Search Results for: marcel dokter

Inbreng VBV Commissiedebat Brandweer & Crisisbeheersing 1 februari 2023

Aan:
Tweede Kamer der Staten-Generaal
T.a.v. Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Baarn, 27 januari 2023

Onderwerp: commissiedebat brandweer en crisisbeheersing

Geachte leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, geachte Kamerleden,

Woensdag 1 februari 2023 debatteert u met de minister van Justitie en Veiligheid over de brandweer en crisisbeheersing. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (hierna: VBV) brengt voor dit Commissiedebat graag haar standpunten m.b.t. de volgende onderwerpen onder uw aandacht.

  1. Algemeen
  2. Ontwikkelingen meldkamerdomein en missiekritische communicatie hulpdiensten
  3. Verzamelbrief brandweer en crisisbeheersing
    a) Gebiedsgerichte opkomsttijden
    b) Landelijk kader Uitruk op Maat
    c) Richtlijn veilig optreden bij vuurwerk
    d) Doorontwikkeling Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS)
    e) Brandweerkerndata
  4. Arbeidsveiligheid bij de brandweer
  5. Crisisbeheersing en brandweerzorg – betrokkenheid werkvloer

1. Algemeen

Het vorige commissiedebat Brandweer en crisisbeheersing was op 24 maart 2022. Sindsdien hebben er diverse ontwikkelingen plaatsgevonden binnen ons vakgebied, maar zeker ook daarbuiten. Terwijl wij met regelmaat de Minister en uw Kamer hebben geïnformeerd over de stand van zaken rond de brandweerzorg in ons land, willen we hier niet voorbijgaan aan de omstandigheden waaronder onze collega’s in Oekraïne hun werk moeten doen. Daarom mag hier niet onvermeld blijven dat vanuit verschillende brandweerkorpsen een respectabele hoeveelheid voertuigen en materieel is gedoneerd en naar Oekraïne is gebracht. Het vak verbindt ons onder alle omstandigheden.

Ook staan we hier stil bij 1 februari, de datum waarop precies 70 jaar geleden op meer dan 150 plaatsen in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant de dijken braken en Nederland werd getroffen door een van de grootste natuurrampen uit zijn geschiedenis. Dat de dreiging van (natuur)rampen in Nederland er altijd was en ook zal blijven is geen verrassing. Heel recent waarschuwden experts dat natuurbranden in Nederland steeds vaker onbeheersbaar zullen worden en pas doven als er geen brandstof meer is. Dan is het erg vreemd dat veiligheidsregio’s bij grote natuurbranden een beroep op de buren moet doen. Omdat ze zelf een groot deel van de slagkracht van de brandweer hebben wegbezuinigd, zelfs op de Veluwe. Nog vreemder is het dat individuele gemeenten, die hun slagkracht wel op peil willen houden, niet daartoe in staat worden gesteld (democratische legitimatie) en een bezwarenprocedure moeten starten. Zo blijkt dat 25 veiligheidsregio’s samen nog geen garantie zijn voor een veilig land. Bovendien klinkt de verwijzing naar preventieve maatregelen sympathiek en daadkrachtig, maar het weer en extreme natuurverschijnselen kunnen de veiligheidsregio’s niet beïnvloeden.

In Nederland gaat de brandweerzorg op de schop. Dat heeft het kabinet aangekondigd in zijn standpunt en de ‘Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg’. De 19.000 brandweervrijwilligers vormen een belangrijk onderdeel van de Nederlandse brandweer. Omdat de veranderingen in de brandweerzorg complex van aard zijn, een lange adem en veel inzet van onze vereniging vergt, vragen we in deze brief in het bijzonder uw aandacht voor de stem van de vrijwilligers in het komende traject. Die stem vindt dikwijls zijn weg via onze vereniging naar de politiek-bestuurlijke arena. Daarom willen we hier op deze plaats ook uw Kamer bedanken voor het vertrouwen en uw inzet om ervoor te zorgen dat de stem van de brandweervrijwilligers niet alleen op papier tot uitdrukking komt, maar ook daadwerkelijk wordt gehoord.

De brede steun voor de motie van de leden Van Nispen en Mutluer, waarin de Kamer de regering verzoekt met voorstellen te komen zodat de werkvloer meer zeggenschap krijgt bij het maken en uitvoeren van voorstellen rondom brandweerzorg en dit tevens te waarborgen binnen veiligheidsregio’s waarderen wij in zeer hoge mate. Die waardering spreken wij ook uit in de richting van de Minister. Vooral voor de wijze waarop invulling is gegeven aan de wens van de Tweede Kamer en door het Veiligheidsberaad te verzoeken serieus werk te maken van het verbeteren van de beleving op de werkvloer.

Met betrekking tot de beleving van brandweervrijwilligers ontkomen we er niet aan om hier de situatie in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord nog eens te benoemen. In deze regio hebben wij het advies van de Minister opgevolgd door namens 31 van de 52 posten het Algemeen Bestuur te verzoeken de bestaande situatie en kazernes in stand te houden en te blijven werken volgens de in Nederland geldende normen en kaders voor de inrichting van de basisbrandweerzorg. Dat blijkt erg lastig. Een reactie op onze brief bleef ruim een half jaar uit. Wel werden dialoogsessies georganiseerd en een klankbordgroep ingericht. Maar de regio gaat gewoon door op de ingeslagen weg en worden ‘innovatieve inzetconcepten’ door functionarissen van de VRNHN middels een onjuiste weergave van de feiten gepresenteerd en bepleit in gemeenteraden. Op grond van deze ontwikkelingen vrezen wij een reeks nieuwe concepten in andere regio’s. Daarom hebben wij de werkwijze van deze regio onder de aandacht van de Inspectie JenV gebracht.

2. Ontwikkelingen meldkamerdomein en missiekritische communicatie hulpdiensten
Vanuit het ministerie van justitie en veiligheid wordt gewerkt aan de voorbereiding van het programma NOOVA dat op termijn C2000 en daarmee ook onze randapparatuur gaat vervangen. Om de behoefte, de eisen en wensen van de brandweer landelijk in beeld te krijgen heeft de VBV, op uitnodiging van de Kwartiermaker NOOVA voor de veiligheidsregio’s, deelgenomen aan een onderzoek om onze eisen en wensen met betrekking tot communicatie middelen zoals o.a. pagers, portofoons, mobilofoons landelijk te kunnen vertalen in zogenoemde ‘user stories’, die als input gebruikt worden om de gebruikerseisen aan het NOOVA netwerk en randapparatuur op te stellen. Om de problemen die ontstonden bij de uitrol van C2000 en het gebruik van de bijbehorende communicatiemiddelen te voorkomen, is de vroegtijdige betrokkenheid van de werkvloer in het nog te volgen traject voor de vervanging van C2000, van grote waarde, zo niet essentieel. Wij spreken hier de verwachting uit dat deze betrokkenheid van blijvend karakter is.

3. Verzamelbrief brandweer en crisisbeheersing

Bij brief van 30 september 2022 hebben wij gereageerd op de verzamelbrief van de Minister. Een afschrift van deze brief hebben we ook naar uw commissie verzonden. Van de Minister hebben we onlangs een schriftelijke reactie ontvangen. De inhoud stemt ons hoopvol. Omdat ook wij uitzien naar een constructieve samenwerking om gezamenlijk de ambities voor een toekomstbestendige Brandweer in Nederland waar te kunnen maken. Ook al vallen we niet graag in herhaling, maar enkele onderwerpen waarvoor we aandacht hebben gevraagd zijn – met het oog op de kwaliteit van de brandweerzorg – nog steeds actueel. Daarom benoemen we ze hier teneinde een definitieve oplossing dichterbij te brengen.

a) Gebiedsgerichte Opkomsttijden

Kijkend naar de praktijk zijn onze zorgen over een correcte en eenduidige toepassing van de herziene Handreiking Landelijk uniforme systematiek voor dekkingsplannen (hierna: handreiking GGO) nog niet verdwenen. In het bijzonder waar het gaat om de indeling in risiconiveaus, het behalen van de referentiewaarde en de inzet van ‘innovatieve inzetconcepten’ zoals de SI-2 en de brandweerassistenten in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord. In dat kader en in relatie tot onze brief van 11 november 2019 zijn we erg benieuwd naar de totstandkoming van de landelijke doelstellingen ten aanzien van de brandweerzorg en het landelijk brandweerdekkingsplan. Vooral waar welke verantwoordelijkheden liggen. Maar ook hoe de scenario’s waarbij de grootschalige en langer durende inzet van de brandweer vereist is, en die dienen te worden gevat in een landelijk brandrisicoprofiel en een landelijk brandweer dekkingsplan, zich verhouden tot de totstandkoming van de 25 regionale brandrisicoprofielen en dekkingsplannen. Juist hierbij dringen wij aan op versterking van de regierol van de Minister.

De Minister heeft de veiligheidsregio’s verzocht om vooruitlopend op de aanpassing van de wet- en regelgeving hun dekkingsplannen vóór 31 december 2023 op grond van de handreiking GGO vast te stellen en de werking in de praktijk te monitoren. De Inspectie JenV acht het van belang dat met name slagkracht vooraf ingericht is, zodat er sprake kan zijn van tijdige opvolging bij een maatgevend incident. Dit voorkomt dat de brandweer tijdens het bestrijden van het incident achter de feiten aanloopt. Evenals de VBV vroeg de Inspectie JenV om aandacht voor het opnemen in de handreiking van een norm voor slagkracht.

b) Landelijk kader Uitruk op Maat

Terwijl afvaardigingen van de vakorganisaties en de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) gezamenlijk proberen afspraken te maken over het bijstellen van het landelijk kader uitruk op maat bij brand en de naleving ervan, blijken veiligheidsregio’s geen behoefte te hebben om gehoor te geven aan de afspraken en bepleiten nog steeds de inzet van tweepersoons bestelbusjes of andere afwijkende (flex)bezettingen. Bovendien zien we geen enkele ontwikkeling om te komen tot uniforme opleiding en oefening op gebied van ‘uitruk op maat’. Dat is gezien de evaluatie en historie van ‘Uitruk op Maat’ op zijn minst opmerkelijk. Want na de talloze experimenten en pilots in het land werd in 2012 al gepleit voor uniforme opleiding en oefening. Ook wij hebben dat al in 2014 bij het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV (voorheen IFV)) bepleit en in 2020 nogmaals in onze reactie op de evaluatie. Tot nu toe echter zonder tastbaar resultaat.

