zo veilig mogelijke jaarwisseling door een verbod op knalvuurwerk. Een verbod dat wordt gehandhaafd.

Rustige feestdagen

Rustige feestdagen

Deze mooie wens die wij naar elkaar uitspreken zal de komende dagen ook voor de hulpverleners van Nederland op moeten gaan. Dat iedereen kan genieten van de kerstsfeer en daarna de nieuwjaarsviering. Genieten met familie en vrienden maar voor de hulpverleners juist ook op straat, daar waar zij anderen helpen. Zonder agressie en geweld. Want dan zijn het pas echt feestdagen.

De VBV kijkt terug op een turbulent jaar. Vooral omdat onze basis, Vrijwilligheid, dreigde op te houden te bestaan vanwege Europese regelgeving. De Brandweer Vrijwilliger die moet voldoen aan dezelfde eisen voor opleiding, keuring en oefening als de beroepsmedewerker en feitelijk hetzelfde “werk” doet, moet dan volgens het gelijkheidsbeginsel ook op dezelfde wijze worden beloond. Wat de vrijwilliger daar zelf van vindt doet niet ter zake en zo zijn wij in de discussie beland of vrijwilligheid bij de brandweer wel een toekomst heeft.

Een ander thema dat veel heeft los gemaakt zijn de verzekeringen voor Brandweer Vrijwilligers. Terwijl de meesten van ons leven in de illusie dat wij, vanaf het moment dat de pieper gaat totdat wij weer thuis komen, heel goed verzekerd zijn, blijkt dit in de praktijk vaak anders te zijn. Vrijwilligers bij de brandweer die tijdens oefening of uitruk iets overkomt en daardoor arbeidsongeschikt raken maken dan kennis met de harde werkelijkheid van onverschillige veiligheidsregio’s en onwillige verzekeringsmaatschappijen. Zij komen letterlijk in de kou te staan. De VBV probeert deze collega’s waar mogelijk te helpen. Helaas zijn het vaak lang slepende conflicten waar het geduld en uithoudingsvermogen van deze Vrijwilligers en hun directe omgeving ernstig op de proef worden gesteld. Vooral de onverschilligheid van de Veiligheidsregio’s in kwestie, die deze mensen het liefst zo snel mogelijk ontslaan om er vanaf te zijn, ervaren wij als stuitend en daarom noemen wij dit de schande van de brandweer. Gelukkig kwam er dit jaar aandacht van EenVandaag en de landelijke politiek voor deze misstand. Wij zullen ons blijven inzetten voor de Brandweer Vrijwilligers in nood.

Verder waren er natuurlijk weer de nodige bezuinigingsrondes bij diverse Veiligheidsregio’s in het land. Helaas dalen de bezuinigingen steeds weer neer op het niveau van de lokale kazerne. Zo wordt langzaam maar zeker de basisbrandweerzorg gesaneerd tot een bedenkelijk niveau. Terwijl er in volle kantoren van de veiligheidsregio’s op hoog niveau door beleidsmedewerkers en staffunctionarissen wordt gesproken over veiligheid, wordt aan de basis alleen nog de woningbrand, het kleinste maatgevende scenario op tijd en met voldoende middelen bestreden. Voor alle incidenten die groter zijn zoals woningbranden met slachtoffers of branden in seniorencomplexen komen wij dan planmatig georganiseerd met te weinig en te laat. Verwijzend naar ‘Gebiedsgerichte Opkomsttijden’ worden eigen normen verzonnen en zonder schroom gepresenteerd als optimalisering of verbetering. Terwijl de verantwoordelijk minister van Justitie & Veiligheid, de heer Grapperhaus nu juist had toegezegd dat Gebiedsgerichte Opkomsttijden niet zou leiden tot een verslechtering van de brandweerzorg in ons land. Het kan verkeren.

De VBV heeft de vrijwilligers op kazernes overal in het land waar bezuinigingen dreigen zoveel mogelijk ondersteund met inhoudelijke informatie over benodigde slagkracht en opkomsttijden. Wij roepen daarbij steeds op om weg te blijven bij emotie en alleen op basis van feiten inhoudelijk verweer te voeren.