Opmerkelijk en onverwacht tegelijk was dan ook het nieuws dat het Veiligheidsberaad op 10 oktober 2022 het Bijgesteld Landelijk kader ‘uitruk op maat bij brand’ heeft vastgesteld. Geheel eenzijdig en voor de derde keer op rij. Een patroon dat volledig voorbij gaat aan de in uw Kamer met algemene stemmen aanvaarde motie Helder. Nog opmerkelijker is het feit dat het Veiligheidsberaad in een brief de Minister heeft verzocht om het bijgesteld Landelijk kader uitruk op maat bij brand te erkennen als het kader dat de veiligheidsregio’s hanteren als uitwerking van het in artikel 3.1.5 van het Besluit veiligheidsregio’s genoemde afwijken van de basisbrandweereenheid (TS6). Dit verzoek van het Veiligheidsberaad is nogal prematuur. Niet in de laatste plaats vanwege de onvolledige uitwerking. Zo ontbreken nog steeds uniforme, op ‘uitruk op maat’ afgestemde opleidingseisen en criteria voor de slagkracht en de waarborging van de veiligheid van het eigen personeel. Dit staat in schril contrast met de garanties van het Veiligheidsberaad uit 2010 aangaande het gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel.

c) Richtlijn veilig optreden bij vuurwerk

In ons position paper t.b.v. het rondetafelgesprek over vuurwerk met de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat op 11 mei 2022 hebben wij gereflecteerd op de onderwerpen agressie tegen hulpverleners en de verstoring van de openbare orde tijdens de jaarwisseling. Eerder hebben we met u onze standpunten gedeeld over de gevaarsaspecten bij de opslag van vuurwerk en de blusinstructies ten behoeve van een veilig optreden de hulpdiensten bij calamiteiten met vuurwerk. Uit wetenschappelijke hoek ontvingen wij signalen die duiden op onvolkomenheden in de actuele blusinstructie. Deze onvolkomenheden kunnen in de praktijk leiden tot ingrijpende veiligheidsrisico’s. Incidenten met (illegaal) vuurwerk zijn immers geen “business as usual”. De ervaringen en casuïstiek in binnen- en buitenland geven daar ook geen enkele aanleiding toe. Daarom moeten blusinstructies en inzetprocedures boven elke twijfel verheven zijn en rusten op een breed draagvlak. Dat vertrouwen is er momenteel niet. Daarom verzoeken we uw Kamer de Minister te vragen om onze gezamenlijke wens tot het uitvoeren van aanvullend onderzoek d.m.v. praktijktesten te steunen en te faciliteren.

d) Doorontwikkeling Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS)

Het Veiligheidsberaad heeft begin 2019 de Minister verzocht om de veiligheidsregio’s de ruimte te geven om de doorontwikkeling van het specialisme incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (IBGS) verder vorm te geven, vooruitlopend op de aanpassing van de regelgeving hieromtrent. In de brief van 21 maart 2022 heeft de Minister uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken. De VBV heeft vervolgens haar zienswijze gegeven op de door het Veiligheidsberaad verstrekte evaluatie. Omdat wij burgers en brandweermensen niet langer willen blootstellen aan onnodige gevaren, hebben wij de Minister van JenV gevraagd haar woorden m.b.t. IBGS in de brief van 21 maart kracht bij te zetten door de 25 veiligheidsregio’s te gelasten concreet inzicht te geven in de beschikbare capaciteiten voor het uitvoeren van de kerntaak IBGS. Een duidelijk beeld van hoe de capaciteiten ten behoeve van een tijdige en adequate bestrijding van incidenten met gevaarlijke stoffen over het land zijn verdeeld, hebben we tot nu toe niet gezien en tasten we volledig in het duister.

e) Brandweerkerndata

De inzet van de Minister is erop gericht om door middel van landelijke, objectieve, geautomatiseerde dataverzameling en –publicatie de kerncijfers van de brandweer op een transparante wijze inzichtelijk te maken. Dat is voor een deel al gelukt door via openbare dashboards onder meer incidenten, reactietijden en algemene basisgegevens van de brandweer weer te geven. Of met de informatiebehoefte van de door de Minister genoemde partijen, kan worden voldaan aan de maatschappelijke behoefte aan betrouwbare en valide informatie over het functioneren van de brandweer, is met het oog op de eerder, in opdracht van het WODC/ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerde ‘Inventarisatie informatiebehoefte brandweerstatistiek’, maar zeer de vraag.

De uitnodiging van de Minister om betrokken te blijven bij het ‘haalbaarheidsonderzoek verbreding kerncijfers brandweer’ om onze wensen en punten van aandacht ook tijdig te kunnen verwerken, waarderen wij ten zeerste, maar is gelet op het ontbreken van een uitnodiging daartoe, wel heel erg lastig te verwezenlijken. Zo rest ons niets anders dan langs deze weg de geconstateerde tekortkomingen te blijven benadrukken en te blijven pleiten voor het betrekken van het CBS bij de samenstelling van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving.

4. Arbeidsveiligheid bij de brandweer
Het is algemeen bekend dat brandweerpersoneel tijdens het repressief optreden blootstaat aan grotere risico’s dan de gemiddelde werknemer. Ook is geconstateerd dat de brandweer niet altijd even zorgvuldig omgaat met de toepassing van het arbobeleid binnen de eigen organisatie. Dat bleek ook nadat onze betrokkenheid bij de ontwikkeling van een ‘Arbocatalogus Brandweer’ in 2017 eindigde, maar desondanks in 2018 een “Arbocatalogus Brandweer” werd gepresenteerd. In samenwerking met de vakbonden in onze sector heeft de VBV een tweetal brieven verzonden met een verzoek om opheldering over de gang van zaken. Daar is door de verantwoordelijke partijen niet of nauwelijks op gereageerd. De Arbeidsinspectie reageerde wel, echter met teleurstellende conclusies over de kwaliteit. Voor de brandweer blijken in de arbocatalogus slechts twee onderwerpen uitgewerkt, te weten asbest en duiken. Volgens de Arbeidsinspectie is er voor de rest geen sprake van een arbocatalogus.
Daarmee is het in 2009 gestarte proces om te komen tot een door de Arbeidsinspectie goedgekeurde Arbocatalogus Brandweer nog steeds niet afgerond.

Daarnaast zijn we het zicht op de resultaten en activiteiten rond belangrijke thema’s zoals bijvoorbeeld het registreren en leren van (bijna)ongevallen, arbeidshygiëne, weerbaarheid en beroepsziekten volledig kwijtgeraakt. Het speciaal hiervoor ingerichte Kenniscentrum Arbeidsveiligheid (KCAV) van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) bleek tot onze verrassing met ingang van 1 januari 2022 te zijn opgeheven.

Wat er in de nieuwe organisatie van het NIPV met de strategische doelstellingen en de jaarlijkse Rijksbijdrage (in 2021 nog € 900.000) voor de activiteiten van het KCAV en de plannen van Brandweer Nederland op het gebied van arbeidsveiligheid is gebeurd en nog gaat gebeuren is tot nu toe in nevelen gehuld. Omdat wij ondanks herhaald aandringen nog steeds geen antwoord hebben ontvangen op onze vragen aan het KCAV/NIPV, en ook de voorzitter van het Algemeen Bestuur van het NIPV niet heeft gereageerd op een brief van de gezamenlijke vakorganisaties, lijkt het ons opportuun dat de Minister ook hier maar eens om uitleg gaat vragen.

5. Crisisbeheersing en brandweerzorg – betrokkenheid werkvloer
In onze brief van 30 september 2022 aan de Minister zijn we kort ingegaan op de beoogde veranderingen bij de brandweer. De voorstellen in de contourennota spreken zeer tot onze verbeelding, maar gelijktijdig realiseren wij ons dat dit een traject van lange adem is. Maar wat ons betreft kunnen we niet vroeg genoeg beginnen met de doorontwikkeling van ons stelsel. Als we gezamenlijk de ambities van de Minister willen waarmaken en voortvarend van papier naar praktijk willen brengen, vergt dat naar onze mening niet alleen een wezenlijk andere bejegening van de VBV, maar ook een andere benadering van de organisaties waarbij de kwaliteit van de taakuitvoering evident tekortschiet. Al was het alleen maar om ze allemaal bij de les te houden en te voorkomen dat het Openbaar Ministerie in het slechtste geval een boete moet opleggen.

Tot slot
Wij zijn gaarne bereid om over het bovenstaande een nadere toelichting te geven en wensen u alvast een constructief overleg met de Minister tijdens het komende Commissiedebat. Leden van ons bestuur zullen hierbij aanwezig zijn.

Met vriendelijke groet en in afwachting van uw reactie.

Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter

06-51 27 28 59

 

De beleving bij de brandweer

Deze week verscheen het belevingsonderzoek repressief brandweerpersoneel 2021. Net als in 2017 is ook nu onderzoek gedaan naar hoe de brandweermensen het werk en de organisatie waarin zij dat werk doen ervaren. Een gedegen onderzoek, dit keer door het NIPV waar de branche trots op kan zijn.

De verbondenheid met de eigen kazerne, trots op het vak en het werk dat wij bij de brandweer doen zijn ook dit keer weer hele mooie onderzoeksresultaten.

In het vorige onderzoek was de enorme afstand tussen het management van de veiligheidsregio en de werkvloer wel de meest in het oog springende uitkomst. Helaas lijkt hierin niet zo veel veranderd. Verder vindt de VBV dat er aandacht moet komen voor een groter gevoel van veiligheid, want in een open organisatie voelt iedereen zich veilig om iets bespreekbaar te maken zonder daar op afgerekend te worden. Het mag niet zo zijn dat ongeveer 2 op de 5 mensen dit niet durven. Ook het gevoel van 1 op de 10 mensen dat zij afgerekend worden op gemaakte fouten moet weg.

Nadruk op alleen de positieve uitkomsten van het onderzoek zullen het gevoel van veiligheid niet vergroten. De gevoelde afstand met het management zal hierdoor voor de werkvloer alleen maar worden bevestigd of, erger nog, benadrukt.

Daarom zal de VBV zich in de komende periode blijven inzetten voor meer regelruimte aan de basis van de brandweer organisatie. Ruimte voor de mensen die het hulpverleningswerk moeten doen. Daar hoort dienend leiderschap bij. Leiders die aandacht hebben voor wat de doeners nodig hebben. Dit in een organisatie waarin mensen worden gestimuleerd om uit te spreken wat ze dwars zit en wat beter kan.

Als wij dat voor elkaar krijgen, dan wordt de afstand kleiner en de organisatie beter. Als pijnpunten worden benoemd en aangepakt, dan pas is een belevingsonderzoek zinvol. Anders is het nu en ook over 4 jaar weggegooid geld. Daarom gaan wij voor luisteren naar elkaar, op weg naar beter en veilig bij de brandweer.

Marcel Dokter
Voorzitter.

Waar blijft de brandweer?

De afgelopen weken stonden voor de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers(VBV) in het teken van de onrust in Noord-Holland Noord. In deze veiligheidsregio (VRNHN) heeft de leiding het plan opgevat om 2 kazernes te sluiten en in 14 kazernes het aantal taken te beperken. Hier wordt het personeel dan minder breed opgeleid en de brandweerauto’s van minder spullen voorzien. Als de plannen doorgaan dan ontstaat er een driedeling in het systeem waarmee de brandweerzorg in deze veiligheidsregio wordt uitgevoerd.

Opgeroepen door haar leden in de kop van Noord-Holland heeft de VBV zich in de plannen verdiept. Omdat de onrust bij de achterban zeer groot was hebben wij ook een bijeenkomst belegd. Na bestudering van de voorgenomen plannen komt de VBV tot de conclusie dat het plan van de VRNHN er voor zorgt dat de brandweerzorg in die regio ver door de ondergrens zakt. En dat hebben wij zo gecommuniceerd.

Immers de VBV verenigd zich rond het brandweervak. Wij zijn trots op wat de brandweer kan en hoe betrokken burgers in hun eigen leefomgeving anderen helpen wanneer zij om hulp vragen. Daar hebben wij in Nederland afspraken over gemaakt. Hoe wij dat doen en hoe snel wij er willen zijn wanneer de nood hoog is.

In het verleden was de brandweer gemeentelijk georganiseerd maar werden de 22.000 mensen volgens de landelijke standaard opgeleid en maakten wij allemaal gebruik van een standaard voertuig.  Daardoor stond er in elke kazerne in het land een brandweerauto met dezelfde pompcapaciteit, watertankinhoud, aantal slangen en watervoerende armaturen. Kortom de tankautospuit. Later kwamen daar ook de basis hulpverleningsgereedschappen bij. Dit alles volgens de standaard bepakkingslijst van het ministerie van binnenlandse zaken. In de auto zes brandweermensen die volgens de richtlijnen van hetzelfde ministerie waren opgeleid en geëxamineerd. De chauffeur, de bevelvoerder en vier manschappen. Voor verschillende soorten gebouwen en incidenten werden normen voor de opkomsttijd vastgesteld.  Daarbij werd de woningbrand op 8 minuten gesteld en met circa 1000  kazernes in ons land kan dit op een redelijke manier worden uitgevoerd. Natuurlijk zijn er afgelegen gebieden waar de brandweer er langer over deed maar je kunt nu eenmaal niet op de hoek van elke straat een brandweerkazerne plaatsen.

Omdat een aantal bovengemeentelijke zaken niet goed waren geregeld en om de kwaliteit van de brandweer op een gelijk, voldoende hoogwaardig niveau te houden werd de brandweer geregionaliseerd en ondergebracht in 25 veiligheidsregio’s. Door bezuinigingen en het afstoten van brandweerauto’s zijn er van de 22.000 vrijwilligers inmiddels nog 19.0000 over. Het wonderlijke is dat in verschillende veiligheidsregio’s de brandweerauto’s niet meer volgens dezelfde standaard worden ingericht. Dus in plaats van uniform, steeds meer verschillend.

In Noord-Holland Noord is men nu blijkbaar zo ver dat de standaard nog verder wordt uitgekleed. Vanuit 14 kazernes kan een brand in een woning niet meer binnen worden geblust wanneer de brand groter is dan een prullenbak. Op vragen vanuit een gemeenteraad kwam van de veiligheidsregio het antwoord dat de opkomsttijd voor een woongebouw met verminderd zelfredzame bewoners na invoering van het plan nog altijd binnen de wettelijke opkomsttijd van 18 minuten zal zijn. (we hadden toch in ons land afgesproken dat we daar met 6 minuten zijn?).

De VBV begrijpt de onrust van de vrijwilligers in Noord-Holland Noord. Wij begrijpen de vragen van parlementariërs, gemeenteraadsleden en de pers. Wat wij niet begrijpen is dat het van de leiding van de brandweer in ons land zo stil blijft. Waar blijft de brandweer?

Wie bewaakt de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding in ons land? Wie ziet toe op een gelijkwaardig en voldoende hoog niveau van hulpverlening?

Wij hebben begrepen dat de VBV door sommigen wordt gezien als oproerkraaiers. Dat is niet zo maar als wij de enigen zijn die zich verweren tegen zo’n ondoordachte aantasting van de kwaliteit van de brandweer in ons land dan moet het maar. Een betrokken inwoonster met een zorgboerderij uit Noord-Holland sprak tijdens een inspreek gelegenheid een mooie zin. Wat een veiligheidsregio is weet ik niet, maar wat onze brandweer is weet ik des te beter!

Voor die brandweer zet de VBV zich in. Wij roepen de leiders van de brandweer in Nederland op hetzelfde te doen. De vrijwilligers kunnen op de VBV rekenen. De VBV rekent op de commandanten en directeuren van de andere 24 veiligheidsregio’s. Tenslotte en bovenal op de bewakers van het systeem brandweer. De minister van Justitie en Veiligheid. Stop alstublieft deze afbraak van de brandweerzorg in ons land.

Alleen dan blijft de brandweer!

Marcel Dokter.

20220607_Brief_gemeentebesturen_VRNHN

Aan: De colleges van burgemeester en wethouders
en gemeenteraden van de 16 gemeenten van
de veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Baarn, 7 juni 2022

Betreft: ontwikkelingen brandweerzorg

Geacht gemeentebestuur,

‘Twee brandweerposten dicht, veertien afgeslankt.’ Met dat plan werden brandweervrijwilligers in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord (hierna: VRNHN) onlangs onaangenaam verrast. Als een donderslag bij heldere hemel kregen de betreffende postcommandanten en hun manschappen het bericht dat hun post geen of geen volwaardige bijdrage meer hoeft te leveren in de brandweerzorg en rampenbestrijding in hun gemeente en daarbuiten. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers[1] (hierna: VBV) heeft ook kennisgenomen van het voorstel ‘Organisatieontwikkelingsplan brandweer 2022 – 2025’ van de VRNHN en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen en uitgangspunten.

In deze brief willen wij u informeren over onze zienswijze op de plannen. Deze zienswijze is gebaseerd op zowel de gesprekken die wij hebben gevoerd met de betrokken brandweermensen, als ook op openbare informatie, vigerende wettelijke kaders en actuele ontwikkelingen op het gebied van crisisbeheersing en brandweerzorg in ons land. Waar mogelijk staven wij onze bevindingen met een koppeling (in blauw) naar onderliggende informatie/documenten. We sluiten de brief af met een welgemeend advies aan uw bestuur: stop de afbraak van de brandweerzorg in uw regio.

Inleiding
De maatschappij verandert, ook de risico’s die onze samenleving bedreigen veranderen. Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie, de klimaatverandering en de vergrijzing. Het is voor een effectieve brandweerzorg en rampenbestrijding van belang om te anticiperen op deze ontwikkelingen. Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam werd in Nederland een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing nagestreefd. Zo luidt een zin uit de memorie van toelichting op de Wet veiligheidsregio’s: “Met het stellen van kwaliteitseisen, waarvoor in deze wet een grondslag is opgenomen, kan nadrukkelijker de kwaliteit van de brandweer worden bevorderd.”. In de wetenschap dat 15 jaar geleden de brandweer op basis van deze doelstelling slagvaardig was georganiseerd en er tussen de betrokken overheden en de branche een breed gedragen normenkader voor de kwaliteit van de basisbrandweerzorg was overeengekomen, blijken anno 2022 in de VRNHN deze kwaliteitsnormen ernstig in verval te zijn geraakt. Onze zorg zit vooral in de alsmaar afnemende slagkracht van de brandweer, die linksom of rechtsom ten koste gaat van de paraatheid en de operationele kwaliteit van de brandweerzorg. Dat daarmee ook de veiligheid van burgers en brandweermensen in het geding is, behoeft volgens ons geen aanvullend betoog.

Brandweerzorg in de wettelijke context
In Nederland zijn bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening vastgelegd in de Wet veiligheidsregio’s (hierna: Wvr), het Besluit veiligheidsregio’s (hierna: Bvr) en het Besluit personeel veiligheidsregio’s (hierna: Bpvr). Een effectieve organisatie van de brandweerzorg en de bijbehorende taakuitvoering is belangrijk voor de brandveiligheid van de burger. Maar het gaat hier te ver om alle juridische en beleidsmatige achtergronden te doorgronden. Daarom beperken we ons tot de voor de inrichting van de brandweerzorg belangrijkste aspecten.

De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) wijst het college van burgemeester en wethouders aan als de bestuurlijk verantwoordelijke voor brandweer, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Conform artikel 14, eerste lid, Wvr dient het bestuur van de veiligheidsregio ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast te stellen, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de veiligheidsregio. Dit beleidsplan omvat onder meer de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de aanwezigheid van brandweerposten in de gemeenten alsmede de overige voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen. In de praktijk heet dit het ‘dekkingsplan’. Over de hamvraag in hoeverre het Bvr de brandweer ruimte laat ruimere opkomsttijden te hanteren dan in de wet is vastgelegd heeft Prof. mr. dr. Ton Hol een lezenswaardig rapport geschreven met de titel: “Advies over juridische consequenties van overschrijding/verlenging vastgelegde normtijden voor opkomst brandweer”. Constatering hier is dat “de normtijden tamelijk strikt dienen te worden genomen. Afwijking daarvan is slechts in beperkte mate mogelijk. Dit betekent dat in juridische zin er weinig ruimte is om een dekkingsplan op te stellen waarin de normtijden in ruime mate worden opgerekt.” (p. 4.).

Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidsplan (inclusief het dekkingsplan) overlegt de burgemeester van een gemeente in het gebied van de veiligheidsregio met de gemeenteraad over het ontwerpbeleidsplan. In artikel 3a Wvr is de rol van de gemeenteraad verankerd als het gaat om het vaststellen van de doelen die de gemeente nastreeft betreffende de brandveiligheid en de werkwijze en kwaliteit van de brandweerzorg. Echter, de VBV ziet haar zorg bevestigd in de recentelijke Evaluatie Wet Veiligheidsregio, dat ook de gemeenteraden en -besturen steeds vaker worstelen om hun democratische rol ten aanzien van de Veiligheidsregio te pakken. Daarmee verliest de gemeente en daarmee haar burgers steeds meer grip op de aansturing van de veiligheidsregio en komen burgers vaker voor onaangename verassingen te staan. Zo ook in Noord-Holland Noord.

Van verbeterplan in 2014 tot plannen voor afbraak in 2022
Hieronder volgt een kort overzicht van de in de VRNHN voorgenomen en uitgevoerde plannen tussen 2014 en 2022.

  • Dekkingsplan 2015

Met de regionalisering van de brandweer werd in 2013 in de VRNHN gewerkt aan een nieuw dekkingsplan. Met het nieuwe ‘Dekkingsplan Noord-Holland Noord 2015’ werden ingrijpende ‘verbetermaatregelen’ voorgesteld en de verschillen tussen de bestaande en nieuwe situatie voor alle gemeenten in de VRNHN keurig in tabelletjes gedocumenteerd. In de nieuwe situatie werden in totaal 11 tankautospuiten, 14 personeel/materieelvoertuigen, 17 motorspuitaanhangers, 35 dienstbussen/-auto’s en 150 vrijwilligers uit de operationele sterkte geschrapt. Toen daarover Kamervragen werden gesteld, gaf de VRNHN aan de getallen in deze vraag niet te herkennen. Dat is zeer opmerkelijk, maar ook representatief voor de gebrekkige informatievoorziening binnen de veiligheidsregio’s in het algemeen, en de informatie over de capaciteit van de brandweer in het bijzonder. De minister maakte duidelijk dat de brandweerkerndata spoedig een kwaliteitsslag behoeft. Een conclusie die wij delen, maar tot op heden helaas weinig beweging in zien.

  • Onderzoek Inspectie Justitie en Veiligheid

De Inspectie JenV deed in 2017 onderzoek naar de inrichting van de brandweerzorg in de VRNHN. In haar rapport (p.14) constateerde de Inspectie dat het algemeen bestuur van de VRNHN het “actuele” ‘Dekkingsplan 2015’ al op 22 november 2013 heeft vastgesteld. Bovendien blijkt de VRNHN geen inzicht te kunnen geven in de benodigde capaciteit voor de repressieve slagkracht bij calamiteiten en worden de overschrijdingen van de opkomsttijden en de compenserende maatregelen niet gemotiveerd. Medio 2017 zou een nieuw dekkingsplan worden vastgesteld. Wij hebben onderzoek gedaan naar het bestaan van dit nieuwe dekkingsplan of ‘brandweerzorgplan’. Behoudens een tekstuele verwijzing in de verantwoording van het programma brandweer (paragraaf 2.2) in de jaarstukken van de VRNHN van 2015 t/m 2021, hebben wij geen als zodanig identificeerbaar bestuurlijk vastgesteld dekkingsplan of brandweerzorgplan kunnen ontdekken.

Ook de vraag of de aanbevelingen van de Inspectie JenV door de VRNHN zijn opgevolgd moet ontkennend worden beantwoord. Sterker nog, één van de uitgangspunten van het algemeen bestuur in de ‘Bestuurlijke uitgangspunten brandweer 360’ is het hanteren van een maximale opkomsttijd van 18 minuten. Echter, het halen van de vastgestelde opkomsttijden is geen vrijblijvende kwestie. Ook blijkt in de door het algemeen bestuur reeds vastgestelde Beleidsplannen (Beleidsplan 2016-2019 en het Beleidsplan 2020-2023) een beschrijving van de inrichting van de brandweerzorg (art.14, lid 2f Wvr) te ontbreken. Dat maakt dat gemeenteraden, burgers, bedrijven en instellingen sinds 2013 niet meer naar behoren kunnen beoordelen of de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van de brandweerzorg in de VRNHN goed zijn geborgd.