Ondertussen heeft de regering wel besloten dat zij vrijwilligheid bij politie en brandweer willen stimuleren en versterken. De VBV werkt hiervoor mee in het project vrijwilligheid samen met het IFV en Brandweer Nederland. Wij hebben vanwege de onrust en onbegrip die in onze achterban is ontstaan als gevolg van de discussie over het voortbestaan van de Brandweer Vrijwilliger vooral ingezet op het geven van uitleg. Waarbij wij aan iedereen uitleggen ons maximaal in te zullen zetten voor een toekomst met vrijwilligheid.

Tenslotte heeft de VBV de Commissie Evaluatie Wet Veiligheidsregio’s (WVR) gevraagd een bijdrage te mogen leveren. Inmiddels heeft een eerste gesprek in Den Haag plaatsgevonden waar wij onze punten hebben ingebracht.

Zo heeft de VBV het afgelopen jaar gewerkt voor het versterken van de positie van Vrijwilligers bij de brandweer. Wij zijn blij met de steun die wij daarvoor kregen van onze leden. Zo ook in Den Haag bij bijna alle fracties in de Tweede Kamer en op het ministerie van Justitie en Veiligheid. Wij willen graag mee bouwen aan een toekomst bij de brandweer waar ruimte blijft voor Vrijwilligheid op basis van een model van vrije instroom. Betrokken burgers met een pieper op zak. Goed geoefend en opgeleid die zich op het moment dat de pieper gaat naar de kazerne in hun woonplaats spoeden om anderen te helpen die hulp nodig hebben. Daar zal de VBV zich voor blijven inzetten ook in het nieuwe jaar. Daar kunt u op rekenen.

Wij wensen U rustige feestdagen en een gezond en gelukkig 2020.

Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter

Blijft de Brandweer Vrijwilliger bestaan?

Blijft de Brandweer Vrijwilliger bestaan?

De minister van Justitie en Veiligheid vindt vrijwilligheid bij de brandweer een groot goed.  Het Veiligheidsberaad (de club van burgemeesters) noemt het zo kenmerkende element voor de brandweerorganisatie in Nederland, vrijwilligheid, een belangrijk aspect van de Nederlandse samenleving in zijn algemeenheid en van de brandweer in het bijzonder. Helaas laat eerder onderzoek zien dat de huidige situatie niet kan worden gehandhaafd.

De huidige situatie die in strijd is met Europese wetgeving is volgens de VBV door diezelfde bestuurders gecreëerd. Door Brandweer Vrijwilligers structureel en planmatig voor kazernediensten te laten werken. In menig brandweerkazerne is dan vaak een groep mensen aanwezig waarbij de één een salaris verdient en de ander een vrijwilligersvergoeding ontvangt voor hetzelfde werk. Ook het consigneren met allerlei verschillende roosters en dat dan “gewoon” vrijwillig noemen heeft ervoor gezorgd dat vrijwilligheid bij de brandweer ten onder dreigt te gaan omdat er eigenlijk al jaren wordt gefraudeerd door de overheid.

In het verleden is al onderzocht en geadviseerd om werk en vrijwilligheid bij de brandweer zuiver van elkaar te scheiden. Daarbij werd voorgesteld om modellen als kazernering en consignatie aan te merken als werk. Alleen het model van vrije instroom, de pieper gaat en dan ga je naar de brandweer, aan te merken als vrijwilligheid. Is de vrijwilliger niet in de buurt van de kazerne of is het alarm op dat moment niet te combineren met werk of privé, dan komt de vrijwilliger niet.

De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers heeft steeds gezegd dat die pure vorm van vrijwilligheid bij de brandweer moet worden gekoesterd. Dit zijn de vrijwilligers waarvoor wij het opnemen. Het is prima als deze vrijwilligers er ook voor kiezen om brandweerwerk te gaan doen in de vorm van kazernediensten of als geconsigneerd piketfunctionaris maar, dan is hij of zij geen vrijwilliger. Het is dan werk waarvoor een fulltime of parttime arbeidscontract moet worden afgesloten.

Nu de eerste producten van de denktank zichtbaar worden lijkt het erop dat wij naar bovenstaand model gaan met een helder onderscheid tussen werk en vrijwilligheid. Dus dat is een prima ontwikkeling.

Helaas lijkt dit heldere onderscheid alleen niet voldoende.