  • Brandweer 360

In 2018 werd door het algemeen bestuur en de korpsleiding de basis gelegd voor de plannen voor een ‘toekomstbestendige brandweerzorg’ in de VRNHN. Met het thema ‘Brandweer 360’ moest vervolgens worden geïnnoveerd in zowel de preventieve als de repressieve kant van de brandweerzorg. Hiervoor werden een aantal experimenten ingericht, waaronder; de ‘brandweermens light’, ofwel ‘brandweerassistent’. Voor deze pilot werden vrijwilligers geworven die niet hoefden te voldoen aan de vakbekwaamheidseisen uit het Bpvr, geen binnenbrand mogen bestrijden en niet met hydraulisch redgereedschap mogen werken. Een andere ‘pilot’ was het (risicogericht) vernieuwen van het dekkingsplan tot een ‘brandweerzorgplan’. De ‘Bestuurlijke uitgangspunten brandweer 360’ werden op 6 december 2019 door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • Brandweerzorg fase 1

Uit de ‘Bestuurlijke notitie Project Fase 1’ van 4 december 2020 blijkt bovendien dat in opdracht van de VRNHN een commerciële partij een risicoprofiel voor de brandweer heeft opgesteld. Dit terwijl de minister van JenV een jaar eerder de veiligheidsregio’s middels een brief aan de voorzitter van het Veiligheidsberaad heeft opgeroepen om gezamenlijk te komen tot een uniforme landelijke systematiek voor dekkingsplannen waarin de slagkracht centraal is gesteld door de opkomsttijden in relatie met ook andere facetten zoals opschaling te bezien. Op grond van de door de minister gestelde voorwaarden en de zeer nauwe betrokkenheid van de VBV bij de totstandkoming van deze systematiek, kwalificeren wij de beschrijving van de systematiek door de VRNHN op p.8 van haar ‘Bestuurlijke notitie Project Fase 1’ van 4 december 2020 als misleidend en zullen dit bij de toezichthouders onder de aandacht brengen.

  • Organisatieontwikkelingsplan brandweer 2022 – 2025

In het voorstel aan het algemeen bestuur van 4 maart 2022 lezen we dat tijdens een dialoogsessie in augustus 2021 het bestuur van de VRNHN kennis heeft genomen van de urgenties en risico’s die om een nieuwe fase van modernisering van de brandweerzorg in de VRNHN vragen. Daarom zijn in het stuk ook de ideeën van de brandweer voor een meerjarige organisatieontwikkeling opgenomen. Deze doorontwikkeling vindt plaats op basis van een ‘gedifferentieerd operationeel model’ waarin onderscheid zal worden gemaakt in typen brandweerzorg met drie types kazernes (Basis Plus posten; Basisposten en First Responder posten), gebruik makend van ‘innovatieve incidentbestrijding’.

Begin mei werd dit ‘gedifferentieerd operationeel model’ gepresenteerd aan de postcommandanten en tijdens de bestuurlijke tweedaagse van 19 en 20 mei jl. aan het algemeen bestuur. De gemeenten Hollands Kroon en Koggenland ontvingen van de VRNHN het schriftelijke advies om niet meer te investeren in de brandweerkazernes van resp. Slootdorp en Ursem omdat ze in het nieuwe model geen toegevoegde waarde meer hebben aldus de VRNHN. De keuze voor het schrappen van de kazerne Slootdorp is onverklaarbaar omdat de VRNHN amper een jaar geleden in een memo aan de gemeenteraad goed onderbouwd heeft aangegeven dat de aanwezigheid van een kazerne in Slootdorp noodzakelijk is. Ook in Ursem zijn de vrijwilligers verbijsterd over het schrappen van hun post in de plannen van de VRNHN. Het verhaal van de vrijwilligers in Slootdorp en Ursem staat haaks op de argumenten die de VRNHN heeft aangedragen voor het schrappen van beide posten. Maar liefst 14 andere posten werden geconfronteerd met een uitgekleed takenpakket. De plannen zorgen voor behoorlijk wat onrust bij brandweermensen en gemeenteraden. Dat is begrijpelijk. Wij beschouwen deze ontwikkeling ook als een wijziging van het in Nederland gehanteerde systeem voor de inrichting van de brandweerzorg.

In de memo ‘Doorontwikkeling brandweerzorg’ geeft de VRNHN aan dat het ontwikkelde model voor de toekomstige brandweer is gebaseerd op de herziene handreiking ‘landelijke uniforme systematiek voor dekkingsplannen’. Dat is opmerkelijk. Want op grond van kritische kanttekeningen van de Inspectie JenV en de VBV is de ‘herziene handreiking’ namelijk nog in ontwikkeling en moet de uitwerking daarvan nog worden verwerkt in het Besluit veiligheidsregio’s. Verder wordt in deze memo ook de inzet met de SI-2, een snel interventievoertuig met een 2-persoonsbezetting, als ‘innovatief inzetconcept’ gepresenteerd. Echter, door de gezamenlijke vakorganisaties wordt de inzet van dit concept bij maatgevende incidenten – vanuit brandweerkundig perspectief – als inherent onveilig gekwalificeerd. Niet in de laatste plaats vanwege dramatische incidenten in de praktijk. Dat heeft ertoe geleid dat dit concept ook niet meer door de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s (RCDV) zal worden ondersteund in het landelijk normerend kader Uitruk op Maat.

Vrijwilligheid
De VBV heeft naar aanleiding van de ontstane onrust op 2 juni jl. een besloten bijeenkomst georganiseerd. Deze bijeenkomst werd bijgewoond door zo’n honderd brandweervrijwilligers, afkomstig uit 24 posten binnen de VRNHN. De teleurstelling in het bestuur en de korpsleiding is groot. De wens om klaar te staan voor de lokale gemeente, de onderlinge loyaliteit, motivatie en de passie voor het dankbare brandweerwerk maken dat ze de helm (nog) niet massaal aan de wilgen hangen. Maar na de ingrijpende bezuinigingsrondes, waarvan de gevolgen telkens neer lijken te dalen in de 52 brandweerposten in de VRNHN, maar de kantoorbezetting toeneemt, is de rek er duidelijk uit.

Nadat in 2015 nog brandweervrijwilligers moesten vertrekken, wekt de verwijzing naar ‘vergrijzing’ en ‘maatschappelijke ontwikkelingen’ als reden voor paraatheidsproblemen nu ook de nodige verbazing. “Een organisatie die zegt dat de ontwikkeling van brandweermensen centraal staat, maar ze niet heeft betrokken bij de inrichting van plannen, verliest zijn geloofwaardigheid”, aldus een vrijwilliger, die zijn betoog afsloot met de mededeling ‘weg is weg’, doelend op het breed heersende gevoel van minachting. Waardoor vrijwilligers vertrekken en potentiële nieuwe aanwas uitblijft. Een zorg die wij delen. Een ander punt van zorg ligt in de functie van ‘brandweerassistent’. Hoewel differentiatie in taken een mogelijke oplossing kan zijn voor paraatheidsproblemen, zien wij dit niet als een veilig alternatief voor de uitvoering van de taken van de brandweer. Bovendien zijn de competenties, functieprofielen, les- en leerstof voor de ‘brandweerassistent’ niet door de VRNHN voorgelegd aan de Werkveldadviescommissie die op grond van de Wvr en het Bpvr toeziet op de kwaliteit van de functies en de bekwaamheid van het personeel bij de brandweer en rampenbestrijding in Nederland. Een gecoördineerde en effectieve wervingsstrategie (ook op landelijk en regionaal niveau) is ook tot op heden uitgebleven. Dit roept dan ook de vraag op in hoeverre de Veiligheidsregio’s daadwerkelijk bereid zijn te investeren in het werven en behouden van vrijwilligers.

Ontbrekende samenhang
Opvallend vinden wij ook dat er in de voorstellen en beleidsdocumenten van de VRNHN nauwelijks tot geen relatie wordt gelegd met actuele landelijke ontwikkelingen op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing zoals bijvoorbeeld het kabinetsstandpunt m.b.t. de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s. Het kabinet is immers volstrekt helder in zijn doelstellingen als het gaat over het inrichten van toekomstbestendige brandweerzorg. Daarnaast geeft de actuele stand van zaken op landelijke dossiers als ‘Gebiedsgerichte Opkomsttijden’, Uitruk op Maat (UoM) en taakdifferentiatie een ander beeld van de feitelijkheden dan door de VRNHN wordt geschetst in haar plannen.

Dat geldt ook voor het antwoord van de VRNHN op een vraag uit de gemeenteraad van Koggenland over de opkomsttijd van de brandweer bij een brand in verzorgingstehuis waarin een grote groep minder mobile inwoners wonen. Waar in artikel 3.2.1. van het Bvr een normtijd van 6 minuten staat vermeld bij een woonfunctie voor verminderd zelfredzamen, geeft de VRNHN aan dat deze normtijd 18 minuten bedraagt. Welke compenserende maatregelen deze buitensporige verruiming van de opkomstnorm van de brandweer kunnen rechtvaardigen wordt niet inzichtelijk gemaakt.

De regionale media brengt het breed gevoelde ongenoegen over de plannen van de VRNHN via hun kanalen in de huiskamers en bij de burgers op tafel. Dat is heel gewoon, maar wel schadelijk voor het imago van de brandweer, de trots van de brandweervrijwilligers in hun lokale omgeving. Daarbovenop vragen gemeenteraadsfracties hun burgemeesters om uitleg en ook in de Tweede Kamer heeft de ophef in de VRNHN tot vragen aan de minister van JenV geleid. Kortom; de plannen hebben gezorgd voor veel onrust. Voor de VBV vormen ze aanleiding om u middels deze brief te informeren over onze bevindingen en zienswijze op de voorgenomen organisatiewijzigingen in de brandweerzorg in de VRNHN.

Samenvatting
Uit het vorenstaande volgt dat er het nodige valt aan te merken op de plannen en de onderbouwing ervan. De uitvoering ervan zal naar onze mening ingrijpende gevolgen hebben op de fysieke veiligheid van uw burgers en brandweermensen. Daarom, en om de nadelige effecten te beperken, achten wij doorgaan op de ingeslagen weg zeer onverstandig en adviseren wij u de VRNHN te gelasten de plannen op de kortst mogelijke termijn in te laten trekken.

Uiteraard zijn wij ook gaarne bereid een inhoudelijke toelichting te geven op de inhoud van deze brief.

Met vriendelijke groet,

Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter

Een afschrift van deze brief zullen wij verzenden aan het algemeen bestuur en de korpsleiding van de VRNHN, de systeemverantwoordelijk minister van JenV, de Inspectie JenV, de RCDV en het Veiligheidsberaad.

[1] De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers is in 2006 opgericht. In 2008 erkend door de Minister van BZK als belangenbehartiger van de Nederlandse brandweervrijwilligers. In 2009 erkend door de Tweede Kamer als officiële overlegpartner van de minister bij relevante beleidsontwikkelingen.

 

De Prullenbak Brandweer van Noord-Holland Noord.

De aangekondigde reorganisatie van de brandweer in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord is volgens de directeur veiligheidsregio Krishna Taneja geen bezuiniging. Van de 52 locaties (hij noemt het geen kazernes) wordt een derde verzwaard, een derde blijft hetzelfde en een derde wordt verlicht. Dat valt dus wel mee zou je zo denken. Maar is dat ook zo?

Waarom is er zoveel onrust ontstaan over dit plan bij de mensen die het hart van de organisatie vormen, de Brandweer Vrijwilligers in Noord-Holland Noord?
Wat betekent de verlichting zoals de directeur veiligheidsregio het noemt? Wat zijn de effecten voor de kwaliteit van de hulpverlening en hoe verhouden de voorgenomen plannen zich tot de veiligheid voor die Brandweer Vrijwilligers en de dorpsgenoten in nood die zij moeten gaan helpen?

Op zoek naar de antwoorden op die vragen kwam ik terecht in het document “werkwijze First Responder en Slagkracht eenheden veiligheidsregio Noord-Holland Noord”. Want deze FR/SK kazernes is de nieuwe brandweernaam voor de “verlichte” een derde uit de typering van de directeur veiligheidsregio.

Het document start met de constatering dat de samenleving verandert, vrijwilligers niet goed kunnen worden gevonden en behouden. Dat komt door de veranderende maatschappij en cultuur. Het huidige bedrijfsmodel van de brandweer heeft zijn grenzen bereikt. Ook wordt nog gemeld dat het aantal incidenten niet afneemt. Zij worden enerzijds complexer maar anderzijds vraagt het merendeel van de incidenten een laag kennis en vaardigheidsniveau.

De oplossing wordt deels gevonden in de FR/SK kazerne. Kort uitgelegd, deze 14 kazernes zijn straks als eerste bij elk incident maar hebben een lager brandweerkennis en kunde niveau. Zelfs voor de bevelvoerder wordt gesteld dat de huidige opleiding te zwaar is. De manschappen worden brandweer assistenten. Wat deze blusgroep dan nog kan? Bij een brand mag alleen maximaal 1 klein voorwerp in brand staan (Prullenbakbrand) zo staat letterlijk in het document. Het moet te blussen zijn met een klein blusmiddel (dat kan de bewoner eigenlijk zelf toch?).

Doorlezend in het document kom je zo tot de conclusie dat FR/SK eigenlijk alleen kleine klussen kan oplossen met een laag risico. Eigenlijk de klussen waarvoor de brandweer niet snel ter plaatse hoeft te zijn. De taken waarvoor de brandweer in Nederland snel ter plaatse moet zijn kunnen door de FR/SK teams niet worden vervuld. Daarvoor zijn basis kazernes of zelfs specialisten nodig. Zo worden 14 kazernes in Noord-Holland Noord dus feitelijk tweederangs brandweer. (Als zich daar een complexer incident voordoet dan kunnen zij geen adequate hulp verlenen, laat staan veilig optreden).

Zij zijn er wel lekker snel maar kunnen weinig tot niets doen als er echt sprake is van een maatgevend incident. De Brandweer Vrijwilliger van deze kazerne kan dus bij bekenden in zijn / haar woonplaats voor de deur van een brandend huis wachten totdat de kazerne met de echte brandweermensen ter plaatse is. Pas dan kan worden gestart met de redding of de binnen aanval.

Bij ongevallen met beknelling kan alleen stabilisatie worden gedaan aan de buitenkant van een voertuig. Slachtofferhulp kan eigenlijk niet omdat het Crash Recovery Systeem niet wordt voorzien bij de FR/SK. Dus je kunt niet zien wat onveilig is of de eigen veiligheid bedreigt.

Al lezend begreep ik steeds meer van de onrust van onze achterban in Noord-Holland Noord. De uitspraken van de directeur veiligheidsregio komen op mij over als een holle frase. Dit heeft niets met verlichten te maken, dit is pure afbraak en bovendien onveilig.

Daarom heeft de VBV besloten de onrust die is ontstaan met onze achterban te gaan bespreken. Wij zullen er samen met hen alles aan proberen te doen om te voorkomen dat de Prullenbak Brandweer voet aan de grond krijgt in Noord-Holland Noord. Een regio die toch al onder het noodzakelijke niveau zat wordt anders nog verder uitgekleed. In de regio zullen wij als het aan ons ligt de gemeenteraden oproepen dit plan niet goed te keuren. De minister van Justitie en Veiligheid zullen wij in ieder geval vragen haar systeemverantwoordelijkheid te nemen en de leden van De Tweede Kamer zullen wij vragen om de minister hierop aan te spreken.

De leden van de VBV in Noord-Holland Noord kunnen op onze inzet rekenen. Wij zullen ons hardmaken voor een veilige en kwalitatief hoogwaardige brandweerzorg voor hulpverleners en burgers. Dus ook in Abbekerk, Akersloot, Berkhout, Blokker, Breezand, Dirkshorn, Groet, Heerhugowaard-De Noord, Hippolytushoef, Koedijk, Limmen, Slootdorp, Ursem, Wervershoof en Wieringerwaard.

Tenslotte vroeg ik mij af hoe de bestuurders in Noord-Holland Noord denken dat rampenbestrijding in hun regio vorm moet krijgen als straks bijna alle echte slagkracht is wegbezuinigd? Of kunnen wij allemaal rustig gaan slapen omdat er zich toch bijna nooit een ramp voordoet. Na ons de zondvloed is ook een soort van voorbereiding……

Marcel Dokter
Voorzitter

Position paper rondetafelgesprek Vuurwerk 11 mei 2022

Baarn, 3 mei 2022

Geachte leden van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, beste Kamerleden,

Op 11 mei 2022 organiseert uw commissie een Rondetafelgesprek over vuurwerk.
Graag geeft de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (hierna: VBV) gehoor aan uw verzoek om te reflecteren op het voorstel om te komen tot het invoeren van een vuurwerkverbod voor consumenten. Op grond uw vraag richten we onze blik op de afgelopen jaarwisselingen en op welke manier vuurwerk onderdeel is van incidenten en over wat voor vuurwerk we het dan hebben. De klikbare hyperlinks (in blauw) leiden u naar onderliggende informatie.

Het publieke debat
We beginnen met de constatering dat een algeheel vuurwerkverbod gevoelig ligt. Ook bij onze achterban. Dit verschil valt te verklaren door het feit dat de ervaringen tijdens de jaarwisseling in de 25 veiligheidsregio’s sterk variëren van heel rustig en gemoedelijk tot druk en lokaal chaotisch.
Zo kreeg de brandweer in de veiligheidsregio Haaglanden tijdens de afgelopen jaarwisseling maar liefst 953 meldingen voor haar kiezen. Goed voor bijna een kwart van het totaal aantal meldingen in het hele land. Het contrast met veiligheidsregio’s die grenzen aan Duitsland en België, zoals bijvoorbeeld Limburg-Noord, waar de brandweer slechts 30 keer werd gealarmeerd, is opmerkelijk. Aandacht voor deze grote verschillen is er nauwelijks in het publieke debat. De focus – al dan niet terecht – ligt op de ongeregeldheden en de ervaren onmacht daar iets aan te kunnen veranderen.

Ieder jaar weer vraagt de jaarwisseling om de onvoorwaardelijke inzet van agenten, ME’ers, boa’s, brandweer- en ambulancemensen, maar worden deze bij hun werk ook belaagd met vuurwerk, stoeptegels, straatklinkers, bierflessen, of agressief bejegend. Zowel in de nieuwjaarsnacht alsmede in de aanloop naar het nieuwjaar toe. Hierbij vallen elk jaar gewonden onder de hulpverleners.

Omdat wij al jarenlang pleiten voor een feestelijke en veilige jaarwisseling voor iedereen, hebben wij in maart 2019 deelgenomen aan een dialoogsessie met de minister van JenV om met elkaar te bezien welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor een betere, feestelijkere jaarwisseling. In mei 2019 hebben we samen met de korpschef van de Nationale Politie en 25 andere organisaties het kabinet opgeroepen tot het treffen van adequate maatregelen zoals het verbieden van knalvuurwerk en vuurpijlen. Tijdens het Rondetafelgesprek Vuurwerk van 4 februari 2020 hebben wij gepleit voor een verbod op knalvuurwerk. Een verbod dat handhaafbaar is. Niet in de laatste plaats omdat hulpverleners gewond zijn geraakt door (illegaal) vuurwerk. De risico’s bij (zwaar) illegaal vuurwerk beperken zich bovendien niet alleen tot het daadwerkelijk afsteken, maar ook bij het bestrijden van branden in woningen/ garageboxen waar illegaal (extreem zwaar) vuurwerk vaak onbeschermd ligt opgeslagen.

Maar het kan verkeren. Zo hebben we ondertussen al twee jaarwisselingen beleefd met een vuurwerkverbod en hebben we kennis kunnen nemen van het rapport ‘Overweldigende overlast of typische traditie?’. Dit rapport gaat in op de aanwezige frames rond vuurwerk in het Nederlandse publieke debat, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Bizarre tradities
Onze ervaringen blijken in meerdere frames van dat rapport te passen. De praktijk leert dat in sommige gebieden al decennialang sprake is van bizarre tradities rond oud en nieuw. Zo is Den Haag wereldberucht geworden met talloze ‘vreugdevuren’ waar niemand vrolijk van wordt. Een kleine dorpskern als het Brabantse Veen heeft amper 3000 inwoners, maar lijkt met georganiseerde brandstichting Den Haag te willen overtreffen, onder omstandigheden waarbij de brandweer alleen nog onder bescherming van de ME haar werk kan verrichten of ervoor kiest om zich terug te trekken. Dat is in vergelijking met de rest van Nederland ronduit bizar en ontoelaatbaar, maar het gebeurt al tientallen jaren en de media kunnen er zelfs op wachten. De politieacademie deed in 2007 zelfs uitgebreid onderzoek naar het verloop van jaarwisselingen in Nederland en beschreef in het rapport met de titel: ‘Hoezo rustig?!’ de ‘tradities’ rond oud en nieuw.

In de kern hebben deze omstandigheden echter weinig van doen met vuurwerk, maar veel meer met georganiseerde brandstichting, ongeremde agressiviteit en vernielzucht. Een beeld dat we helaas ook terugzien bij protestacties, voetbalwedstrijden en bij de rellen in Eindhoven en Rotterdam. Kortom; ongekend gewelddadige acties die het gezonde verstand ver te boven gaan. De daders komen – ondanks dreigende taal vanuit het OM en van politici- meestal weg met een taakstraf. In de aanloop van elke jaarwisseling kondigen ministers en politici weliswaar aan dat de daders streng worden gestraft, maar in de rechterlijke uitspraken zien we dat bij deze vuurwerkincidenten (tegen hulpverleners) de strafeis niet fors zwaarder uitvalt dan in andere vergelijkbare geweldszaken.

Zo leverde de laatste jaarwisseling de ‘vangst’ van in totaal 190 aangehouden personen bij het Openbaar Ministerie, aangeleverd op verdenking van een misdrijf dat verband houdt met de jaarwisseling (waarvan 89 keer geweld tegen personen die zich inzetten voor de veiligheid van de samenleving), slechts een handjevol snelrechtzittingen op. De overige ‘aandeelhouders’ blijven naar verwachting de rest van het jaar ongestoord werken aan het voortzetten van hun ‘traditie’. Bovendien komt het voor dat brandweervrijwilligers soms als dorpsgenoten tegenover vandalen komen te staan. Mensen die elkaar kennen of elkaar in ieder geval het hele jaar tegen komen. Dat kan leiden tot buitengewoon vervelende situaties.

Europa
Kijken we naar de jaarwisselingen in de landen om ons heen dan zien we – uitzonderingen daargelaten – veel minder ongeregeldheden. De oorzaken kennen we niet, maar brengt ons wel bij de afspraken over vuurwerk op Europees niveau, of beter gezegd: het ontbreken ervan. Jaar in jaar uit staan de Nederlandse vuurwerkliefhebbers, kort voor de jaarwisseling in files op de wegen van Nederland naar Duitsland en België om daar voordeliger, maar ook zwaarder vuurwerk in te kopen. Daarnaast verkoopt Italië net zo makkelijk Cobra’s als pizza’s aan Nederlanders en andere Europeanen, die het graag wat luider willen laten knallen of wordt via buitenlandse webshops illegaal zwaar vuurwerk gekocht. Dit levert dan weer extra risico op tijdens het transport en overslag omdat deze verpakkingen niet voldoen aan de eisen voor veilig opslag en transport van vuurwerk.. Dat daarmee ook eigendommen letterlijk kunnen worden opgeblazen, deert de makers, verkopers en afnemers kennelijk niet.

Resumé
Als we onze ervaringen en alle andere aspecten op ons laten inwerken komen we tot de conclusie dat het verstoren van de openbare orde niet uitsluitend vuurwerk gerelateerd is. Op grond van de gebeurtenissen tijdens de laatste twee jaarwisselingen denken we dat een landelijk verbod op consumentenvuurwerk zonder adequate handhaving en het bieden van goede alternatieven zoals bijvoorbeeld een door de gemeente georganiseerde vuurwerkshow, niet direct een eind zal maken aan de excessen zoals we die tot nu toe kennen in ons land.

Dat laat onverlet dat we er alles aan moeten doen om te komen tot een feestelijk en veilige jaarwisseling. Daar werken we graag aan mee.

Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter

 

Beknopt jaaroverzicht 2021

Beknopt jaaroverzicht 2021

Doel van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) is om een aanspreekpunt te organiseren voor de belangenbehartiging van de brandweervrijwilligers. Dat doen we dag in dag uit. Voor al onze leden. De VBV fungeert als “vakvereniging” en daarmee als één van de overlegpartners bij beleidsontwikkelingen, die relevant zijn voor de brandweerzorg in het algemeen en de positie van de brandweervrijwilliger in het bijzonder. Daarom participeert de VBV in diverse landelijke en regionale overlegstructuren, landelijke projecten en maken we deel uit van commissies en werkgroepen. Daarnaast is de VBV ook actief als belangenbehartiger van vrijwillige brandweerlieden op het terrein van arbeidsvoorwaarden en rechtspositie.