Om voldoende onderscheid te maken schijnt ook een taak differentiatie tussen beroeps en vrijwillig aanstaande te zijn. Voor deze differentiatie is de VBV op haar hoede want daardoor dreigt het ontstaan van eersterangs en tweederangs brandweermensen.

Dat is iets waar vrijwilligers bij de brandweer helemaal niet op zitten te wachten.

Morgen, 16 december worden de vakorganisaties voor beroepspersoneel en de VBV als belangenbehartiger voor de vrijwilligers geïnformeerd over de denkrichting en de vervolgstappen van de denktank die nu in het kader van de rechtspositie gaan worden gezet. Wij zullen dan aandacht vragen voor juist het aspect dat volgens onze achterban zwaar weegt: “Een volwaardige taakomschrijving voor de Brandweervrijwilliger”.

Helaas werden wij in het eerste traject van dit proces en dat wat is bedacht niet betrokken, maar wij zullen er voor blijven pleiten dat de Brandweer Vrijwilliger blijft bestaan maar dan wel op basis van volwaardigheid en niet als tweederangs hulpverlener. Daar kunt u op rekenen, nu en in de toekomst.

Marcel Dokter
Voorzitter

 

Veiligheidsregio’s spelen ‘tankautospuitenspel’, burger verliest

Veiligheidsregio’s spelen ‘tankautospuitenspel’, burger verliest

Snel bij een brand of een incident komen en mensen redden, de brand bestrijden of hulp verlenen, dat is in essentie de taak van de brandweer. Burgers ontlenen hun gevoel van (brand)veiligheid aan de wetenschap dat de brandweer snel aanwezig is en slagvaardig kan optreden als dat nodig is. De ‘opkomsttijd’ en de ‘slagkracht’ van de brandweer zijn daarom belangrijke indicatoren voor het niveau van de brandweerzorg in een gebied.

Echter, verwijzend naar de nieuwe landelijk uniforme systematiek voor dekkingsplannen, maar gebruik makend van zelfverzonnen uitgangspunten, wordt in verschillende veiligheidsregio’s die slagkracht ernstig uitgehold. Zo blijkt de door minister Grapperhaus voorgestelde systematiek in het land vooral te worden gebruikt als handig bezuinigingsinstrument.

Zorgwekkend
Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid kwalificeerde in mei 2018 het door zijn Inspectie geschetste beeld over de opkomsttijden van de brandweer als ‘zorgwekkend’. Hij verzond ‘onmiddellijk’ een brief aan alle 25 veiligheidsregio’s waarin hij dringend verzocht om verbetering.
De ‘innovatieve’ wijze waarop verschillende veiligheidsregio’s sindsdien invulling geven aan de gevraagde ‘verbetermaatregelen’ vergt echter wel een goed ontwikkelde verbeeldingskracht.

Want langzaam maar zeker verdwijnen steeds meer voertuigen en personeel uit de brandweerkazernes en wordt het beschikbare potentieel voor de belangrijkste taak van de brandweer; het redden van levens, op grond van taakstellende bezuinigingen op veel kazernes gereduceerd tot het wettelijk minimum; één tankautospuit (bij de brandweer het meest gebruikte voertuig) met een bezetting van zes personen, te weten een bevelvoerder, een chauffeur tevens voertuigbediener en twee ploegen van ieder twee manschappen.

De maatgevende klus bepaalt de middelen
Deze tankautospuit (basisbrandweereenheid) is voor het kleinste maatgevende incident, de woningbrand zonder slachtoffers toereikend. Voor een aantal andere maatgevende scenario’s, zoals een woningbrand met slachtoffers, branden in (woon)gebouwen met niet zelfredzame bewoners en kwetsbare bebouwing (oude dorps-en stadskernen) echter ligt de benodigde capaciteit aanzienlijk hoger. Uitgangspunt is immers dat de brandweer in de eerste uitruk effectief kan optreden, de eerste klap is een daalder waard. De benodigde capaciteit per type gebouw (risicogestuurde slagkracht) is weliswaar geen wettelijk voorschrift, maar op basis van vakinhoudelijke en statistische gegevens door het brandweerveld vastgesteld en verwerkt in concrete inzetvoorstellen (zie bijlage 3 en 4 van de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg).