In onderstaand overzicht geven we op hoofdlijnen inzicht in de belangrijkste activiteiten van de VBV gedurende het jaar 2021. De klikbare hyperlinks leiden u naar onderliggende informatie.
Januari

  • De voorzitter van de VBV trapt het nieuwe jaar af met een column ‘Een nieuw VBV jaar’.
  • Na het opzeggen van ons lidmaatschap bij de CMHF wordt op diverse plaatsen geprobeerd de VBV van de onderhandelingstafel weg te houden. Daarom richt de VBV een verzoek tot toelating tot het Georganiseerd Overleg (GO) aan de VNOG.
  • De VBV komt met een inhoudelijke reactie op de brief van de minister over Taakdifferentiatie en UoM naar de vaste commissie JenV in de Tweede Kamer.
  • Vrijwilligers op de post Ede-Stadspoort werden onaangenaam verrast door de inhoud van een brief van de VGGM. De VBV spreekt van een ‘onrechtmatige inperking van de vrijheid van meningsuiting’ en roept in een reactie het Dagelijks Bestuur van de VGGM met klem op te komen tot een normale verhouding tussen organisatie en medewerkers. In een reactie op onze brief betreurt de directeur brandweer van de VGGM de gang van zaken ten zeerste.
  • In een website-artikel reageert de VBV op een ‘onafhankelijk’ onderzoek naar de meerwaarde van de post Ede-Stadspoort en informeert de gemeenteraad van Ede over de inrichting van de brandweerzorg in Ede.
  • In het LOBA wordt gesproken over het PPMO en de validatie van de Steptest. Ondanks de goede ervaringen uit de pilots blijft de Stairmaster in gebruik, maar blijft de VBV pleiten voor een spoedige herijking en differentiatie van de brandweerkeuring en aanstellingskeuring.

Februari

  • De begeleidingsgroep PPMO krijgt uitleg over het stranden van de Steptest als vervanging van de Stairmastertest.
  • Met de partners in de Coalitie voor Veiligheid (CvV) verzenden we een bief aan de Minister President en Tweede Kamer met de oproep tot het z.s.m. vaccineren van beroepsgroepen in de veiligheidssector.
  • Leden van de brandweer Veendam zijn tijdens een brandinzet in contact geweest met coronapatiënten en moeten in quarantaine. Vraagstuk voor de VBV: wie betaalt de loonderving?
  • Op grond van het toezicht op de uitvoering van het project Gebiedsgerichte Opkomsttijden stuurt de Inspectie JenV een brief aan het ministerie over de ontwikkelingen m.b.t. het project. De vraag is of het project zal leiden tot een uniforme systematiek en de Inspectie haar rol in het project kan voortzetten.
  • Namens het LOBA ontvangt de VBV een reactie op haar verzoek om toelating tot het LOBA.
  • Het Kabinet komt met een standpunt op het evaluatierapport Wet Veiligheidsregio’s. Van de Minister van JenV ontvangen we een brief waarmee hij het kabinetsstandpunt evaluatie Wet veiligheidsregio’s aan de VBV aanbiedt. We zien uit naar het vervolgtraject van het kabinetsstandpunt.
  • We ontvangen een verzoek van het IFV om participatie van de VBV in de stuurgroep Belevingsonderzoek 2021. Namens de VBV zal Jurriaan Jacobs gedurende het onderzoek toezien op de uitvoering ervan.
  • Van de minister ontvangen we een brief waarmee hij het kabinetsstandpunt evaluatie Wet veiligheidsregio’s aan de VBV aanbiedt.
  • De VBV richt een verzoek om aansluiting bij de vakcentrale ‘Ambtenarencentrum’ (AC).
  • Het Veiligheidsberaad bespreekt op 22 februari de ‘Denkrichting differentiatie brandweertaken’.
  • Het IFV publiceert het rapport ‘Vrijwilligheid bij de brandweer in Nederland’.
  • De VBV ontvangt van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) een brief waarin wordt gemeld dat de eerder verzonden waarschuwingen aan het adres van de vrijwilligers van de post Stadspoort formeel zijn ingetrokken.

Maart

  • Kennismakingsgesprek tussen de besturen van de VBV en de Stichting CaBo teneinde mogelijke vormen van kennisdeling te bevorderen.
  • Op grond van het debacle met de Steptest publiceren we een artikel op onze website. Een van de betrokken deskundigen neemt afstand van de reden om de Steptest af te wijzen.
  • Een gesprek tussen de VBV en de portefeuillehouders PPMO van de RCDV leid niet tot een bevredigend resultaat. We zitten voorlopig nog wel even vast aan de Stairmaster.
  • Ton van der Vossen draagt – in overleg met de vakbonden – zijn functie als vertegenwoordiger namens de vakorganisaties in de Werkveldadviescommise (WVA) over aan collega-bestuurslid Jack Kusters.
  • De eerste Algemene ledenvergadering van de Coalitie voor Veiligheid (CvV) is een feit. Vanuit de VBV is Ronald Kraan voorgedragen en benoemd als lid van het Algemeen Bestuur van de CvV.
  • In dagblad Trouw verschijnt een opinieartikel met de titel ‘Red de vrijwillige brandweer’. In het artikel stellen deskundig hoogleraren dat er sterke juridische argumenten zijn om de huidige opzet van de vrijwillige brandweer te verdedigen. De VBV legt contact met de schrijvers van het artikel.
  • 17 maart zijn er verkiezingen in Nederland. De VBV bedankt de vertrekkende fractiewoordvoerders die zitting hadden in de vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid voor hun inzet t.b.v. de brandweerzorg en de brandweervrijwilligers in het bijzonder.
  • De VBV ontvangt van de projectleider Gebiedsgerichte Opkomsttijden een voortgangsrapportage.
  • VBV voorzitter Marcel Dokter schrijft een column ‘Nadenken over taakdifferentiatie (bezint eer gij begint)’. In deze column gaat Marcel in op het proces rond de ‘denkrichting’ over taakdifferentiatie.
  • Met een brief worden de veiligheidsregio’s door de Inspectie Justitie en Veiligheid geïnformeerd over het onderzoek van de Inspectie naar een nieuw systeem van opkomsttijden voor de brandweer.
  • Tegen de achtergrond van een stijgend aantal branden in woongebouwen met niet-zelfredzame bewoners en een krimpende slagkracht bij de brandweer, publiceert de VBV een uitgebreid artikel over de zorgwekkende trend. De VBV vraagt in een brief aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) om onderzoek te doen naar de consequenties.

April

  • Het IFV komt met een memo met de voorlopige resultaten van het evaluatieonderzoek naar de pilot Gebiedsgerichte Opkomsttijden. De bevindingen zijn niet mals en voorspellen weinig goeds voor een succesvolle afronding van de pilot.
  • Naar aanleiding van het opiniestuk ‘Red de brandweer’ in dagblad Trouw, gaat de VBV in gesprek met de hoogleraren Boogaard en Cuyvers over oplossingsrichtingen voor de beoogde taakdifferentiatie bij de brandweer.
  • Ook het actualiteitenprogramma ‘Nieuwsuur’ meldt zich bij de VBV en is geïnteresseerd in onze standpunten m.b.t. de taakdifferentiatie bij de brandweer.
  • De voorzitter en bestuurslid Ton van der Vossen hebben op 19 april in Dordrecht een goed gesprek met de portefeuillehouder brandweer in het Veiligheidsberaad.
  • Op 22 april vergadert de stuurgroep van het Programma Vrijwilligheid. De VBV vraagt in dit overleg onder meer aandacht voor de positie van de postcommandant en ziet dit graag uitgewerkt in het nog aan te passen programmaplan.
  • Van de Adjunct-griffier van de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid in de Tweede Kamer ontvangt de VBV een uitnodiging voor een gesprek ter voorbereiding op het commissiedebat met de minister van Justitie en Veiligheid over Taakdifferentiatie brandweer en crisisbeheersing op 27 mei.
  • In zijn column geeft de voorzitter nog eens tekst en uitleg over de standpunten van de VBV ten aanzien van Taakdifferentiatie bij de brandweer.
  • Overleg projectteam Gebiedsgerichte Opkomsttijden. Hierbij blijkt dat een beoordelingskader voor slagkracht nog steeds ontbreekt en niemand de herkomst van de opkomsttijd van 15 en 18 minuten voor een 2e TS en resp. 3e TS herkent.
  • De minister komt met de beantwoording van Kamervragen over vrijwilligheid bij de brandweer.

Mei

Juni

  • Onze kantoorlocatie aan de Larikslaan in Leusden kwam in andere handen. Daarom hebben we per 1 juni gebruik gemaakt van het aanbod van andere partners in de veiligheidssector, om intrek te nemen in het ‘Huis voor veiligheid’ aan de Tolweg 5 in Baarn.
  • In een brief aan de minister van JenV reflecteert de VBV op het debat over de taakdifferentiatie bij de brandweer en de actuele stand van zaken m.b.t. een aantal belangrijke thema’s die van wezenlijk belang zijn voor de kwaliteit van de brandweerzorg in ons land.
  • Van de Onderzoeksraad voor Veiligheid ontvangen we een reactie op onze brief van 31 maart waarin we hebben verzocht om onderzoek naar een zorgwekkende trend bij de bestrijding van branden in (woon)gebouwen met niet-zelfredzame bewoners.
  • Op grond van ons convenant met de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK) hebben we de vakgroep Ongevallen bij Brandweer Onderzoek (OBO) verzocht om een zienswijze op de consequenties (risico’s op ongevallen en letsel) van de ‘Denkrichting differentiatie brandweertaken’.
  • In reactie op de gevraagde zienswijze geven de veiligheidskundigen van de NVVK/OBO aan dat taakdifferentiatie bij de brandweer in veel, (niet alle) gevallen leidt tot onveiligheid en verminderd welbevinden.
  • Naar aanleiding van de toezeggingen tijdens het commissiedebat taakdifferentiatie en crisisbeheersing van 27 mei informeert de minister van JenV de Kamer over de richtlijn ‘Veilig optreden bij vuurwerk’ en volgt een onderbouwing van de noodzaak van taakdifferentiatie brandweervrijwilligers, inclusief een tijdlijn.

Juli

  • In opvolging van het commissiedebat van 27 mei volgt een zogenaamd tweeminutendebat ‘taakdifferentiatie brandweer en crisisbeheersing’. Daarbij zijn verschillende moties ingediend om de inzet van brandweervrijwilligers te borgen. Bij de stemming worden enkele belangrijke moties met algemene stemmen aangenomen. Twee moties halen helaas geen meerderheid.
  • In goed overleg hebben we de notitie van de hoogleraren Boogaard en Cuyvers, waarin met een bredere Europeesrechtelijke expertise wordt gekeken naar de taakdifferentiatie bij de brandweer, laten vertalen in het Engels. Dit t.b.v. onze collega’s in de overige Europese lidstaten.
  • De VBV neemt kennis van een Document van Bevindingen m.b.t. het project Gebiedsgerichte Opkomsttijden. De Inspectie JenV geeft aan de handreiking en deze laatste versie van het Document van Bevindingen als toetscriteria zal worden opgenomen in haar beoordelingskader.
  • Vanuit het Ambtenarencentrum (AC) gaat een brief naar de Werkgeversvereniging Samenwerkende Veiligheidsregio’s (WVSV) met het verzoek om een duidelijk bestuurlijk standpunt in te nemen aangaande de positie van het AC en de VBV/BVB in de huidige en toekomstige arbeidsvoorwaardenvorming voor de Veiligheidsregio’s.