Ook uit een onderzoek naar effectieve en veilige bestrijding van maatgevende brandscenario’s, uitgevoerd in opdracht van de VBV, blijkt dat de benodigde slagkracht voor maatgevende scenario’s hoger ligt dan één tankautospuit, die in eerste instantie gealarmeerd wordt. In de praktijk blijkt één tankautospuit ontoereikend en worden met het verdwijnen van veel tweede tankautospuiten de problemen steeds groter. Zo biedt de huidige wet- en regelgeving bewoners van seniorencomplexen onvoldoende bescherming tegen de risico’s van brand en ‘moeten ouderen er letterlijk uit worden gesleept’, aldus René Hagen namens het Instituut Fysieke Veiligheid.

Eén of twee tankautospuiten?
Maar burgers, bedrijven en instellingen verwachten dat de brandweer snel, veilig en effectief kan optreden. Of de beschikbare slagkracht (hulpaanbod) overeenkomt met de benodigde slagkracht (hulpvraag) is uiteraard afhankelijk van de feitelijke aard van de brand, van de ‘klus’ die moet worden geklaard. In het negatieve scenario van een ontwikkelde brand met slachtoffers en rookverspreiding naar belendingen zijn er drie klussen: het beperken van de uitbreiding naar belendende woningen, het redden van personen in het compartiment waar de brand woedt en het bieden van hulp aan bewoners van de aanliggende woningen bij het vinden van een veilige omgeving. Deze klussen moeten tegelijkertijd worden aangepakt, omdat ze alle urgent zijn. Dit kan niet met één tankautospuit met 6 personen. Daarom moet bij dit slechte scenario de tweede tankautospuit ongeveer binnen het zelfde tijdsbestek ter plaatse kunnen zijn als de eerste tankautospuit.

Een voorbeeld; in bijlage 3 en 4 van de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg  werd voor een brand in een woongebouw met niet zelfredzame bewoners (seniorencomplex) de uitruksterkte (capaciteit) bepaald op 2 tankautospuiten met 12 brandweerlieden binnen een opkomsttijd van 8 minuten. Dit specifieke inzetvoorstel maakte op 31 juli 2018 het verschil tussen leven en dood bij een brand in Breukelen, waar de lokale brandweer met twee tankautospuiten kon uitrukken. Uiteindelijk werd deze brand opgeschaald tot het scenario ‘zeer grote brand’ met de inzet van twee pelotons (8 tankautospuiten).

Opmerkelijke ‘verbeteringen’ in de brandweerzorg
Onbegrijpelijk is dat nu in de veiligheidsregio Utrecht 20 tankautospuiten (waaronder de tweede tankautospuit van Breukelen) uit de operationele sterkte worden gehaald op grond van een ‘betere verdeling’ van de voertuigen.

In de veiligheidsregio’s Friesland en Noord- en Oost-Gelderland verdwijnen respectievelijk 11 en 17 tankautospuiten, vooral omdat ‘ze zelden worden ingezet’. Met het afvoeren van 8 tankautospuiten in de veiligheidsregio Gelderland-Zuid ‘wordt de brandweerinzet er beter op’.  Bij elkaar maar liefst 56 tankautospuiten (basisbrandweereenheden). Deze ‘verbeteringen’ maken ook het bijbehorende personeel, zo’n kleine 700 vrijwilligers overbodig. Als gevolg van het geringere aantal voertuigen en mensen neemt de werkdruk en de belasting op de resterende vrijwilligers alsmaar toe.

Opkomsttijden en slagkracht uit de grabbelton
Opmerkelijk en in strijd met de wens van de wetgever is dat drie van de vier hierboven genoemde veiligheidsregio’s (Friesland, Gelderland-Zuid, en Noord- en Oost-Gelderland) de ‘verbeteringen’ in hun nieuwe dekkings- en spreidingsplannen motiveren met een verwijzing naar ‘gebiedsgerichte opkomsttijden’, terwijl het project ‘gebiedsgerichte opkomsttijden’ nog niet is geformaliseerd.

Bovendien ontbreekt een brandweerkundige onderbouwing voor de eigenhandig verzonnen uitgangspunten, zoals de opkomsttijd van 15 minuten voor de tweede tankautospuit, en blijkt er van de door de minister gewenste uniforme werkwijze absoluut geen sprake.

De veiligheidsregio Groningen verwijst bijvoorbeeld in hun rapport ‘Herijking spreiding en aantallen brandweervoertuigen’ ook naar de ‘gebiedsgerichte opkomsttijden’, maar hanteert een opkomsttijd voor de tweede tankautospuit van + 5 minuten t.o.v. de eerste tankautospuit, waardoor de ‘tweede’ tankautospuiten in Groningen gewoon operationeel blijven. De veiligheidsregio Haaglanden hanteert in haar dekkingsplan een opkomsttijd voor de tweede tankautospuit van + 2 minuten t.o.v. de eerste tankautospuit, conform de Leidraad Repressieve basisbrandweerzorg. Ondanks alle afspraken blijken veiligheidsregio’s in de virtuele ‘grabbelton voor opkomsttijden’ voldoende ruimte te kunnen vinden om  taakstellende bezuinigingen te kunnen doorvoeren. Het VBV adagium lege kazernes en volle kantoren krijgt zo opnieuw steeds meer gestalte.

Wanneer komt minister Grapperhaus in actie?
In november 2018 verzocht een meerderheid in de Tweede Kamer, middels een motie, minister Grapperhaus ervoor zorg te dragen dat gebiedsgerichte opkomsttijden er in geen geval voor mogen zorgen dat de brandweerzorg verslechtert. Minister Grapperhaus stuurde in juli 2019 ook een brief aan het Veiligheidsberaad waarin hij een aantal voorwaarden stelde en aangaf dat de nadere uitwerking zal worden besproken in ambtelijk verband. Daarvan maken vertegenwoordigers van de ondersteuning van het Veiligheidsberaad, en van Brandweer Nederland, VBV, vakbonden, en het ministerie van JenV deel uit. Deze ‘nadere uitwerking’ die de voornoemde veiligheidsregio’s hebben toegepast, herkennen wij niet en passen ook niet in de gezamenlijk opgestelde concept-handreiking.

Daarom kwalificeert de VBV het in de betreffende regio’s uit de operationele sterkte halen van tweede tankautospuiten op grond van het ongefundeerd verhogen van de opkomsttijd van de tweede tankautospuit van 8 naar 15 minuten, als volstrekt onverantwoord en zorgwekkend. Vooral omdat 15 minuten wachten betekent dat je die mensen en de eerste tankautospuit aan hun lot / of een onmogelijke opgave overlaat. De verwijzing naar de zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners is in dat opzicht misplaatst.

VBV trekt aan de bel
Volgens een (niet uitputtende) inventarisatie door de VBV zijn er in de afgelopen jaren ten minste zo’n 160 tankautospuiten en vele tientallen hulpverleningsvoertuigen uit de operationele sterkte gehaald. Ook is onduidelijk in welke omvang het aantal (ondersteuning)eenheden t.b.v. hulpverlening en de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen in ons land is gedaald.

Deze ontwikkelingen, en het feit dat het aantal brandweervrijwilligers sinds 2010 met 2770 is gedaald (bron: CBS-Statline), was voor de VBV aanleiding om de minister in een brief te verzoeken een toekomstbestendige brandweerzorg en rampenbestrijding te waarborgen.

Deze oproep vond gehoor tijdens het Algemeen Overleg ‘Nationale veiligheid en crisisbeheersing’ 14 november jl. in de Tweede Kamer. Daar deed de minister de toezegging in gesprek te gaan met de voorzitter van de brandweer over signalen over de vraag of de brandweerzorg verslechtert als gevolg van gebiedsgerichte opkomsttijden en informeert de Kamer over de uitkomsten hiervan voor het einde van dit jaar.

We wachten het antwoord van de minister met belangstelling af.

Een bijzondere week.

Een bijzondere week.

Een telefoontje dinsdag van een journalist van ‘De Gelderlander’ was het begin van een bijzondere week. Het ging om een interview over de bestuursconferentie onder leiding van de burgemeester van Nijmegen, de heer Bruls, die ook voorzitter is van het Veiligheidsberaad. Deze club van burgemeesters van de grote steden gaat ook over de rechtspositie van de brandweermensen. Die rechtspositie is al enige tijd onderwerp van gesprek. De journalist was op zoek naar de opvatting van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers en onze inzichten heb ik uiteraard met hem gedeeld.