Augustus

September

Oktober

November

December

  • Het Algemeen Bestuur van de VGGM gaat akkoord met het openhouden van de post Stadspoort in Ede tot de nieuw te bouwen post aan de Peppelensteeg gereed is.
  • In de stuurgroep van het Programma Vrijwilligheid brengt de VBV een projectvoorstel in dat voorziet in de verbetering van de positie van postcommandanten.
  • De directie van de VR Zeeland wordt benaderd door de VBV met het verzoek om een gesprek over de situatie in Zeeland.
  • Door het algemeen bestuur van het IFV wordt het jaarplan en de begroting voor 2022 In tegenstelling tot de afspraken, zijn de vakbonden en de VBV niet betrokken bij de totstandkoming van dit besluit.
  • Van de minister van JenV ontvangen we een antwoord op de brief van de VBV over zorgen over de ontwikkelingen op het gebied van de Nederlandse brandweerzorg.

Online themabijeenkomst – ledenvergadering VBV

Beste leden,
Na de uiterst vervelende gevolgen van de corona-pandemie, heeft nu de oorlog in de Oekraïne vat op onze samenleving. Wij zijn dagelijks in de weer met de brandweerzorg in het algemeen en het behartigen van de belangen van de vrijwilligers in het bijzonder. Het borgen van de continuïteit van onze vereniging is daarbij een niet te verwaarlozen aspect. Of dat gelukt is, dan wel moet worden bijgestuurd, bepalen uiteraard onze leden. Een belangrijk moment daarvoor is de Algemene Leden Vergadering (ALV). De vorige ledenvergadering via MS-teams is de aanwezige leden goed bevallen. Daarom heeft het bestuur ervoor gekozen om de ALV van 2022 te houden op:

zaterdag 30 april a.s. van 10.00 tot 12.30 uur via elektronische weg (Microsoft Teams).

Omdat de vergadering digitaal wordt gehouden, is het van belang dat u zich vooraf aanmeldt voor de digitale vergadering. Dat kunt u doen door voor 27 april 2022 een e-mail te sturen naar onze organisatie. U ontvangt dan voor de vergadering een Microsoft Teams uitnodiging op het e-mailadres waar u zich mee heeft opgegeven. In dat mailbericht zullen ook de relevante stukken worden meegestuurd.

Om het niet al te ingewikkeld te laten worden verzoeken we onze leden om eventuele vragen tot uiterlijk 24 uur van tevoren elektronisch (per e-mail) in te dienen. Deze vragen zullen tijdens de ALV beantwoord worden. Alle vragen en antwoorden zullen vervolgens kenbaar gemaakt worden aan onze leden.

Verder gaan we ervan uit dat onze leden ook graag met ons in gesprek willen over de te volgen koers voor de ’toekomstbestendige brandweerzorg’ met thema’s als IBGS, Gebiedsgerichte Opkomsttijden, Uitruk op Maat en niet in de laatste plaats onze rechtspositie, waaronder ook het PPMO valt. Daar nemen we dan ook graag de tijd voor.

De agenda ziet er als volgt uit:

1. Opening/welkom

  • Vaststellen agenda
  • Verslag vergadering 15 mei 2021

2. Algemene bestuurszaken door Marcel Dokter (voorzitter):

  • Mededelingen bestuur
  • Mutaties bestuur (aftredend en niet herkiesbaar (Ruud van Vliet)
    We zijn daarom op zoek naar kandidaten die een functie in het bestuur van de VBV ambiëren. Interesse? Neem dan gewoon even contact met ons op.

3. Financiële verantwoording jaarstukken door Piet Polstra (penningmeester)

  • Financieel jaarverslag (presentatie tijdens vergadering)

4. Organisatie:

  • Rechtspositie brandweervrijwilligers
  • Beknopt activiteitenverslag 2021
  • Oprichting WVSV / inrichting LOAV
  • Instellen landelijke ‘Regietafel’ (overleg vakorganisaties/ministerie JenV/RCDV
  • Vertegenwoordiging in ondernemingsraden/georganiseerd overleg

5. Bespreking thema’s

  • Taakdifferentiatie / Bouwsteen 1 / Rechtspositie Brandweer Vrijwilligers
  • Toekomstbestendige brandweerzorg
  • Gebiedsgerichte Opkomsttijden / Uitruk op Maat / IBGS
  • Wat verder zal worden ingebracht

6. Communicatie VBV – toelichting door Corry Daalhof

7. Rondvraag

Graag tot 30 april, met vriendelijke groet,

Bestuur Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.

PS In de maand mei zal onze penningmeester de jaarlijkse contributie gaan innen via de automatische incasso.

 

 

Een toekomstbestendige brandweer

Met zo min mogelijk middelen in de eigen regio voldoen aan de minimum eisen.
of
Een wettelijk minimum niveau van brandweerzorg vaststellen waarvan niet meer gemotiveerd naar beneden mag worden afgeweken?

Dat is volgens de VBV waar het om draait.

Als we kijken naar de afgelopen jaren dan werd het toekomstbestendig maken van de brandweer steeds gekoppeld aan een taakstellende bezuiniging. Het resultaat van die toekomstbestendigheid is steeds meer kazernes met slechts 1 tankautospuit in plaats van 2. Veel specialistische taken werden afgeschaft en aanvullend materieel afgevoerd. Zo gingen we terug van 22.000 brandweervrijwilligers naar 19.000 vrijwilligers en ging het aantal vrijwilligers per kazerne terug naar 16 of 18 per kazerne. Daardoor kwam de paraatheid vooral tijdens kantoortijd en in vakantieperiodes onder druk. Dit wordt door het brandweer management graag verklaard als een maatschappelijk verschijnsel. De VBV verklaart het als een organisatie weeffout ontstaan uit bezuinigingsdrift.

Om het tekort aan paraatheid te compenseren werden variaties op de sterkte per eenheid bedacht. Niet langer met 6 in een tankautospuit maar liever met 4 (de TS4 of TS-flex) Het meest vooruitstrevende alternatief werd het Snelle Interventie Voertuig met 2 brandwachten, ook wel heel innovatief aangeduid als een TS2. Hoewel je er bij een echte brand niet zoveel mee kunt ben je wel lekker snel ter plaatse en lijkt het alsof de brandweerzorg dik voor mekaar is. Zo werd de erosie van de slagkracht van de brandweer verhuld met innovatieve experimenten die steevast werden aangeduid als pilots of proeftuin.
Er werden mooie management statements gemaakt zoals “brandweer over morgen”. Daarin werd verklaard dat als je aan de voorkant (preventie of risico beheersing) iets meer deed, je aan de achterkant (repressie of brandbestrijding) iets minder kon doen. Met dat laatste werd dan direct begonnen door brandweervoertuigen uit de sterkte te halen die – zo werd betoogd – de afgelopen jaren toch ook maar nauwelijks waren ingezet.

Het resultaat is dat we nu bij twee forse natuurbranden tegelijk onze collega’s uit België en Duitsland om hulp moeten vragen omdat wij in ons land de benodigde slagkracht hebben wegbezuinigd. Zelfs wanneer een veiligheidsregio dit als landelijk specialisme had werd gemotiveerd afgeweken van de benodigde sterkte. Hiermee is de brandweer in ons land volgens de VBV door de ondergrens gezakt. We hebben ons georganiseerd op het maatgevend scenario van de woningbrand (zonder slachtoffers) maar grootschalige en langdurige incidenten kunnen wij niet meer aan.

Juist om die reden pleit de VBV in Den Haag voor meer aandacht voor deze zaak. Wij hebben de systeem verantwoordelijk minister opgeroepen haar verantwoordelijkheid te nemen. Ook aan de Tweede Kamer hebben wij gevraagd om in actie te komen. Wij zijn verheugd en dankbaar voor de aangenomen motie van de Kamer voor een minimum niveau van brandweerzorg waarvan niet langer gemotiveerd naar beneden mag worden afgeweken.

De Tweede Kamer heeft de minister ook opgeroepen om te zorgen dat de werkvloer beter wordt betrokken en op dat gebied is gelukkig een eerste stap gezet. Het overleg met de werkvloer dat al geruime tijd stil lag is nieuw leven ingeblazen met het vormen van een regie-tafel waar zowel de RCDV, het NIPV, de vakbonden als de VBV vertegenwoordigd waren. Volgende keer zal het ministerie ook aanwezig zijn en kunnen wij met elkaar zoeken naar samenwerking en versterking van de kwaliteit van de brandweer.

Ook op het front van de rechtspositie is positief nieuws te melden. Behoud van vrijwilligheid met een volwaardige taakinhoud voor vrijwilligers lijkt de uitkomst te worden. Daarvoor zet de VBV zich in en dat zullen wij blijven doen.

Deze week zijn wij gevraagd deel te nemen aan een rondetafelgesprek over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Daar zullen wij het belang van veilig werk en gezond weer thuis komen juist voor mensen die anderen vrijwillig gaan helpen onder de aandacht brengen.

Tenslotte hebben wij vrijdag afscheid genomen van onze vicevoorzitter en oprichter van de VBV. Voortaan is Ruud erelid van onze vereniging en wij bedanken hem voor alles wat hij voor de brandweer in het algemeen en de vrijwilligers in het bijzonder heeft gedaan.

Marcel Dokter
Voorzitter.

 

Commissiedebat Brandweer en crisisbeheersing – 24 maart 2022

Aan: Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag

Baarn, 21 maart 2022

Geachte leden van de vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid, geachte Kamerleden,

Donderdag 24 maart debatteert u met de minister van Justitie en Veiligheid over de brandweer en crisisbeheersing. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (hierna: VBV) brengt voor dit Commissiedebat graag haar standpunten m.b.t. de volgende onderwerpen onder uw aandacht.

  1. Algemeen
  2. Toezeggingen /ontwikkelingen brandweerzorg
    a) Capaciteit van de brandweer
    b) Gebiedsgerichte opkomsttijden / landelijk kader Uitruk op Maat
    c) Richtlijn veilig optreden bij vuurwerk
    d) Doorontwikkeling Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS)
  3. Reactie minister op de brief van de VBV
  4. Overstromingen Limburg
  5. Behoud van brandweervrijwilligheid in Nederland
  6. Evaluatie Wet veiligheidsregio’s / Kabinetsstandpunt

1. Algemeen
“De minister van JenV staat achter de kwaliteit die de brandweer iedere dag levert. Daar mogen we trots op zijn, er is geen reden daaraan te twijfelen.” Zo luidt een citaat in het recente ‘Verslag van een schriftelijk overleg inzake hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid’. De VBV deelt de grote trots op het vak en betrokkenheid van het personeel bij het werk van de brandweer, maar maakt zich steeds meer zorgen over de kwaliteit en staat van de Nederlandse brandweer als gevolg van het functioneren van het huidige systeem. Het dagelijkse werk van de brandweer met een focus op kleinere incidenten voldoet soms nauwelijks aan de gewenste minimale kwaliteitsstandaarden. Bovendien, bij klussen die de dagelijkse routine overstijgen, neemt de twijfel over een adequate, maar ook veilige operationele inzet, evenredig aan de soort en omvang van het incident, toe. Veelal ligt dit niet aan de vrijwilligers en hun inzet, maar aan het systeem waarin zij moeten functioneren.

Zo heeft COVID19 een grote weerslag gehad op de geoefendheid van de Nederlandse vrijwilligers doordat de veiligheidsregio’s onvoldoende slagvaardig bleken om voor het eigen personeel een passende én veilige oefensituatie te creëren. Inhalen van gemiste oefenmomenten is tot op heden weinig aan de orde. Met in sommige gebieden steeds meer teruglopende aantallen vrijwilligers staat dan niet alleen de inzetgereedheid, maar ook de paraatheid onder druk. Zich verschuilend achter het excuus van lokale inbedding en verantwoordelijkheid, laten de veiligheidsregio’s en het NIPV ook hier weinig inzicht en creativiteit zien in het (landelijk) oplossen van dit probleem.