Woensdagmorgen werd ik bijna wakker gebeld door 3FM want het door de journalist van ‘De Gelderlander’ geschreven artikel stond in het AD en trok de aandacht van de volledige landelijke pers. Het mogelijk naderend einde van de Vrijwillige Brandweer in Nederland was prominent in het nieuws.

Dit was het begin van een dag vol interviews waarin het gelijkheidsbeginsel van het Europees Recht, dat haaks staat op de verschillende wijzen van belonen van brandweermensen voor hetzelfde werk, het gespreksonderwerp was.

Een ander interview van Omroep Gelderland waarin wij werden bevraagd over de aanstaande bezuinigingen in de Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland, waardoor een slordige vijftig brandweerauto’s verdwijnen met bijhorende formatie van Vrijwilligers, trok nauwelijks aandacht. Terwijl dit soort maatregelen ook in diverse delen van ons land heel actueel zijn. Want zo raken de kazernes steeds verder leeg tegen de achtergrond van volle kantoren van de veiligheidsregio’s. Met het oog op grootschalig optreden en rampenbestrijding is dat volgens de VBV een zeer onverstandige keuze.

De discussie over de rechtspositie is niet nieuw. Al meer dan een jaar zijn wij hierover op diverse plaatsen in het land in gesprek. Eerst was er de constatering op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid dat er een mogelijk probleem was. Daarna deed de landsadvocaat Pels Rijcken onderzoek gevolgd door een second opinion onderzoek van hoogleraar Verburg. De conclusie was steeds dat hoe het momenteel is geregeld niet langer houdbaar is. Het moet dus anders en het moet snel.

Het probleem is volgens de VBV door de branche zelf veroorzaakt.

Vroeger was er een duidelijk verschil, in de grote steden van ons land was er 24-uurs beroepspersoneel dat de kazerne bevolkte en bij alarm uitrukte naar brand of ongeval. In de rest van het land was er Vrijwillige Brandweer. Zij waren oproepbaar bij alarm en gingen dan naar de kazerne. De beroeps verdienden een salaris, de Vrijwilligers ontvingen als compensatie voor onkosten en loonderving een vergoeding. Zij waren ook in dienst van verschillende organisaties, de gemeenten waar zij actief waren.

Door de regionalisering zijn beide groepen in dienst gekomen van dezelfde organisatie, namelijk de veiligheidsregio. Die veiligheidsregio’s zijn vervolgens de Vrijwilligers in gaan zetten voor werkzaamheden zoals kazernediensten. Niet als werknemer maar als Vrijwilliger. Vaak samen met beroepspersoneel voor dezelfde taken en werkzaamheden. Zo ontstond de situatie dat mensen met dezelfde opleiding, training en keuring voor hetzelfde werk verschillend werden beloond.

Nu dit duidelijk is geworden is de simpele conclusie:

“Schaf Vrijwilligheid af en geef iedereen bij de brandweer een arbeidsovereenkomst”.

De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers is het niet eens met dit voorstel. Wij zijn voor een heldere scheiding tussen beroeps en Vrijwillig. Trek het uit elkaar en maak het weer verschillend. Zorg voor een duidelijk verschil tussen werk (kazerneringsdiensten, instructie, werken op oefencentra, keuringsbaanleider enz.) en Vrijwilligheid bij de brandweer (vrije instroom zonder piket of rooster).

Wij hebben gevraagd om betrokken te worden bij het uitwerken van mogelijke oplossingen voor de toekomst. Helaas is de VBV hiervoor tot nog toe niet uitgenodigd, ondanks toezeggingen van de Minister van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer dat dit wel ging gebeuren. Voorlopig zijn alleen burgemeesters, het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de top van het Instituut Fysieke Veiligheid en een aantal directeuren van veiligheidsregio’s plannen aan het maken. Het toch al zwaar op de proef gestelde vertrouwen van de werkvloer in het management zal er hierdoor niet beter op worden. Er wordt weer gesproken over ons zonder ons.

Toch zullen wij ons blijven inzetten voor een toekomst waar de Vrijwillige Brandweer een centrale rol blijft spelen in de fysieke veiligheid op al die plaatsen in het land waar dat nu ook zo is. Fijnmazig, dichtbij de burger als teken van kracht van de lokale samenleving. Daar kunt u op rekenen! Zolang de Vrijwillige Brandweer nog bestaat zal de VBV dat doen.

Marcel Dokter

Voorzitter.