Dit alles speelt zich af in een landschap waarbij in veel kazernes de slagkracht voor de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 25 van de Wet – in termen van mensen en materieel – gereduceerd is tot één basisbrandweereenheid waarmee elke vorm van restcapaciteit is verdwenen. Deze restcapaciteit is essentieel bij grote incidenten zoals de overstromingen in Limburg afgelopen zomer. Maar ook dit minimum niveau kan niet overal meer worden gegarandeerd. De inzet van bestelbusjes met 2 personen of tankautospuiten met 4 of 5, in plaats van 6 personen bij maatgevende incidenten, is in steeds meer veiligheidsregio’s geen uitzondering meer. De VBV juicht innovatie en creativiteit in ons brandweervak toe, maar vraagt wel om dit op verantwoorde en veilige wijze te doen, met een kwaliteitskader, effectief en uniform opleiden, trainen en oefenen en kwalitatief hoogwaardige en onafhankelijke evaluatie.

Omdat veel regio’s eigen protocollen, systemen en uitgangspunten hanteren, sterk gericht op de vraag hoe ze met zo min mogelijk middelen binnen de eigen regio kan voldoen aan de wettelijke taken, is het in de wet beoogde doel; ‘een uniform minimum niveau van veiligheid en van basiszorg voor alle burgers’, volgens de VBV in verval geraakt. Deze situatie vraagt om maatregelen van de wetgever.

2. Toezeggingen /ontwikkelingen brandweerzorg

a) Capaciteit van de brandweer
De brandweer is niet alleen de spil in de dagelijkse brandweerzorg, maar ook in de rampenbestrijding. Het ontbreken van inzicht in de in de ontwikkeling van de capaciteit van de brandweer de afgelopen tien jaar en in de mogelijke oorzaken van trends in dit verband, zou naar onze mening de stelselverantwoordelijk minister én het parlement een doorn in het oog moeten zijn. De verzamelde brandweerkerndata en de landelijke en regionale incidentenstatistiek geven inzicht in een beperkt aantal kwantitatieve variabelen. Een betrouwbaar beeld of de geleverde brandweerzorg ook voldoet aan de maatschappelijke behoefte aan goede brandweerzorg, geven deze variabelen echter niet. Dat uit de landelijke en regionale incidentenstatistiek geen signalen volgen over verslechterende kwaliteit van brandweerzorg, is een logisch gevolg van het gebrek aan kwalitatieve informatie.

Omdat de informatievoorziening niet overeenkomt met de maatschappelijke behoefte aan kwalitatieve informatie weten we niet hoe de brandweerzorg en de brandweerorganisatie in Nederland er voor staat. Wij maken ons oprecht zorgen of de Nederlandse bandweer nog wel in staat is om bij een grootschalig incident of ramp voldoende slagkracht en capaciteit te leveren. Daarom stellen we de aankondiging van de minister om een kwaliteitsslag te maken zeer op prijs en kijken we uit naar de voorstellen hieromtrent.

b) Gebiedsgerichte opkomsttijden / landelijk kader Uitruk op Maat
De minister van JenV staat positief tegenover de systematiek van gebiedsgerichte opkomsttijden.
Met deskundigen uit het veld en een positieve instelling heeft de VBV sinds 2010 meegewerkt aan de totstandkoming van een landelijk uniforme werkwijze voor het opstellen van dekkingsplannen voor de brandweerzorg. Niet in de laatste plaats om een constructieve bijdrage te leveren aan de uitwerking van ons advies uit 2008, waarin we onder meer onze voorkeur voor een uniforme systematiek voor dekkingsplannen hebben onderbouwd. De toenmalig minister was voorstander van het gebruik van één landelijk afwegingskader (inclusief een rekenmodel). Dit om de kwaliteit van de brandweerzorg te borgen. De start van een project dat moest leiden tot één landelijk afwegingskader werd in een brief van 21 januari 2010 aan de Tweede Kamer Uiteindelijk heeft dit in 2019 geleid tot het opstellen van een (concept) ‘Handreiking landelijk uniforme systematiek voor dekkingsplannen’.

Deze nieuwe systematiek werd van juli 2020 tot juli 2021 in zes pilotregio’s in de praktijk toegepast en getest. Na het opleveren van de dekkingsplannen werd de balans opgemaakt. Uit de bevindingen in het eindrapport (2021) van het Instituut Fysieke Veiligheid (hierna: IFV) en de bevindingen van de Inspectie JenV blijkt een grote overlap met de bevindingen van de VBV. Naast de zorgelijke ontwikkeling dat het kennelijk acceptabel is dat de kwaliteit van de brandweerzorg die de burger krijgt afhankelijk is van de keuze voor de woonlocatie, verbaast de VBV zich over de effectiviteit van beleidsvorming. Blijkbaar is 11 jaar onvoldoende om een systematiek voor adequate brandweerzorg te ontwikkelen. Op basis van deze bevindingen achten wij een succesvolle realisatie van een landelijk uniforme methodiek voor dekkingsplannen onwaarschijnlijk.

Voor het op grond van het ‘bijgestelde landelijk kader Uitruk op Maat’ afwijken van de eisen voor de samenstelling van basisbrandweereenheden is sprake van een soortgelijke situatie. Het kader blijkt vooral te worden gebruikt voor het oplossen van paraatheidsproblemen. Daarvoor was het in zijn ontwerp echter niet bedoeld, aldus de minister. Beide situaties doen afbreuk aan het veiligheidsniveau van burgers en brandweerpersoneel. De vakorganisaties hebben dat in een gezamenlijke brief aan de minister van JenV, het Veiligheidsberaad en de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (hierna: RCDV) kenbaar gemaakt. De oplossing ligt in handen van de wetgever.

c) Richtlijn veilig optreden bij vuurwerk
De richtlijn vormt een goede basis voor een uniforme aanpak van de bestrijding van vuurwerkbranden met expliciete handelingsperspectieven. Het door het IFV voorgestelde aanvullende onderzoek, waaronder het doen van praktijkproeven, naar de gevaarzetting van illegaal en professioneel vuurwerk dient echter nog te worden uitgevoerd.

d) Doorontwikkeling Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS)
De minister was in 2019 vol lof over de doorontwikkeling van en regiogrensoverschrijdende benadering bij de Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (IBGS), een belangrijk specialisme van de brandweer. Deze doorontwikkeling van IBGS moet leiden tot aantoonbare kwaliteitsverbetering.

Vooruitlopend op de aanpassing van de regelgeving hieromtrent, verzocht de minister de voorzitter van het Veiligheidsberaad om voor 1 oktober 2020 een kwalitatieve evaluatierapportage met de bevindingen en de stand van zaken van de doorontwikkeling IBGS op te leveren.

Terwijl de minister veronderstelt dat er bij de vakorganisaties breed draagvlak is voor de doorontwikkeling, hebben wij tot nu toe geen kennis kunnen nemen van deze evaluatierapportage. Wel zien wij in de praktijk dat wordt afgeweken van de huidige regelgeving en dat de wettelijk vastgestelde opkomsttijd van dertig minuten voor een specialistische eenheid voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen, wordt verruimd naar twee uur. Ingezette basiseenheden (met een lagere beschermingsgraad) worden daardoor langer aan specifieke gevaarsaspecten blootgesteld. Deze ontwikkelingen kwalificeren wij bepaald niet als ‘kwaliteitsverbetering’.

Voor wat betreft de regiogrensoverschrijdende benadering werd in het rapport van de Commissie evaluatie Wet veiligheidsregio’s nog gesproken over een ‘bovenregionaal niemandsland’. De constatering van de Commissie dat diverse veiligheidsregio’s vaak rekenen op hulp van buurregio’s, maar geen zicht hebben op elkaars capaciteiten, beschouwen wij als zorgelijk. Deze onduidelijkheid wreekt zich bij grootschalige incidenten.

3. Reactie minister op de brief van de VBV
De minister hecht groot belang aan de betrokkenheid van de werkvloer bij de verschillende beleidsontwikkelingen op het gebied van brandweerzorg. In de praktijk is deze betrokkenheid echter tot nul gereduceerd. Daarom vindt er op 23 maart een ‘constituerend’ overleg plaats tussen de RCDV, vakorganisaties en ambtenaren van het ministerie van Justitie en Veiligheid. We zien uit naar een constructief overleg en zullen u binnenkort over de gemaakte afspraken informeren.

4. Overstromingen Limburg
Na de watersnood in Limburg werden verschillende evaluaties uitgevoerd door het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. In de acute fase van de overstromingen moesten duizenden burgers worden geëvacueerd. Veel niet-zelfredzame burgers kwamen in een kritieke, levensbedreigende situatie terecht. De onderzoekers concludeerden dat regionaal geen plan bestaat hoe die evacuaties georganiseerd moesten worden. Ook werd in het evaluatierapport van het waterschap de samenwerking tussen de beide veiligheidsregio’s stevig bekritiseerd.

Wie deze conclusies op zich laat inwerken kan er niet omheen dat het in veiligheid brengen van burgers toch een van de belangrijkste taken is voor de operationele hulpdiensten en de basis vormt van de rampenbestrijding. Vooral als een dergelijk scenario al in 2011 als potentieel risico is gekenmerkt en in 2017 alle veiligheidsregio’s in Nederland zijn betrokken bij oplossingsrichtingen op het gebied van evacuaties bij overstromingen.

Daarnaast wordt evalueren beschouwd als onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem van een veiligheidsregio. Bovendien is evalueren en reflecteren bij grootschalige incidenten één van de belangrijkste leerelementen voor de brandweer. Ondanks het feit dat de watersnood in Limburg door het kabinet formeel tot ramp werd verklaard, hebben we niets vernomen over een monodisciplinaire evaluatie m.b.t. de inzet van de brandweer. Belangrijke leermomenten voor de brandweer blijven daardoor buiten beschouwing. Dat is niet in het belang van de verantwoordelijke gemeenten, de burgers in Limburg en voor de rest van het land.

5. Behoud van brandweervrijwilligheid in Nederland
Met de kanttekeningen van de VBV en de repliek van de hoogleraren Cuyvers en Boogaard op de voorgestelde taakdifferentiatie, en de daaropvolgende Kamerbrede steun voor de oplossingsrichting, is een doemscenario voor de vrijwillige brandweer in ons land gelukkig voorkomen. Ook in het Europese Parlement is beweging ontstaan om vrijwillige inzet voor de brandweer en andere disciplines te vrijwaren van juridische dreigingen. De VBV heeft, met medewerking van de hoogleraren Cuyvers en Boogaard, een position-paper opgesteld om – in lijn met de oproep uit het Nederlandse Parlement – in Europa te pleiten voor het voortzetten van de ingezette koers om te komen tot het veiligstellen van de juridische ruimte voor de professionele Vrijwilliger in Europese regelgeving.

6.Evaluatie Wet veiligheidsregio’s / Kabinetsstandpunt
Op verzoek van de minister hebben we in december 2020 onze eerste reactie gegeven op de bevindingen en aanbevelingen in het eindrapport van de Commissie evaluatie Wet veiligheidsregio’s.

Als het gaat over het inrichten van een toekomstbestendige brandweer geeft het Kabinet aan ‘een uitdaging’ te zien in de samenwerking tussen veiligheidsregio’s en in de totstandkoming van gedeelde kaders en uniforme werkwijzen. Hoe omvangrijk deze uitdaging is hebben we hierboven omschreven en in ons position-paper ten behoeve van het rondetafelgesprek van een duiding voorzien. Daarbij is het van groot belang voor de wetgever om twaalf jaar na het invoeren van de afwijkingsbevoegdheden, het resultaat van deze keuze in ogenschouw te nemen en daarbij ook de reeks rapporten van de Inspectie JenV en de Onderzoeksraad voor Veiligheid, gerelateerd aan de kwaliteit van de brandweerzorg te betrekken.

Bij het borgen van uniforme kwaliteitsnormen valt naar het oordeel van de VBV niet te ontkomen aan het vastleggen van een duidelijke ondergrens in wet- en regelgeving voor de brandweerzorg en rampenbestrijding (waarvan dan niet meer kan worden afgeweken door individuele veiligheidsregio’s).

Met vriendelijke groet en in afwachting van uw reactie.

Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

Marcel Dokter
voorzitter